E X P L I C A T I O
Tabules Undecimce.
Quæ exhibet Borussum , foliis Palmato-piBinatis cüm irtterjeSo
filt , £?- fpinis ad ptdunculum aduncis , ■ fruSibus racemofis,
baócifcris, quæ a Rumpbio Lontarus Silveßris, feu Lontar-
Utan vacatur.
A. Jöimm.cum interjeóto filo.
B. ' Folium fimplex.
C. Corymlum frugiferum baccis onulhim.
O B S E R V A T Î O .
Lontarus hæc Silveßris a Valent, in Amboim defeript. pag.
184. quoque commemoratur.
C A P U T U N D E C IM U M .
L o n ta ru s S ilv e jir is a lte ra , Ihur d ttfa , ,
CUm LontaroSilveJb-ipr oxime converiit, feu ejus
- altera fpecies e ll arbor lbur di£ta, cujus trim-
eus' & àltitudo eft inftaf Caldppi, ejusque cor-
• tex eundem habet colorem, qui æqualis magis e ft,ac
line iiotabilibus annulis. Ramificationes ac folia præce-
denti Lontaro Silvejiri funt fimilia, rami autem brevio-
res ac graciliores, eorumque margines multo Iongio-
ribus armati funt fpinis, in junioribus ramis femi-di'gi-
tum longis, aliis intermediis brevioribus, in adultio-
ribus autem fpinæ funt breviores aç latiores, eredtæ,
firmæ, & acutiflimæ. Rami fèu frondes antica parte
funt latiores qham poftica, atque haud male referait
probofeidem Gladii pifeis, quamvis fpinæ, utidictum,
inæqualis funtlongitudinis;longiffimis folio proximis,
quæque inæqualiter diftant. Folium eft etiam magnum,
rotundum, atque'extenfum, uti illud proxime an-
tecedentis arboris, atque ejus radii inæqualiter itidem
divifi, quatuor enim feu quinque tales radii confti-
tuunt laciniam, qui a fubfequentibus profundiore in-
cifione funt feparati, horumque extremum itidem
eft obtufum & quad abruptum. Fruftus longis dependent
ex racemis, uti in Pinanga Silvejiri >_ laxe remori,
' magnitudine ovi mediocris,rotundiores tamen,atque
ad .extremum brevi capitulo ornati, externe cinerei ac
• rugofi , hirfuti, in parvas quadratas divifi teflellas-,
quique in. fungofa medulla tres quatuorve’duros conti-
nent nucleos; qui dura pulpa repleti, fed edendo inepti
funt: Exteriua lignum eft corheum ac dufius omnibus
reliquis Lontari lignis , primo- ruffum ac nigris con-
•. textum yenis, in vetuftioribus vèro truncis ita durum
v& nigrum, eft âcSaribi lignum, undefiffu difficillimum
eft. -, - l,
Nomen. Latine' Lontarus Silvejiris altera , Malaice
Woekà-Ütan. Amboinice lbur, Boere Ibul.
Locus. Rar.o. in Amboina crefcit, ac paucæ tantum
ejtfs arbores funt ad borealem ejus partem in Laha :
Frequentior eft in Boero, Bonoa, & Timora.
- U fus. Arbor iiæc paucum præbet ufum: folia enim
minus funt fragilia, quam ut ex iis valiquid texi polfit,
s junior a. tantum folia Lontari domefticæ defedhu adhi-
bentur ad fcribendüm ; haneque a quibusdam Boerneis
vocari'.audivi Ta/,quamvis erronee,quum hoc verum
Maccaflàrenfium fit.nomenLontari domefticæ : fruétus
• éorumque. nuclei.non comeduntür, neque ullus e x arbore
-elicitur pbtus, in'-Bôero tamen circumciditur,
atque .ex ejus . medulla farina aliqua eomponitur , uti
.exSâgu arbore, multo tamen vilior,:■ alias ob duri-
tiem parum. detruncatur , & hoc non facile fit nifi per
Hollandorum fecures ; : lignum per longi tudinem findi
poceft, atque ex illo tigilla con fia , îliud autem vetu-
ftiorum.truncorum, quod gravé ac nigrum e ft, adhibe-
tur pr.o manubriis Toranorum vel haftarum brévium :
atque fi fitpolîtum, pro Ebeno ligmo haberetur; hæc ve-
ro lbur a Manilhenfi lbur eft diftinguenda, quæ præ-
cedenti capite deferipta e ft, atque cum Lontaro-Utana
feu filveftri una eademque eft arbor.
U Y T L E G G I X G
Van de Elfde Plaat.
Dewélke vertoont een Borussüs met Paltnsgewyze en kamagtigi
blaaden, tujjen welke draadjes voortkomen, en die aan baar (teel
kromme doorntjes dragen, met trosagtigé vrügten,, ofte bezien:
van Rumphius wilde L ont ar-Bo om, o f Lontar-Utan
genaamt.
A . JVyJl aan een blad, met zyn draatjes; ,
B. Een enkelt bladt.
C. Den Tros met vnigten of bezien beladen.,
a a n m E' Rk i n g e ;
; Deze wilde Lontar-Böom viert mede by Valènt. in de befebry
ving van Ambon pag. Vermeldt*
XI. H O O F D S T U k.
De tweede IVilde Lont ar‘boom Ihur, genaamt*
MEt de wildé Lontaf-boom komt zeer na by over éen>
of is een zoorte daar van , den boom Ihur ,- welkers
fiam en hoogte is als die van den Calappus-
boom, en de fcborjfe mede van deszelfs coleur, dog wat ef-
fender en zolder merkelyke trappen. De takken en bladeren
zyn de voorgaande wilde Lontar-boom gelyk, dog te takken
korter en ranker, bare ronden zyn met veele langere doornen
gewapent, aan dejortge takken een baboe vinger kink,
met zommige korter tujfcben beiden, maar aan de oïide
zynze korter, en dikker, regt en zeer feberp:. de takken
zyn van voor en breeder, dan van agteren, en verbeelden
niet qualyk de fmi.it van een zwaarPoifcbhoewel
dè doornen, als gezegt, van ongelyke lengte zyn ;■ de lang-
fte altyt naaji bet bïat, en ook in ongelyke wyte van malkander
ftaanae. Het blat is insgelyks groot, ront, en uit-
'gebreid, gelyk dat van de voorgaande Lontar, en zomede
deszelfs ß r aaien ongelyk gefneeden, of äfgedeelt; want
vier ofvy f ß r aaien maaken een byzondere lap, zynde van
de naaftvölgende met een dieper keep afgezondert, midsga-
ders baar eyndèn mede ftomp, en als afgebrooken. Devrug-
ten hangen aan lange troffen gélyk de wilde Pinang, wat
'ydel van malkander, in de grooté van èen middelbaar Eyy
'dog ronder, en- agter mét èen kort balijen ; van buiten
graauvb en rimpelig, óf ruig, in kleine vierkante ruitjes
' verdeelt, hebbende , in een voos merg, drie d vier harde
■ korrels i dewelke niet een hart merg vervult, dog tot eeien
onbequaam zyn. Het buitenfte bout isboornagtig en bar.def
dan dat van alle de Lontars-, eerjl bruin en met zwarte a-
deren doorlópen, maar aan de oude fiammen Zoo hart en
zwart', als aan de Sariboe, en zulks mede in ’t kappen
zeer moeyelyk.
Naam. In 't^Latyri Lontarus Silveftris altera; In 't
Maleyts Woeka-Utan, Amboinees Ihur, op Boero ibul.'
' Plaats. Hy waft. weinig in Amboina ,■ en daar ftdan
maar eenige boomen aan de noorUzyde in de Laba: dog
meerder vint'menze op Bóer o, Bonoa, en Timor. ; 1
Gebruik. Dezen boom beéft weinig gebruik: want de
bladeren' zyn te bros om yets’ daar van te vlegten; alleen
de jonge bladeren neemt men by gebrek van Lontdr, om
■ daar op te febryven, en heb ik hem ook 'van zommige Boe-
roneezen Moren noemen Tal ,' 'hoewek abuzievelyk, om
dat dit den regten Macäffaärzen fiaam is van dén Lontar:
Zoó werden ook de vrugten óf haar korrels niét gègeeten,
nog éetiige drank uit den boom getapt ,madr op Boeró wert
by evenwel omgehapt, en uit zyn merg een meel gemaakt,
gelyk uit de Sagu-boom , dOg véel fiegter, aiiderzints wert
vy wegens zyn bardigbeit weinig omgeb'oüwe-ii, of men
nioet 'er Hollandfcbe bylen agter zetten--, bet baut laat zig
ook iii de lengte fplyten, en, tot latten maaken, maar dat
van de-oudeJtammen, zynde zwaar en zwart, wert tot
fteelenvan Toranen, of korte fpieszen gebruikt, en gepo-
lyft zynde zoude men het voor Ebben-bout aanzien. Dog
men moet dezen Ihur onderfcheiden van den Manilbafcben
Yhur, dewelke in 't voorgaande Cop. befebreven, en met
den Lontar-Utan een en dezelfde is.
m
EXPL I- U Y T -