pifcicalæ capite in aqua conterunt, additofucco Li-
monum,.fiadmanus u t , ficque pér linteum cribrant^
quod verum exhibet condimentum ad pultem Papeda'
diêtam, quænam fit vera Papeda, fupra in Capite de
Sagufdiêtuïh eft.
' Lignum quoque adhibetur ad trabes ædiüm & ad
tefta-, quum fit leve ac fatis durabile; Juniora folia '
itidem cum pifcibus coquuntur odoris ac faporis gratia.
"
EXP L I CAT I O
Tabula Vigefima,
Exhiberais ramum arboris Al lum a Rumphio did*.
A. FruBrnn geminum.
B. FruBum Jblitarium.
C . Nucleum dénotât.
.t vuur roojiende, en dun met Gember, en een gebraad en
vis-kop in wouter vryvende, doende wat Lemoen-fop daar
p , als zy bet hebben, en kiemen het zoo door een doek,
't welk dan de regte zoufe is om buur. Papeda mede te
eeten. Wat nu Papeda zy, is hier boven in 't Kapittel
van Sagu gezegt.
Het bout wert ook gebruikt, tot balken in de buizen, en
agn 't dakwerk,om dat bet ligt en niet te min durabelis.
De jonge bladeren kookt men mede by vijfcben, om dezelve
een geur en fmaak te geven. ,
UI TLEGGING
Van de tw in tig fie P la a t
Vertoonende een Tak van de L ookboom van Rumpbius ge-
r naamr.
A . Verbeeldt een dubbelde vrucht.
B. Een enkelde.
C. Deszelfs korrel.
CAPUT TRIGESIMUM.. XXX. HOOFTS TÜK.
CaJJia Fijiula. De Trommeljiok-Boom.
IN fubfequentibus hujus libri capitibus qttædam de-
fcribentur arbores, quæ tales gerunt rrudtus, qui
æque ad ufumMedicum quam culinarium adhiben-
tur, quarumque plurima pars nobis Europæis etiam.
nota eft, quas hie iterum enucleabimus, quum quæ-
dapi adhuc eflent addenda, quæ in Europæorum li-
bris omifla. nec perfpeêta erant.
Primo itaque. nobis occurrit arbor CaJJia Fijiula,
cujus in Oriente multæ inveniuntur ipecies ac. varie-'
tâtes,. una nempe parvis anguftisque foliis , altera’
majoribus, de qua ultima tantum agemus, 'quum in'
fiifçé Orientalibus infulis fit nota , nec in Europæo-’
rum libris, quantum n o v i, cum tota ejus forma pie-/
narie defefipta.
Arbor itaque eft alta & ample' extenfa,/forma
Juglandis, fed ejus coma pahlo. amplior eft, gla-
brum & ex cinereo pallidum gerens corticem. Folia
rachi i'nfident'lohga, ë ré à a , in binos drdiries op-,
pofita,.forma Juglandis vel Fraxini-, quamvis, ab
üs iàtis différant, quinque feptemve paribus ad unam
rachim, at raro extremo inpari, vulgaris funt forms,
inferius rotunda, fuperius parum acuminata., ple-
rumque qüinqué ppllices longa & ultra duos lata,
multis tenuibus ac pluribus parallelis pertexta coftis,.
ad taftum vix fefe, diftingùendbus, inferiora autem
folia très modo ppllices funt .longa, Lingoo foliisfimi-
lia, glabra,, primo læte viridia, dein nigric'antia ac
infipida.- In plurimis Europæorum libris "cum Perficæ '
foins comparante, fed nunquam ita angufta ilia inverii,
ne quidem in fatis vetuftis arboribus; Quodvis porro
folium brevi ac crafiiufculo infidet petiolo , quod caput.
æmülatur, râchesque in ramorum fummo arête
locatæ funt, quæ ad of turn fuum craflum gerunt ge-
niculum. •
Flores, in magnis & extenfis proveniunt racemis,
||| ingentes funt & formam Violaruni fere referunt,
fed majores funt, ac quisque viridi & Iongo infidet
pfiüolo non conjun&i, fed vagi funt, qui tainenpondéré
fuo ‘racemum deprimunt, fingulus autem ex
quinqueluteis confiât petjlis, quorum tria inferiora
ad latera extenfa dependent, bina fuperiora funt gib-
oa,introrfum indexa, in centra autem varia viridia ac
longa apparent ftamipa pârum incurva cum antheris
cinereis, quorum quatiior ultra florem extenduntur,
hommque medium longius eft, crafiius, ac reliquis ma-
gisviret jinftarfalcis incurvum.ac fimplex eft (/ piflil-.
lum) quod in fmfturn èxcrefcit, ita ut ex uno flore,
unicus tantum fruêtus feu filiqua progerminet, non
vero gemina vél terna, uti quidam Falfo putarunt,
piurimi autem flores in fruttus abeunt, ac rari fruftra
• .decidunt.
Hique fruêtus funt longæ iftæ filiqùæfeu fiftulæ,u-
Torn^H* ^n°S clrc!terPecles longæ , quædam rec.
IN de volgende Kapittelen dezes boeks zullen befcbreven
werden eenige hoornen, waar van men zodanige vruch -
{en beeft, die.zo wel tot Medicyn, als in de koji gebruikt
wordende,. ons Europeanen de meejle deel ook, bekent
zyn, doch die wy weder aanbalen, om dat 'er bier,
en daar, eenige dingen by. te.doen vielen, die in de Eu-
ropiaanfebe boeken nog niet bekent fiaan.
. En voor éerji komt ons voor den boom van Caffia.Fiftu-
l a ,. dewelke in 't Oojten vanveelderlei gedaante gevonden
wert,. te weten, de eene met kleine of/malle bladeren,
en de andere met grooter, van welken laatjlèn wy
maar alleen bandelen zullen, als zynde in deze Oofier-
febe Eilanden bekent, en in de Europiaanfcbe boeken.
Qmynes, wetens-) met zyne volle gedaante tot nog toe niet
•befcbreven.
• Het is'dan een booge', en wytuitgefpreidé boom, van,
gedaante dis een Nooté-boom, docb wel zo breet van kruin,
met een effen en uit den graiiwen-bleeke feborffe. De bladeren
Jtaan aan lange regte ryskins, in twee rygen over
malkanderin gedaante, van Noiti- óf Egcbe-Ua’ieren,
boewelze dmv nog al wat van verfcbillen, met e. en 7,'
pareu aan een rysken, en velden met een alleen voor uit.
ribben doortogen, die men pas voelen kan, de acbterlle
bladeren npi nukir 3. duimen link, -ert ie Lmgqo Udde-
deren, gclyk, glat, blyde-gnen, docb ten katjlen Pwart-
groen, .en onjmaahelyk: UeeJUn.alte.de Europiaanfcbe
boeken , werienze vergeleden by de: bladeren van eert
Perfik-boom, nrnar ik bekte nooit zo /mal gevonden, ook
niet aan redelyk oude boomen: Tder blat ftaat op een kort
dikacbtig (teeltje, docb dat beter een knop gelykt, en de
ryskéns Jtaan aan ’t voorjle der takken digt op malkander
hebbende by baren oorfpronk een dik knietje.. .
Het bloeizel. komt voort aangroote en uitgebreide troffen
daar aan ziet men groote bloemen, in de gedaante van vio<
len, docb grooter,. yder op een groen lank keeltje, niet
gedrongen, maar ydel van tnalkander Jiaande, docb die
evenwel door baarefwaarte den. tros wat nederbuieen,
zynde yder gemaakt van 5. gecle blaatjes, waar van de
arte onderjte uitwaarts geboogen hangen, debovenftezyn
bultig,. en inwaarts gekromt, en daar binnen Jtaan ver-
fcbeide groenaebtige, en lange draaden, ook een weinig
gekromt met grauwe noppen , waar van 'er vier buiten
de- bloem uitjteeken, en van dezelve is de middeljle nog
langer, dikker, en groender, dan de. andere , als eenzik-
kel gekromt, en zonder nop, waaruit de vrucht voortkomt
, zo dat uit eén.,bloem maar een vrucht, of bouwe
groeit , en niet twee of meer, gelykzommigegemeenthebben,
hoewel de meejle part van de bloemen tot vruchten
werden, en weinige komen aftevallen.
En deze vruchten nu-zyn de lange bauwen of typen,
over al wel bekent, omtrent twee voeten lank, zoinmige
^ 2 regt