i5o H E R R. A R 11 AMBO
bio a palumbis jpfijnferitur: Ingrata enim hæc proles
primo luxuriofe admodum excrefcit ex ejus ra-
mis & cortiçe.,, ac dein Fua erojttit flagella juxta
truneupi inferne usque in ipfum folum , quæ dein
majora magisque pinguia,. pluribifsque aliis.aqtta fla-
gellis matricem truncum ita ambit & compnmit, ut
fufFocata quafl.pbreat, tumque parafitica hæç ac ipu-
ria proles fpecie magnæ arboris fefe extolht, iutto-
catæ innicèns corpori matipcis, unde & AiBboinenfes
proverbium de. Varinga fecerupt, quam. comparant
cum adulatoribus, qui blanditiis fuis fefe inflnuant in
potentum favorem, quos exinaniunt & carpunt.
Dura Canarii putamina optimos præbent carbones,
qui ignem diu continent & Fovent, qui ufurpanturab
aurifabris & ad aquam calefaciendam : Canarii fruttus
Bandenfes,, quum fint exiles, non.multum crudi co-
meduntur, fed ex iliis oleum potiffimum expnmitur,
quum majoribus fint pinguioj-es, quos aliunde acci-
piunt, & peculiari vqcabulo Canaria Amboinenfia
vacant. : . , . ' . -
Quum in infulis Ambomenfibus anna tempora varient^
uti in Manipa & Kelapgha, ubi Zephyri &Euri ficca
conftituunt menlium tempora, qu,æ in Amboinaj funt
plpviofa, hinc anni tempus, quo majora & domelli-
ca Canaria maturefcunt, in Amboina , eft menfe O-
dcobri', inque iftis infulis menflbus Junio & Julio,
atque econtra minores feu filveftres Canarii fpecies
Tal balat ipfis dittæ in medio, feptentrionalium menlium,
quum apud ipfos plùviæ cadant copiofae.
Notandum porro e f t,quatuor memoratasfuprafpecies,
domefticas diftas, aliquand© inminui & degenerate
ut a filveftri vix dignpfci poflint fpecie.
e x p l i c a t i o
T ab uU Ouadragefima Septima,
Ouæ ramum exhibet Canarii •vulgaris , quod, Canary negri
vocatur. ubi Litt. A. Jquamas foliaceas ex alis rachis folio-
fae ortum ducentes dénotât,
B. Corymbvm floriferum.
C. Corymbvm frugiferum. . . . . .
D. Vero nucem natural! magmtudine putammi inclulam.
E. Frufius eft Canarii Baggea.
F Fulfills Canarii Panjang.
G. Frufius Canarii Pende. .
H. , Canarii •vulgaris frufius dijfefius eft.
I . ’ Ejus mcleunt liftit.
EX P L I Ç AT I O
p artium fruéltium Canariorum, & quo modo e tei ra
' proger minent.
■a gj y Jntegram dénotât Canarii nucem putamini inclufam ,
ubi a locus eft, qui pedunculo fuit nexus.
c gj d Depuratum Canarii fruétum exhibet., ubi c locus eft,
ouipetiolo jundlus fuit & d fuperior trigona pars, eau-
tem latiffima ejus pars eft hujus trigonæ nucjs ubi fiflura
- delineata eft,, quam natura aperit, primo ad inferiorem leu
acutam partem, ut radix ex ea propullulare poffit. ,
f S e t Nucleum exhibet feu medullam edulem in fex partes
' divifam , ubi g capitulum dénotât,, ex quo radix primum
fc&LEunftem depuratum nucleum demonftrat, fed inverfum,
' capitulo furfnm fpëâàrîte, quod repræfentat Sinenfim quail
a pôftfca parte'" lôngis fuis manicis ambulantem.
Per k lm & n exhibetur , quomodo arbufcula ex nuce pro-
germinet k nempe apertum exhibet putamen eadem forma
, qua fupra c & d luit exhibitum ,. cujus inferior pars
Sinenfis caput repræfentabat, quae in radicem / exprevit,
dein fefe aperiunt fex nuclei partes, in tot foliola fefe exten-
dentes, ab utraque nempe parte tria, quæ in centro furcu•
lum feu germen juuioris ablcondunt arboris ad ot, quae feniim
fefe erigit. « apertura feu fiflura eft jam, decidua.
o Put amen exhibet vacuum.
p I'erfeftum exhibet fureulum- feu arbufculam eredtam & a
r putamine liberam, quae fuperne viridia gerit foliola, fub
' quibus quaedam nuclei ipfius fragmenta reliant, quae brevi
poll dçcidunt. ; ;
IN.E NS.I S Liber III. cap. F,
derbeid de kleinbladige, die buiten twyfel door de duiven
daar op gezaaid word; vpant dit ondankbaar kint . groeit
eerfi zeer npeeldrig. uit zyn, takken of J'cborJfe, en febiet
zyne ranke, langs den Jlam na beneeden na de grond, die
daar na grooier en vet gewordep. zynde, en met veele andere
ranken, den moeder-Aam omvat hebbende, den . zei-:
ven eindelek zodanig verflikken, dat by uitgaat, en dan
pronkt-, dit bajiaart-kind met degedaante van eengrooten
boom, fteunende op bet lichaam van de verflikte moeder,
•voesbalven dè Amboineezen een fpreekwoord van de Va-
ringa gemaakt hebben, dezelve vèrgelykende by pluim,
ftrykers, die baar met bare liefkofery. by welhebbende lieden
weten te voegen* en hun uitzuipen.
De harde, fcbaalen van de Canaris geven goede kooien,
die 't vuur lange.houden, gebruikelyk by de goudfmee-
den, en om Tbee-water beet, te houden: De Bandafcbe
Canarien, om datze klein zyn, werden .niet veel raaim
gegeten, maar meefl tot Oly geperfl, om datze veel vetter
zyn dan de groote, dieze van elders krygen, en in 't
byzonder Canary-Amboin noemen, .
Bewyl in de Amboinze, Eilanden, de- Mouffonnen zelfs
verfcbillen, gelyk op Manipa en Kelamh, daar de Zuid
en Zuid-Oofler winden, de dr.ooge Maujfon maken'..wanneer
't in Amboin regent, zq valt de Sayfoen van de grote
of tamme Canari in Ottober in Amboina, en in de voornoemde
Eilanden in de maanden Junius en Julius, en.
in tegendeel de kleine of wilde Canaris, dieze ook Yal
Halat noemen, midden in deWeflerMouffonywanne.tr
’t by bun reegent.
Nog flaat aantemexken, dat de vier bovengenoemde zoor-
ten van tamme Canary zomtyds zo vejaard 'en klein werden
van vruchten* datze van. de wilde qualyk te onder*
flheiden zyn.
UYTLEGGING
V a n de zeven-en-veèrtigfte P la a t ,
Dewelke een Tak vertoont van de gemeene Canarie, welke.
Canary negri genaamt weit; alwaar de Lett. A. aanwyft de,
bfedige fchubhen, die uit de fchoot der blat- dragende rys-
kens hun oorlpronk'hebben.
B. Wyft aan een Bloey-iras. '
C. De vruchten, zó alsze aan de tros groejen.
D. Een Noot in zyn natuurlyke grootte, en in zyn bolftei.
bellooteh.
E. Is eeii vrucht van de Canari Baggea.
F. De vrucht van de Canari Panjang.
G. De vrucht van de Canari Pende•
H. Is een Canari doorgefheden.
I. Des zelfs kern.
UYTLEGGING
Fan de deelen der Canary-vruchten, en hoe dezelve
u it de aarde uirfpruyten.
a en b Wyft aan een geheele Canary-noot met zyn boliter,
zynde a de plaats aan de fteel des booms vaft.
c en d Vertoont een fchoon gemaakte Canary en de bloote
fchaal, zynde p de plaats die onder de fteel ftont, en d de
voorfte driekantige fpitsj e is dè brèetfte zyde van dezelve;
driekantige noot, alwaar een deus geteekent is,die de natuur
opent, eèrftejyk aap de onderfte. of fpitfe hoek, om
de wortel uit te, laaten.
ƒ en g Vertoont de korrel, ofte de éetbaare heeft van een
Canary . die zig in zés ftukken verdeelt , alwaar g een ront
hoofdken vertoont, daar’ de wortel e'érft uitkomt..
h en i Verbeek dezelfde fchoongémaakte korrel, maar omge-
keert met'het hoofdje boven, óndér vértóohiiig van een
Sinees van agtèren, met zyn lange möuvven wandelende.
Door k l m n wert vertoont, hoe een jong boompje uit de
• nbot komt . te weten k is de geopende fchaal in het zelfde
poftüur als boven c en d agn wiens onderfte fpits w«
het hooft van den Sinees, ’twelk de wortel /geworden is,
daarna openen zig de zts deeltjes van de heeft in zoo veel
blaatjes, ter wederzyde drie, en verbergen in haar midden
het beginzel van het jonge boompje by m, ’t welk zig al-
lengskens op,regt. w is .het deurtje , dat nu afgevallen is.
p Vertoont de leegé fchaal.
p Een volwafle j.önk boompje opgerigt, van de fchaal, los,
• vertoonende boven op al reede eemgc groene Maatjes, er»
onder dezelve ccnige ftukjes van de korrel, die kórt daarna
' ^fvalljn.
CAPUT