hibetur arboris racemus y ùna enim arbor diverfos
gerere poteft racemos ; alias tam diu exfpettandum
eft j donee novus proveniat, cujùs etiam lignum apparat
, li nempe germen feu longum acuminatum,
illud cornu, ex quo foliofus progerminat racemus,
ac ple-rumque fupra verticem extenditur, breve ap-
pareat: hoc enim indicium eft Majang feu racemum
brevi propullulaturum elfe. Sues iilveftres .fupra dittos
comedunt atros nucleos, qui fub arbore lapfi
funt, li exterior nempe corrofiva caro computrue-
rit. Atque Sinenfium natio nobis quoque demonftra-
v i t , quomodo nuclei hi faccharo condiantur. Semi-
maturos enim fumunt racemos, quorum nuclei inter
io r s molles ac coloris glacialis funt, quique_ puta-
mina adhuc gerant, mollia : hos comburant levi flam-
iha , donee exterior nocens caro fuerit confumta;
tunc innoxie tradlari pofliint, atque nuclei à defla-
grato purificari putamine: depurati hi nuclei aliquot
per dies porro in aqua macerantur, cui calx fuit in-
fufà, ac déin cum faccharo‘albo ebullivit, unde con-
ditum fit j'ucundum, oculis atque ori gratum : funt
enim hi nuclei inftar Corylorum nucum, femi-pellu-
c id i, ut fuebinum flavum: li edantur, forbiles fere
funt'ac cartilaginofi, qui inter potum Thee ufurpan-
tiir: li autem nimiura ingurgitentur, ventriculum aggravant
, quum digerendo difficiles fint.
Aliquando fit, ut fupra monuimus, fed raro, Ma-
jang feminam prius provenire , quam Boa Batu. Ex
eo autem acquiritur debilis potus, qui vires quoque
Ôebat tarde inhibit, ac proinde Saguerus femina vo-
catur. Amboinenfes divérfam quoque hujus arboris
faciunt fpeciem, quum brevioris fit trunqi quam vulgaris
aan ile zelf de boom, want een boom kan 'er verfebeiden te
gelyk hebben, of anders moet men wagten tot dat 'er een
nieuwe uitkomt, waar van men ook een toeken heeft, na-
mentlyk als de febeut of lange fpitze hoorn, waar uit den
gebladen tak voortkoint, en ordinaris boven de kruin uii-
Jleekt, begint kort te verfcbynen, want dat wort vóór een
teeken gehouden dat de Majang baaft uitkomen zal. De wilde
, nihil nifi florentem producens Majang ufque
in fummam fene&utem, quum primum Boa Batu pro-
germinat, ac peculiari quoque nomine Nawa Coruru
vocant. Si faccus aut excipulum, in quod depluit liquor
, per nobtem furno exponatur, Saguerus inde fit
dens & facile inébrians; uti quoque, fi ipfi infunda-
tur médius juniorum foliorum nervus. Radices vero
nigrse Pinangæ in hocce maceratæ malignam ipfi adfe-
runtvim, vehementem enim turn excitât vomi turn ac
fecefium, & Tiffadores fæpe etiam hujus potus fures
hoc decipiunt rnodo. Si quoque aliquis aviculas vel
pifciculos fricet vel adurat veruculo ex deferipto
nigro Panfuri confebto, hofee comedens verdginofus
fiet.'
verkens eeten de bovengenoemde zwarte korrels, die onder
de boomen afgevallen leggen, te weten als 'er bet bititenfie
brandende vleefcb afgerot is$ en. de Sineeze natie beeft ons
ook aangewezen, boe men deze korrels confyten kan: want
zy nemen de balf-rype troffen, waar aan de binnenjle korrels
In Java & Baleya fuccus,, qui ex hâc eîicitur arbore
multo fpiffior & pinguior e ft, quam in Amboina ,
unde & rariffime potui ibi infervit; fed plurimum ad
faccharum conficiendum adhibetur, .quod nigrum vo-
catur faccharum, ac plerumque commixtum eft cum
Mufcovado arundinis facchariferæ, atque hoc fequen-
ti fit modo. Saguerus fuccus coquitur ad fyrupi con-
fiftentiam, qui tum infunditur corbiculis yel patinis,
in quibus frigefeens cralfa fit malfa., feu faccharum :
hoc autem numquam exficcatur vel indurefeit, fed
femper humidum ac pingue e ft, coloris obfcure lu-
tei quod etiam ficciffimum & optimum eft , cuique
plurimum arundinis mifeetur faccharum : Humidum
autem valde nigrefeit & pinguefeit inftar Picis, atque
plerumque fcôræis mixtum & impurum eft. Javanen-
fes fi êaguerum Towak colligere velint, ut faccharum
coquant, infundunt in Coeroerongs feu arundines,
quas àrboribus appendent, & addunt paucos Camiry
nucelds feu granula, qui Sagueri confervant dulce-
dinem , fimulque cum dibtis coquunt nucleis, qui
fæpe etiam faccharo nigro commixti apparent; idem
quoque præftant cum Towak ex Lontaro arbore,
quem in faccharum excoquere velint, quod faccharum
magna copia in Java,Samaranga, Grifleka, atque
aliis Javæ emporii venditur, & a noftro quoque populo
adhibetur ad vulgarem dulcem, feu faccharinam
cerevifiam conficiéndam, Sinenfes autem -inde Arak
éxurunt. Ita quoque in Amboina magna Sagüeri copia
non bibitur, fed Sinenfibus inpræparatus venditur
qui Arak inde deftillant, Tiffadoribus hoc quoque
magis-proficuum e ft , tum enim qubtidienon opus
eft vafa feu Coéroerongs depurarè, vel Oebat radié
es , quas magno ex montibus labore conquirere fîbi
debent, ipfi mifcere, fed impurum ad deftillatores
adferûnt, cui tum fat magna nigri facchari mifee-
tùr quantitas, ut acidus & deftillationi aptus redda-
tur,
nog week, en ysverwig zyn, en die nog gèen harde
fcbaal hebben, deze brandenze met ligte ruigte, zoo lange
tot dat bet buitenfie fcbadelyke vlees daar af is, wanneer
menze onbefebroomt kan handelen, en de korrels van de verbrande
fcbaal zuiveren; de gezuiverde korrels werden, dan
wyders eenige dagen geweekt in water, daar wat -kalk in
gemengt is , en ten laajlen met witte zuiker opgekookt, wordende
alzo een cierlyk confyt, deoogen enmontaangenaam-,
want bet zyn korrels, als bazelnooten, balf doorjcbynend'
. als geele bernjleen, in 't eeten wat Jlibberig, en kraakebeen-
agtig, en veel gebruikelyk by bet thee drinken, dog te veel
ingezwolgen zo bezwaarenze de mage, als zynde niet ligt
te verteeren.
Het gebeurt zomtyts , dog gelyk bier boven ge-
zegt i s , zelden, dat de Majang of wyfkens tros, eer voor
den dag komt, als de Boa Batu, maar daar uit krygt men
dan een flappen drank, die ook de kragten van bet Oebat
langzaam aanneemt, en men dierhalven wyfkens Saguéer
noemt. De Amboineezen mdaken ook een byzonderè zoorte
van dezen boom, als zynde wat korter van jlam, dan de
gemeene, en niets dan bloeyende Majang voortbrengende,
tot in baar boogen ouderdom, wanneer eerft de Boa Batu
voor den dag komt. En zy noemen hem ook-in 't byzonder
Nawa Coruru: als men bet vat of de zak, daar in men
den drank teiffert, pen nagt in den rook hangt , zoo wert
den Sagueer daar door jierk, en maakt ligt dronken, 'gelyk
mede, als men daar in doet de middelfle zenuwe van de jonge
bladeren; maar de wortelen van de zwarte Pinang daar in
gedaan geven bem een fcbadelyke kragt, verwekkende een
geweldig braaken alsmede afgang , en de tyffer aars weten
ook zomtyts de Sagueèrs dieven daar mede te betrappen: als
ook ymant kleine vogeltjes ofviffeben braat aaneen fpitje,
dat van de voornoemde zwarte pylen Panfuri wert gemaakt
, die zal, daar van eetende, een duizeling in pet
booft gevoelen.
Op Java en Éaly is het zap,'twelkmen uit dezen boom
tyffert, veel dikker en vetter dan den Amboinfcben, wes-
balven by aldaar ook zeer. zelden tot drinken gebruikt wort,
maar meejl verorbert, om zuiker van te maaken, (ft welk
men zwarte zuiker noemt, en gemeenlyk gemengt is met de
Mufcovado van 'Pzuiker-rietj en dat gefpbiet aldus: men
kookt de Sagueer tot de confiftentie van een dikke Syroop,
en giet bem dan in korfjes of fcbooteltjes, ahxsaar by zig,
kout wordende,tot een dikke deeg of zuiker zet-, want deze
zuiker noit ter deeg bart wert, maar altyt vogtig. en
fmerig blyft, zynde van coleur donker-geel of wolfs-verwig,
't welk ook de droogfte en befte is, en daar wel.bet mee)te
zuiker-riet onder komt: maar de vogtige wort zo zwart en
fmeerig als teer, en is ook gemeenelyk met ftoppelen en vui-
ligbeit gemengt; de Javanen, willende den Sagueers Towak
vergaderen, om zuiker van te. kooken, fmyten in de
Coroerongs, of riet en, dieze aan de boomen bangen, ee-
nige pitten van Comiry-korrels, dewelke den Saguéer 'zyn
zoetigbeit doen behouden, en kooken dezelve ook t'zamen met
gem. korrels, die men dierhalven dikmaals onder den zwarten
zuiker vermengt vint \ en 't zelfde doenze ook mede met
den Towak van den Lontar-boom, dieze tot zuiker willen
kooken;werdende deze zuiker dan in menigte op Java, als
tot Samarang, Griffeek, en in andere Javaanze koop-ftee-
den verkogt ,enby onze natie ^gebruikt, om bet gemeene zui-,
ker-bier daar van te zetten , maar deSineezen branden daar
Arak van. Zo wert ook in Amboina een groot deel van de
Sagueer niet gedronken , maar ongeprepareerd aan de Si-
neezen verkogt, die daar méde Arak van diftilleren, én de
Tiffadoors zyn ook daar mede beter gedient: want zy behoeven
als dan de vaten of Coroerongs dagelyks zo ptecys
niet uit te fpoelen; nog de Oebat-wortel, dieze met groote
moeite im't gebergte moeten halen, daar in doen ;maar brengen
hem aldus vuil in de branderyen, daar men dan een
goede quantiteit zwarte zuiker. in Jmyt, om dezelve goor,
en tot bet diftilleren bequaam te maaken: als de boomen ophouden
tur,fi arbores definant effundere fuccum,& Majangs
confumpti fuerint, tum fuo committuntur genio feu
naturae, atque inutiles porro funt. Vel circumcidunt
arborem deinde, li pinguior iterum aut craffior fuerit; &
farinam ex ea conticiunt, uti ex arbore Sàgu, majore
tamen lab ore , ilia enim arbôr multo meiior & hinc
aptior e fto p e r i, a c i fta , quæ vel diu quieverit, vel
nunquam fuccum dederit, ac farinacium in opus fagi-
nata quafi fuit. Truncus ejus primum in fragmenta fin1
ditur, tumque transverfim in duas diflecatur partes,
quæque porro pars oblique arbori alligatur, & lignéis
inftrumentis ad id opus aptis contunditur, ut medulla
ïeparetur, quæ fibrofior ac lignofior eft guam ilia Sa-
• gu arboris: Expulfa hæc medulla baeuhs denuo fe-
rienda e ft, ut mollefcat : Contufa hæc medulla tandem
imponitur majori vafi, quod prope rivulum vel
ad aliam locatur aquofam oram, atque aqua ipfi de-
mum infunditur , & tali mifeetur modo , uti poftea
de Sagu indicabitur, panis autem inde coétus vilior
multo e ft, & Sagueri retinet odorèm, qui eft acidus
& mucidus.
Ex prædi&is firmis telis, feu bafellis Panfuri diétis,
Aethiopes calamos conficiunt feriptorios , uti aliis in
lotis, &horum defeftu fit ex firmis caulibus Filicis Ca-
lamàrùe, Amboinice Kaï didfcæ, ex iisdem quoque Panfuri
cqnficiunt Macalfarenfes fuum Sompit, quæ tenuia
& parva funt tela , quæ ex canalibus ejedtoriis inftar
ftlopi, v i ingenti in hoftes vibrant, quæque facile in
ramenta diluliunt & maligna inferunt vulnera , non
autem magna occurrunt copia arbores iftis in regio-
nibus, in quibus Canales ejeétorii conficiuntur : Sagueri
arboris folia etiam aahibeûtur ad irivolvendas
mdicas candelas Dammar diftas , quæ accenduntur, &
tamquam faces ufurpantur: E x mufeo, qui ex hujus
arboris tranco dependet, vel , ex ipfa quoque excre-
feit arbore , provenit ingens ater Scarabaeus, Lucams
diétus, qui aaeo vehementer amat potum, qui ex arbore
lua deftillât, ut fæpe femi vel to tus fubmerfus
in eo inveniatur, ac tali modo furtum morte multtet.
Ad aperturam deciforum ramorum ; fi per aliquot dies
fibi reiinquantur neç amputentur, excrefcit feu exfu-
dat gluten aliquod faccharum æmulans. Lana ilia
mollis, fupra memorata & Paru vocata, adhibetur ad
oblinienda & obturanda navigia, vel pro foeô ignia-
r io , ac fequenti præparatur modo : Baru tricolor, uti
in arbore crefcit , iumitur, atque a fcorulis depüra-
cur , inque ducco lavatur ex caulibus Globboe Bac-
ciferæ, in.Sole iterum exficcatur, tumque tenuem ac
fpongiofam acquirimus materiam. foco igniario ap-
tam, alii conterunt depuratum Baru, cum cineribus
Folié Calcofi feu Lagundi, atque hifee lana ifta fit
tenuis, fic ca , & facile accendenda. E x nigrispilis
Gomuto diéfcis omnes parvorum funium fpecies neérun-
tur, qui apti funt pro fepibus atque ædificiorum areis
colligandis , ,ut & pro majoribus navium v e lis , ac
craffiorjbus anchorarum funibus feu rudentibus, quæ
in aqua marina diutiffime perfiftunt, atque in terra
diutiffimum per tempus incorruptæ manent ; quod
ipfe quoqùe expertus fui in magno lapideo baptifte-
n o , qu,od ante centum, ut puto, annos a Portugallis
l fepultum fuit in filva quadam haud procul hinc
diftante, ne in manus Aethiopum veniret, qui anno
circiter millefimo quingentefimo & feptuagefimo fe-
cundo in Amboina magnam inftituerunt perfecutio-
nem , quod per pueros meos erutum fu i t , lapis
erat exoticus, tenuis, arenofus, parum ïæfus, ex Gomuto
autem, quo denfe erat obvolutus, parva tantum
pars interierat, cætera integra ac dura.
In auftraliSinæ parte, in regno nempe Tmcking, fed
plurimum in medio regno crefcit arbor Tsjang dicta,
quæ juxta Sinenfium relationem mixtam habet for-
mam Gomuto & Sqriboe, atque altiorem gerit truncum
noftra vulgati Gomuto, habetque obfcure ruffos pilos,
tenuioris tamen texturæ quam noftra Gomuto, ex qüi-
bus rudentes & vela itidem contexunt, ex ea autem
arbore nullus eliciebatur potus. Narrant quoque ifiSi-
neniium montibus taies rudentes incorruptas , fub
terra alte abfconditas manere , ac nobis perfuadere
itudent ibi exftitifle a diluviano tëmpore, quod in ip-
jorum annalibus cum noftro fere convenit tempore,
led non eodem modo ipforum annales cum noftris
quadrant. Maccaffarenfes quoque & Bymanenfes nulk
ïn
houden te druipen,-en de Majangs geconfumeèrt zyn ^ zo latenze
baar voorts met vreeden, en als onnut f t aan: óf, by
fcbrale tyden, en als zy weer wat vet geworden zyn; kap-
penze bem om, en maakender meel a f, gelyk uit den Sagu-
Booni, dog met vry wat meerder moeite, want die boom is
ve'el beter en. bequamer tot dit werk, als dewelke; of lang
geruft, of nooit getyffert , en tot bet meel geven als gèmeft
is. Deftamdan wert eer f t in mooten gekapt, daar na overlangs
in twee gefpleten , en yder deel febuins tegens een
boom vaft gebonden, midsgaders met boute mos-kuilen het
merg daaruitgejlaagen,dog'twelk veel dradiger en bout-
agttger is dan dat van den Sagu-boom: en moet men bet
uitgejlagene nogmaals met ftokken wel ter deegen kloppen,
op dat bet murw werde. Dit wel gebeukte merg wert dan
eindelyk gedaan in een trog, die over een reviertje óf ander
water ftadt, en water daar op gegooten zynde, op zodani-
gen manier gekneet, als hier naar van de Sagoe zal worden
gezegt, dog het meel vloeit veel ligter uit het Sagueers
merg, dan dat van Sagoe : dan bet broot daar van'gemaakt
is vry wat flegter, en bebout zyn Sagueers reuk, dat is
goor en vermvft.
Uit de bier voorgenoemdeftyvepylen, Panfuri, mdaken
de Mooren bare febryf-pennen, gelyk men elders, enby gebrek
van de zelve, doet van de ftyve fteélen van Filix Ca:
lamaria, in 't Amboints Kaë genaamt, en uit de zelfde
Panfuri maaken ook de Macaffaren bare Sompit ,• zynde
dunne en ranke pyltj.es, dieze uit zeekere fpatten of holle
pypen, als roers, met'gewelf op de vyanden uitblaazen,
en die zeer ligtelyk in kleine fplinteren fpringen ; midsgaders
een quaadaardige quetzuur maaken, dog zy hebben
deze boomen niet veel in die 'landen, daar dezelve blqafpy-
len werden gemaakt. De bladeren van de Sagueers-boom
werden ook gebruikt om alderbande Dammar of Indiaan-
febe barffen in te Winden , éh dewelke dan gebrant of voor
toortzen gebruikt worden: Uit bet mofcb,dat aan defebor-
ze van dezen boom hangt, of 'óók wel uit den bom zelfs
groeit, kmt voort een groote zwarte Tor ,- zynde zulk
een liefhebber van den drank, die uit zyn boom druipt, dat
men bem dikwils balftof geheel daar in verzoopen vint, en
zoo.boet. by zyn dievery met de dóot, aan de mond van de
afgefneedene. takken, als menze eenige dagen onbèfnoeit eil
met vreeden laat, groeit ook een kofstje, dat wel wat nad
zuiker gelykt. De hier boven genoemde tedere wolle , Baru
gebruikt men mede tot bet breeuwen van vaartuigen, of
tot tontel, en wert op de vólgende manier toebereit; men
neemt de Baru van driederlei coleur en, gelykze orider malkander
en groeit, en zuivertze van de ftoppelen , wajebtze in
zap, geperft uit defteelen t;araGlobbaBaccifera, droogt-
ze Weder in de zon, en dan beeft men een fyne fponzieuze
materie bequaam tot de tontel, andere wryven ookde fchoon-
gemaakte Baru met ajfebe van het Folium Calcofum of
Lagundi gebrant; en daar' door zoo wert de voornoemde
wol ook zeerfyn, droog, en ligt ontvonkende; uit de zwarte
bairen, Gomuto, wort mede niet alleen allerley klein
touwerk gevlogten, noodig om allerley heiningen en wanden
van buizen daar mede te binden, maar ook om van té
maaken groote fcbeeps-zeilen, en dikke anker-touwen, die
in zee-water febier onvergankelyk zyn, als mede in( de aarde
een langen tyd konnen duuren; en dit beb ik zelfs• bevonden
aan een groote fteene vonte, dewelke'voor bondert ja-
ren, zoo ik giffe, door de Portugeezen begraven was in een
bofebje, niet vervan bier, op datze niet en zoude komen in
handen van de Mooren,die omtrent in 't jaar vyftbien-bondert
twee-en-zeventig in Amboina een groote vervolging aanregt-
ten; zynde dezelve vonte onlangs, in hjaar zestbien-hondert
zes-en-zeventig, door myne jongens uitgegraven, de fteen
was een uitlanfche fyne zant-fteen, era een Weinig befeba-
digt, maar van bet Gomuto, waar mede hy dik bewonden
was, zag men niet meer dan een klein deel vergaan ,- en dé
reft nog gaaf en bart.
In de zuider-deelen van Sina, en bet koninkfyk Tun-
king, dog meeft landwaarde in, wert een boom, Tfangy
gevonden, hebbende, naar bet zeggen der Sineezen, een gemengt
fatzoen van Gomuto , era'Sariboe, als mede een
booger ftam dan onze gemeene Gomüto; midsgaders een
donker-ros hair, dog wat fyndradigerdan onzen Gomuto ■
waar uit ze insgelyks zeilen, en fcbéeps-touwen quanten té
maaken, maar daar en wierd geen drank uit getyffert: zy
verbalen mede, dat men in 't Sineeze gebergte zulke touwen,
onbefchadigt, diep ónder de aarde vint, en willen óns wys-
maakën, datze daar gelegen hebben van de tyi deszündvloeds,
dewelke in hare tyt-boekeri met de onze ten naaften by over
een komt, ik Zeg in den tyt, maar niet in de manier; zoo
hebben ook de Maccaffaren en Bynidneezen geen ander gebruik