cis & aquofi cum levi aufteritate, exterior autem ru- fubjlantie ah een Hazelnoot; maar de oude en drooge voer.
bra ca ro , qu» dulcis quoque eft faporis , pruritum den zo hart, dat menze qualyk aanjlukken kan-bytm,van
in ore excitat, unde inutilis habetur, qu» cruda co- /maak wateragtig zoet, met een kleine wrangigbeit, dog bet
medabiif: Ütfiusque arboris cortex eft albus ac len- buitenfte roode weefctl, dat mede zoet vanfmaakis yver-
tus, qui in tenuia findi ac duci poteftfila, ita ut ëx oorzaakt- eenig Jeuken in de mont, en wert daarom onbe-
eo lina confici poffint, fubfequentis autem filveftris quaam geagt om raauw te eeten: de bajl van deze beide boom-
fpeciei cortex hoc -ad opus apcior eft: Lignum eft gejlagten is wit, midsgqders zeer iaqy, en laat zig vieds
album, folidum, tenuibusque conftans fibris, in vetu- tot dunne draaden fplyten, zo dat men ook eenig gaaren
ftioribus arbóribüs circa cor nigricans: Rami ftepius daar van maaken kan, dog nog bequamer van 't volgende
amputaqtur.jUti apud nos Salices, ut de novo in uium ovilde gejlagt. Het bout is wit, digi, enfyndradig, aan
culmarium alii progerminent, quod quoque pr»ftant, de oude hoornen, omtrent bei hert, zwartagtig 5 of donker-
nodi enim feu poft amputationem relicta capita fin- bruin: de takken werden dikwils af gekapt, gelyk by otu
gula quaiuor quinqüevé fürculos emktunt, qui prï- ‘ de Willige,yp datze gejladig','en tót'dagelyks keuken-gc-
mum nodofi, incurvi, & tanquam gleba convoluti & bruik, nieuw loof zouden voortbrengen : gelykze dan ook
intricati furie, ita ut e longinquo nidum avium refe- doen, want dejtompen of koppen, die :na^t, af kappen der
rant, dein autem in longos excrefcunt ramos. ■ takken aan den boom blyven Jiaan, fcbietenyder weder vier
a vyf jonge ryskens uit: zyn.de in 't eerjle ook wat knob-
. belagtig krom, en als een Homp in malkanderen verwerp,
' zo dat loet van verre wel vogel-nejlen komen te gelyketi,
dan daar na febietenze. lange ryskens uit.
In Temata domeftic» arbores folia gerunt multo In Ternaten hebben de tamme boomen veel grooter,gladder,
majora, glabriora, ac flaccidiora, quam hic in Amboi- en weeker bladeren als bier injlmboina, ook zyn de vrugten
na , frudtus ibi quoque funt majores, ac magnitudi- aldaar vry wat kloeker, en ongeveer zo dik als die van de
•nis circiter fruduum Sagueri-arboris: Ambs Gne- Sagueer-boomen. Deze beide zoorten van Gnemon-bcomm,
monis fpecies , mas nempe & femiria hic in hortis te weten manneken enwyfken,werden alhier in de tbaimn
circa »des plantantur & coluntur earum propaga- omtrent de buizen gebavent of gecultiveert, en baarevmu
tio per nucleos feu officula f i t , qu$ facillime pror plantinggefebiet met de korrels, die zeer ligt opkomen: boe-
germinarit, qüamvis arbor poftea latis lente crëfcat: wel de boom daar na in zyn groeyen al vry wat langzaam is:
Sub finem pluvioforum menfium flores incipit’pro- In 't eynde van de reegen-moeffon begint by te bloeyen^nde
fe r r e , fru&usque plurimum per totum producit an- vrugten heeft men meeji bet gebeele jaar door, immers aan
num, faltem illae, qu» in hortis coluntur, harum enim de gene , die in de boven of tbuinen worden geplant; mnt
fruftus, quum adeo arde jundi & comprelïï fint, non dezelve vrugten , om datze zeer gedrongen op malkander
fimül maturefcunt, fed tres quatuorve limul uno in Jiaan, en werden niet te gelyk ryp , maar drie en vier tej-
petiolo, ac fic porro reliqui. fens aan eenenfteel, en de andere zoalvervolgens.
Nomen. Latine Gnemon Qomejlica .-Malaice, Baleyice Naam. In ’t Latyn Gnemon Domeftjca: op.Maleyts,
& Bandanice Meninjo & Maninjo: In Temata & adjacen- Baleys, en Bandaas Meninjp, ewManinjo: in Ternaten,
tibus infulis Gnemon vocatur & Gnemo : Amboinice ende de omleggende Eylandèn ,-Gnefnoh en Gnemo: op
Utta 5oö:MacaflariceCulang,feu proprie Culang Èan- yAmboins Utta Soa, op Macaffers Culang, of eygentlyk
tam: Javani.autèm arborem dicunt Soo , & frudum Gylang Bantam: dog de Javanen noemen den boom Soó,
Medinjo. . en de vrugt Medinjo. • ■
Locus. H»c arbor vulgaris eft in omnibus Moluc- .Plaats. Deze boom is gemeen in alle Eylanden van de
cis infulis, uti & in Amboina, Banda, Cerama, & apud Moluccos, midsgaders in Amboina, Banda, op Ceram , en
Papoewenfes: in minore vero copia occurrit in Boe- .by de Papoewas: maar in mindere quantiteyt beeft men ben
tona, Celebe, Baleya, & Java: Atque femina feu fru- op Boeton, Celebes, Baley, en Java: zynae bet wyf ken of
sifera in Java & Baleya vulgatiffima e ft, fed mas ibi vrugtdragende, op Java, en Baley wel bet gemeenjte,dog
non ita eft notus. . bet manneken aldaar zo wel niet bekent: .
Ufus. Quamvis harum arborum folia frudusque Gebruik. Hoewel de bladeren en vrugten van deze boo-
dulcem plerumque habeant faporem , cruda tarnen men doorgaans zoet van fmaak zyn, zo en fan men evenwel
comedi nequeunt, quum oris pruritum excitent, ita roauwdaar. vanniets nuttigen, om datze eenig jeuken in
ut coquenda fint: Tenera ac juniora folia cum Ca- de mont veroorzaaken, zulks alles moet,gekookt wezen, De
Iappi .lade' c o d a , gratum pr»bent quotidianum olus jonge malffe bladeren, met Calappus-melk gekookt, geven
Amboinenfibus , quedque ipfis' magni »ftimatur , ab . .wel een fmakelyk dagelyks moes, voor de Amboineezen, en
Europ»is vero ob fatuum ac dulcem faporem non ’t welk by baar Zeer boog geprezen wort, maar by de Eu-
magni penditur , , folia h»c quoque cum Cadjang & ropianen wert bet om zyn malzoete [maak niet veel. geagt:
pifcibus coquuntur, a c , uti didum e ft , ab Amboinen- ook werden die bladeren gekookt b'y Catjang en vis,.en, als
libus pr» omnibus aliisSayors prsferuntur, ex noftr» gezegt, door de Amboinezen, hoven alle andere.Sayors, in
autem nationis judicio optimi habentur juli arboris agting en waarde gehouden, maar na ’t oordeel van onze
maris, qu| dido codi modó ex verticillis decidunt, natie zyn van deze boomen wel bet befte de bloemen of kat-
referuritque haud male viridem Catjang, ac faporem ha- tekens van bei manneken, dewelke op voorfebreve manier
bent quodammodo viridium piforum, fqd multo funt gekookt zynde, by de werveltjes van malkapdervallen, ge-
ficciores,aC cito hifceftomachusrépletur,ac fatiatur. lykende als dan wel na groene Catjang, en fmaakenpok
Femin» frudus, antequam rubent, aqua ebulliuntur, eenigzints als groene-erwten, dog vallen vry wat drooger,
qu» abjicitur,eorumque caro exterior editur cum Calap- en verzadigen ook zeer haaft. De vrugten van bet wyf ken,
pi nucleo feu medulla, interioraque officula cum ftriatö eerze nog geheel root zyn, kookt men mede in water, fmyt
eorum cortice exficcationi exponuntur ; fique h»c bet zeboe weg, en eet bet buitenfle vlees met Calappus-pit,
edi velimus, fartagine' torreptur, donee exterior de- de binnenfte korrels met baar gejlreepte fcbaal werden te
hifcat corte x, internaque ,h»c officula inftar tofta- droogen gelegt, en als menze nuttigen w il, een.weinig in
rum glandium ed.untur , noftrates h»c recentia fri- een pan gerpoft, tot dat de buitenfle fcbaal openberjl, en
cant inftar, tenerarüm fabarum, duriora vero funt ac dan kan de binnenfle korrel, gelyk als. gebraaden eykelen,
fieciora ; lentus craflbrum ramorum c o r te x , primo gegetenworden;ooknemend’onzedeverjebe.korrels,enm-
parüm contufus, uti didum eft, finditur in tenuia fi- ven die ah roomfebe boontjes, dog zy vallen vry wat bar-
lamenta, ex quibüs Amboinënles aliique omnia filo- der efi drooger. Den tadyen bajl van de dikfle takken,eerjt
rum craffiörum genera formant; quibus utuntur ad wat geklopt zynde, wert, ah gezegt,gcfpleeten tot dunne
magna retia, eorumque funes, fed nunquam in tam draaden, daar de Amboineezen en andere• alderbande grof
tenuia duci poteft. fila, ac fubfequentis filveftris Ipe- gaaren van weten te maaken, en bet zelve te gebruiken tot
ciei cortex, ünde plurimum ad retium funes illa ad- groote netten en vifeb-lynen, maar bet laat zig nooit zo f f *
hibentur. fpinnen ah dat van de navolgende wilde bajl, en wert dierbalven
ook wel meeji tot vifeb-lynen gebruikt.
Amboinenfium proverbium e ft, in aqua nil. melius . De Amboineezen hebben bet onder haar tot een gemeen
pneftantiusve efle pifce Tsjecallan, qu» Tbynni mer fpteekwoort gemaakt, dat’er in ’t water niet beter nogvoordia
fpecies e ft, in filvis vero Gnemone arbore: Tand tnjfehker, is dan den vifcb Tsjecallan (eenmiddelzoo)te
faciunt hujus arboris coda ac pr»parata folia fru- van Thynnus) en in de boffeben den Gnemon: zo veet
dusque; In vetuftioribus arboribus obfervantur f»pe houdenze van die gekookte of toebereide bladeren en vrugten.
iurcüli irregulai;es, digitum craffi, qui inftar ferpen* aan de oude bomen ziet men zomtyts .ook eenige