iSo H E R B A R 11 A M B O
in craiTas candelas fpithamam circiter longas, quas
Nipa foliis. o b v o l v u n t i t a ut Batavicam référant
Dammaram, excepto quod minorés fint:.Continuam
atque æqualem dant flammam, nullum vero ftrepi-
tum , meliusque ignem fpvent quam Amboinenfes :
Manadenfes hanc liquefticiuntDammaram fupra ignem,
inque tenues effundunt arundmes Bambu, quas ac-
cendunt uti apud nos candelas. Per totam porrp. Ge-
lebem ufurpatur ad omnium armorum'manubria fir-
manda, uti fupra cap. 7. de Canario Decumano fuit’
didtum.. . .. . . , . • .<•.. .
In Manado'incruftant terrea vafa, patinas ,o lla $
cum hac contrita , ac fuperne illinita, uti Amboinen-
fes illud cum fua perficiunt. Hac quoque obducunt
ligneas vaginas telorum fuorum & armorum KriJJen
didfcorum, qua illas glabras ac fplendentes reddupt,
lignique nodi inferviunt ad manubria iîlorum Kriflen,- .
trunci vero lignum non eftdurabile, nec operi me-
chanico, utile eft.
. Ulteriore disquifitione forte conftabit, Dammaram
Batu in Borneo' crefcentem , multo magis cum hâc
Celebica convenire quam cum præcedente Amboi-
nenfi : Gorneum amittit colorem , ft diu- coquatur, atque
albefeit.
C A P U T D U O D E C IMUM.
Camirium. Camiri.
CAmiriUm ëft arbor crafla, fed non alta, quum ejus
truncus mox'm ramos dele dividat, qùicorticém
.. gerit glabrum, cinereum, multisquepundtis hinc
mde notatum, fragilem, ac fuccofum. Folia duplicém
habent formara, ,in junioribus enim ramis multo funt'
majora, triangulà, inqüe très acutos apices divifa, fere
inftar Hederæ, fed ' multo majora, plérumque fex'
pollices longa & lata, aliquando ètiam decern & un-
deéim ppUices : Très gerunt ac quædam qüihqûe ma-
gnps nervps, qui ad pedunculUm cbncurrunt,qui fep-
tërn & odto pollices longds e ft, rotundus, rugofus,
acfi arena cohfperfus effet, vel etiam lànuginofus,
uti & fupremi rami ,\ac inferior foliorum pars. Prope
foliorum ortüm in'ipfprum pediculis binie locant.ur
verruculæ, foiià äutem fine ondine ardte fibi jungun-
tur circa radios.
Aliä ae mäxime vulgaria foliäin adultisarböribus
ab inferiore parte latiflima funt, fenfimque acuminata-
definunt, fed.nullos habent. angulos ,- excepto quod
Korum quædâm ad oras fint-finuofa , odfco novemque
pollices longa, quinque-vel fex lata, cum tribus in-
gentibus nervis ad petiolüm concurrentibus, fedpau-
cis conftantia cöftis, fuperne obfcure viridia, inferne
ex yiridi.güya.. '.
Inter fplia fldres proveniunt brevibus, fed exténffs
racemis infidentes, très qüatuörve fimul jundli, b,re-
vibus & herbaceis pedunculis fuffulti. Flores hi référant
’illos Gayang, fed funt minores, ex quinqüë
tenuibus & anguftjs petalis confiantes , in quorum
centrp quædam brévia apparent ftamina antheris luteis
inftrûdta ÿ illi äutem juciindum fpirant odorem.
Frudtus ex. ip.fis non-progerminant floribus, fed. eo
loci, ‘ übi p'eduncüR norireri eoncurrunt, fimplices
quoque plerùmque proveniunt, ab’quando gemini un’P
in pedunculo brevi, eräfTp lignofo jundhi. Singulus
iterum frudtus diiplex eft , vel integer .vel binüus,
Integer formam & magnitudinem fere habet Nucis’Ju-
glandis, fed irreguläris, &i fuperius obtufb apiçe in-
ftrudlus.,.; Bifidus förmam Habet fcroti, in medio ful-
catus j. fiiperius obtüfe äciiminatus, ex viridi cinereus,
& quaff iarina & arena, confperfus :. Exterius putamen
fimile ëft Juglandis, fed non ita colore fuo manus in-
quinans , füb ffod reconditur nux in integro ffmplex,
in biffdq frudtu duplex,fingula vero obvolvitüf tenui
pellicula feu çellula, quæ ab una parte ingens habet
foramen, per quod nux confpici poteft, duplices au-
tem vui'gâri’fffm.æ funt.
Nu-x ipfa formam habet rotundi Canarii, fed paulö
magis. eft plana & lata, parum compréfla, externe
nigricans & rugofa. Putamen vero craffius & durius
eft quam in Canariis, quod nonnififortiidltu aperitur:
Ejus
I N E N S I S Lib&r l l l . cap, XII.
de gedaante van een dikke keerze, omtrent een fpan lank,
dieze dan met bladereUrVanNipziewinden, datze de Ba-
tdvifcbe Dammar gelykenbebalven tiatze- kleinder- zyn:
'Z y branden gejiadtg zonder knerjfen, en houden 't vuur
betef dan de lAmbOinfcbe. D.e Manaders fmelten deze
liuMiidf'tfoer 't vüut', en giètenze in dunne Bamboezen^
. dieze dan branden, als kaarjjen. Voorts voertze op heel
Celebes gebfuikt, öm aldèrbande. wapenen in baar Jieelen
vajl te maken^.gelyk, boven cap. y. van bet Canarium
Decumanum gèzegt is,.
In Manado verglazenze :ook denaarde potten, fcboötels,
en bakken met deze gewrevene , en daar op gèftneerde
Dammar, 'gelyk de Amboineezen ’ met de baare doen. Zo
beflxykenze . ook de1 boute Jcbeede van bare Kritzen-daar
mede, om dezelve glad7 en glimment te maken, e n ’t.bout
van de knoejièn dient tot krits-begten, maar dat van den-
ftam is niét durabel, en dient tot geen timmerwerk.
By nader onderzoek zal men mijfcbien bevinden, dat de
Dammar B&tu, op Bomen vallende , veel meer met deze Cele-
bifcbe .Dammar zal over een komen , dan met de-vporgaan-
de Amboinfebe. Zy ver Heft: bare boornverwige l meur,
als menze lang kookt ;• en voert wit.
XII, H O O F T S T U K .
De Camiri-Boom.
DjÊ Camiri-ioom is wel dik, maar niet boog van ftam, die
hem ftraks in takken verdeelt, met een effehe. licht-
....... .graauwe fcborjfe, bier en daar met eenigepuncljes
befpikkeld, bros, en zappig.. De'bladeren zyn,van twe-
derlei gedaante, want aan de jonge takken~ zynze veel
grooter, driehoekig, of in drieJpitzen verdeelt', bykans
als die van.Êyloóf, maar veel grooter, in 't gemeen zes
duimen lank','. én breed, zomiyas ook 'tién en elf duimen.
Zy hebben drie, en zommige. ook-vyfgroote zenuwen, die
by den fteél TMTheriftfiotenïr, Dé fteel'ïs zeven a ach t duimen
lank, rónd, ruig, als met zand beftrooit, df wol-
achtig., gelyk ook de voorfte takken,, en onderfte zyde der
bladeren. Aan de Jieelen by de bladeren ziet men twee
róodacbtige vratjes, en f t aan de. blader én zonder order e
digt agter malkander rondom de takken.
De andere en gemeenfte bladeren dan. de volwaffcbene
hoornen zyn agter ook breedft, en loopen allenskens fpïts
toe, maar hebben geen boeken, bebalvendat zommige aan
de kanten een. weinig, bogiig vallen , acht en negen duimen
lank, vyf. en zes breed, met drie groote zenuwen’agter
fzamen ftootende, en voorts weinige ribben, boVen don-
ker-gröen, en van onderenuit dengr óenen vaal.
Tujfcben de bladeren 'komt ■ 'i bloeizel voort aan korte,
docb.uitgefpreide trosjes, drie en vier bloempjes by malkander
, op korte gr as achtige f t eeltjes. D e . bloempi es ge-
lyken ’t bloeizel van Gayang wat, doch zyn.kleinder, en
uit vyf teere en fmdlle . blaadjes beftaande, in welkers
midden men eenige. Korte, draadjes ziet met geele-nopjes,
die wat lieffelyk van reuk zyn. De vruchten komen uit
de bloeme zelfs-niet voort , maar aan die plaats , daar de
bloemdragende ftèêltjes't’zdmen ftooten-, zy kómen óók ge-
meenelyk enkelt voort ,r zomtyds tweeby malkander gevoegt
op een korte, dikke, ftoutacbiige fteel. leder vrucht is
wederom twèederlei, of enkelt of dubbelt, de enkelde is
in de gedaante en grootte bykans van een Walnoot , docb
wat'fcbeef, emna voor en met een ftompe J'pits. De dubbelde
beeft de.gedaante vaneenklootfak, indemiddcnvan
agter en na voor en mét een kloove, meen ftompe fpitze uit
den gróénen-graaüvó, en als met meel en zantpeftrooit.
De buiienfte bolfter is gelyk aan de Wal-nooten, doch zo
verveende niet: Daar onderleid een nootinde enkelde een,
in de 'dubbelde twee, ieder bejlooten in een dun vliesken,
óf buisken,. ’t welk aan de eene zyde een groot g^t beeft,
waar doormen de noot zien kan, en zyn de dubbelde de
meefte.
■ - De noot zelfs heeft de. gedaante van een ronde Canaris,
doch wat breeder en platter, aan 't een einde wat zamen-
gedrukt , van builen fwartacbtig en rimpelig. De Jchalets
dikker en bat der, dan aan de Canaris, die men niet
dan
T o f-.sS i. l a l . L V J J I .