1. Bock. V U L Hoofd ß . AMBO I N
volutus, ex cjus fummo fimplex oritur caulis, qui in
quinque alios dividitur minores, manum drei ter longoa,
Hi tribus inordinibus viridia habent capitula, quæ in
parvos explicantur flofculos, in tria acuta petala divi-
los uti Pinangæ flores. Poft hos fequuntur fruftus,
Lauri fruttibus fimiles ac tam magni, rotundiores verb
, quique etiam pericarpio infident tripartito inftar
Pinangæ, longum per tempus yirides, dein fufei feu
nigricantes, qui nucleum continent oblonguïn, dii-
rilumum longitudinaliter ftriatum. In Macalïara plu-
rfmum fruticofa e ft, dum multum ibi vexatur* ac ra-
ro hinc ibi dat fruftus, nifl in fumma fene&ute.
Nomen. Boeronenfes earn vocânt Koal, quod a Mac-
caflarenfibus dèduxerunt, ubi proprïe Licuala voca-
tur. ' . 1 .
Locus. In Macaflara & Celebes parte Orientali ïn-
venitur circa Tambocco, in Boero qubque & regione
^Waÿfama. - .
ufus. Plurimüs ejus ufus e ft , quod ex anguftis ejus
foliis fiftulæ formentur ad Tabacum fumandum. Médius
-ac latiflimus ejus radius adhibetur ad fruftusalias-
que domefticas res involvendas,uti alias cum Wocka
Wocka foliis agitur. Truflci lignum rarb adhibetur
nifl ad vulgares aflerculos, dum album nee durabile
eft. Ad'I'abaci fiftulas folia ufurpantur non viridia,
fed primo aquæ immerguntur, dein Poli -exficcantur,
tandemque glabra, poliuntnr lapide fupra ollam cale-
faêtarn .extehfa , turn funt eleganter alba ac glabra.
Inter fugendum lævis fentitur acredo, amatores au-
tem fiftulæ dicunt bonum hoe efle attributum', dum
acredinem difcifli & comminuti non ita perientiant
Tabaci.
e x p l i c a t i o
Tabula Nona,
Quæ exhibet Corypbam foliis palmatis, qu* Licuala Rutn-
pbio dicitur.
A. Fniäum. B. Ofßculum dénotât.
SCHE KRUYDBOEK. 4*
kleine band Idrikverdeelt zyn; deze dragen in 2- ryen groene
knopjes en daarop kleine bloempjes in drie Spitsjes verdeelt,
gelykhet bloeizel van Pinang. Hierop volgen de vrugten in
de grootte van Bakelaren, dog wat ronder, en yder Jïaat op
een voetje in 3. fpitfen verdeelt gelyk de Pinang, lange tyd
groen, ten laatjten hofig-bruin, binnen met een lankwer-
pige korrel, zeer bard, en in de lengte wat gejlreept. Op
Maccaffar blyft-bet meeft een ftruik, dewyl bet aldaar geen
ruft heeft, en ook daarom zelden vrugten voortbrengt, die
het dan nog evénwel alleen in zynbooge ouderdom'vertoond.
Naam. De Boeronefen geven hem den naam van K o a l,
den welkenze van de Maccaffaren geleerd bebben, daar
zyn eige naam is L ïcuala.
: Plaats. Men vind hem op MaccaffaY, en aan de Ooft-
zyde van Oelebes omtrent Tambocco , op Boero in bet
diftrikt van Wayfama.
Gebruik. Zyn meefte gebruik is dat men uit de jmalle
ftraalen des blads Bonkojjen maakt, tot bet Tabak drinken.
Demiddelfteenbreedfte Jlraalwert gebruikt om alderbande
vrugten en goed daarin te winden, gelyk men anders met
Wocka Wocka bladeren doet. Het hout des ftams wert zelden
gebruikt tot ftegteJatten, dewyl bet wit en niet dura-
bel is; tot, de Tabak-Bonkojfen neemt men de bladen niet
groen, maar dompeltfe eer f t in beet water, "droogtze in de
Zon, en liktfe als dan met een gladde fteen Op een heetge-
maakle pot uitgebreid, zoÖwerdenze feboon wit en effen.
Men gevoeld ’er in -t zuigen een kleene feberpigheit van,
dog de liefhebbers van ’t rooken zeggen, dat dit een goede ey-
genfebap zy vm de fterkte van den gekerfden Tabak zoo zeer
niet te gevoelen.
U Y T L E G G I N G
Van de Negende Plaat,
Dewelke vertoont de C o ry ph a met gevingerde bladeren, en
L i CDA la van Rumphius genaamt.
■4 * Wyft aan de Vrugt. B. Het Zaadt-korrekje.
C A P U T N O N U M .
Lontarus Domeftita, Palma Vinaria prima,
five jagarifera, Lontar.
A Liter Palmarum Indicarum ordo, de quo-fupra
Cap. 1. fuit aftum, eft viniferarum,'inter quas
plurirtium excellit Lontarus', quas jufte fecun-
da Calappi arboris perfona habenda e ft, ob multipli-
cem ejus ufum ac utilitatem, immo tamquam ejus fa-
trapes, ut ita dicam, habenda, dum plerumque tales
occupat locos, in quibus Calappus haud prasiens eft.
InAmboinse Provintia plurimum eft exotica, excepto
quod hinc inde in vicinis infulis quasdam obfervatas
fu e rin t, ac multos fibi affines in Amboina relinquit,
unde neceam prasterire potui, atque hinc ea adducam,
quas pauca ip ea obfervavi, vel aliorum relatione ac-
cepi & addidici. Primam itaque Viniferarum Palmarum
hanc habemus, non ita aefi nihil aliud nifi vinum
exhiberet, hasc enim asque ac fubfequentes fpecies
fuos producit frubtus uti'Calappus , qui nuces vo-
cantur., fed quod ejus vinum ac faccnarum prasci-
Suae funt partes, quas profert. In filveftres ac dome-
icas dividitur fpecies, domeftica iterum in marem ac
feminam, quas hujus capitis materies erit, ac primo
feminam deferibemus, quas vulgatifllma ac notifllma
eft. •. V
Lontarus femina eft arbor Cakmpo humilior ac Pi-
nanga altior, utrifque vero’ craflior: Hifce jn regio-
nibus non eft excelfior viginti quinque vel triginta pe-
dibus, in aliis autem regionibtis fiaud multonimilio-
rem Calappo effe .infcellexij. Ejus truncus infra eft co-
niformis , h. e. mox fupra radicem duos craflus eft
pedes, qui fenfim anguftatus in pedis craflitiem de-
linit, in annulos quoque divifus, remotiores tamen
quam in Calappo, nec ita notabiles, qui atro-viridem
ac mufeofum gerit corticem, excepto fi glabrior fit
fattus per quotidianum Tiffadorum adfeenfum: Rami
itidem in vertice locantur, in circulum difpofiti, intri-
IX. H O O F D S T U K .
J ager-Bo o m : ofte eerfte TVyngevende
P alm- B oom.
DE tweede orden van den Palma Indica, bier boven
Gap. 1. gemelt, is de wyngevende, en onder dewelke
wel meeft uitmunt- den Lontar-boom, die
men billyk voor een tweede perfoon houden mag van den
Calappus-boom, wegens zyn veelvoudig gebruik en nuttig-
beit, ja wel voor deszelfs Stadhouder, dewyl hy gemeene-
lyk zoodanige plaatzen bezit, daar de Calappus-boom. ab-
fent is. In de Amboinfcbé Provintie is hy' wel uillandigft;
dan dewyl egter bier en daar eenigè gezien, en op de na-
buurige Eylanden gevonden worden, en hy ook veele van
zyn maagfebap in Amboina beeft , zoo beb ik hem niet kon-
nen verby gaan; hoewel ik my behelpen moet met het gene'
ik aan die weinige gezien, en uit bet relaas van andere
geboordi en geleert bebbe. Wy ftellen hem dan tot de
eerfte onder de wyngevende Palma, niet als of men anders
niet daar van badde dan wyn , want by, ende de
volgende zoortèn zoo wel vrugten dragen, als den Calappus
boom, die men moten noemt, maar om dat de wyn en
zuiker de principaalfte deelen zyn, die daar van voortkomen•
Wy verdeelen bem mede in 'lammen ,en wilden Lontar
, den tammen wederom in manneken en wyfken, 't welk
de materie van dit Capittel zal zyn, en vooi* eer f t zullen
wy befebryven bet wyfken als bet gemeenfte, en meeft bekent
zy nde. '
Lontar, 't wyfkends een boom wat lager, als den Calappus,
en hooger dan den Pinang-boom, dog dikker, dan
die beide; in deze landen niet •hooger dan vyf en twintig
a dertig voeten, maar in andere landen, verftaa ik, dat
by niet veel lager is dan de Calappus-boom; de ftam is be-
needen kegelvormig , ■ dat is ftraks boven de wortel ruim
twee voeten dik, en dan allenskens toefmallende, of frnal
toelopende, tot de dikte'van ruim .een voet, ook in leden
verdeelt, dog wyder van malkander en, dan die van den
Calappus-boom, en ook zoo kennelyk niet, hebbende een
donker-groene , en mosagiige fcborjfe , dan dewelke glat
werd door het dngelykze opklimmen der Tiefferaars: de tak-
F '3 ha