geminique ex craffis iftis pedunculis ad truncum dependent,
üepeque tam humiles ex illo excrefcunt,ut
terram etiam attingant, quo humiliores autem e.trun-
eo progerminant, eo raeliores habentur.. Scriptores
hunc comparant frudtum cum Melone majore, verum
ego eum aflimulo Cucurbit®, feu oblongo facco, duas
circiter fpithamas feu ulnam minorem longo, crafii-
tie cruris humani, qui f®pe tantus ac tam gravis e ft,
ut unus vix eum tollere pofiit homo: exterius craf-
fo & rugofö obtegitur cortice, qui undique angulofis
cancellis & apicibus,inftar Adamantum politorum ob-
feffus eft, in breves apices delinens innocuos, licet
fpinofi hi videantur: hie porro e longinquo ex flavo
virefeit, ac tenaci mucofoque ladle obdudtus, ex quo
fordid® ac fumof® huic inprimuntur macul®. Per
hujus frudhus centrum craffus tranfit ftylus, circa quern
oificula feu femina locantur, qu® inveftiuntur alba,
tenaci, & mucofa carne, qu® edulis eft, ac folummodo
comeditur;oificula inftar majorumfuntglandium,qu®
numero odloginta, centum, vel plura circa medium
h®rent ftilum, quoque copiofiori obvolvuntur carne,
eo melior hie frudtus habetur: Oificula carnofa funt
oblonga, ad corticem rotunde definentia, ad petio-
lum autem acuminata, ubi ipfi quoque adh®rent,
locata in capfulis, eadem ex tenaci fubftantia con-
ftrudlis, qu® cortici junguntur, & non edules funt,
quum admodum nervof® fint. Sapor non rite ex-
primi poteft, quum mixtus fit ex uvis quafi mellitis
& pomis Aurantiis, verum hifee fimul jundtis fatuus
magis e ft, odorque eft inftar femi-putridorum pomo-
rum: Totus frudtus intra domum non facile abfeondi
poteft, quum per odorem cito detegatur: Hujus arboris
cortex eft ®qualis, fufrns , ac plerumque fqualidus
ob mucofum lac, quod exftillat, & nigris plurimum
intricatur formicis. lnterius lignum coloris eft citrini,
firmum, ac tenuis fubftanti®, ®dificationi aptum.
Annitempus. In altioribus locis maturefeunt pluri-
mum in'Decembri, in hifee autem infulis non certum
obfervant tempus, nec omni anno producunt frudtus:
Tota quoque arbor fpirat odorem frudtum ®mulantem,
ex quo pr®tereuntes illam quoque obfervant ac digno-
feunt, plurimum tarnenpluviofo c®lo & fub vefperam.
Genera. In hifee Orientalibus regionibus du® tan-
tum not® funt fpecies, quarum prima vocatur Nanca
Bilulang, & circa oificula medullam gerit firmam, fed
fragilem ac flavam ,\qu® in hac libere locantur, ita ut
Integra tolli poifint, licet fint matura, totaque fimul
mafia ex cellulis auferri poteft. Frudtus hi funt admodum
fuccofi, fed non mucofi, optimique & deli-
catiifimi faporis inftar bene maturarum uvarum, fub
hoc autem fapore mel aliquod yidetur mixtum. Alii
horum faporem Perficorum aifimulant fapori: nomen
habeht a rugofo cortice, qui pellem bovinam refert,
Malaicenfibus Bilulang didtam, plurimumque in Java
crefcunt , rarius in Amboina, ac fortafle eft ilia fpecies
, qu® a Portugallis Girafdl vocatur. Altera fpecies
eft Nanca Bubury h. e. pultofa iVanca, h®cque pr®ce-
dente major e ft ,a c mucaginofo magis cortice fortio-
reque prsdita odbre , ejus caro interior eft albida
aC inftar pultis mucofa, Malaice Boebur didta. Hujus
frudtus non tam grati funt faporis ac pr®cedentis,
in Amboina vulgares admodum, fed nom magni ®fti-
mantur: A Portugallis Jacca dividitur in Girafdl .&
Chambafdl ,vel,u t i alii dicunt, in Barca & Papa,u ti il-
lud notatur a Linfcbotano Cap. 50. atque a Garzia ab
Orto lib. 2. Arom. Cap. 4. & Cbrifi. a Cofta Cap. 40.
Quum vero ilia arbor in iftis regionibus a noftra pa-
rum differre videatur, hujus generis non plures enu-
merabimus fpecies, fed pr®cedentem noftram ferva-
bimus divifionem.
Nomen. Latine Saccus arboreus major. Noftratibus
Belgis Soorzak, vel Scborzakken, quum rugofum refe-
rant faccum: Malaice iVimca; Ternatice Ambi; in Banda
Nanca; Macaffara Rappotsjidi h. e. rugofus frudtus;
Jiam zyn hangende; en zy groeyen zomtyts ook wel zo laag,
datze de aarde komen te raaken, dan boe lager zy aan den
Jlam zitten, boe beeter menze bout; de' Jcbryvers vergely-
ken deze vrugt by een groote Meloen, maar ik vergelyta.e
by een Camooorde ,6 f lankwerpige zak, omtrent twee /pannen
in Baleya Nanca & Tat wel. In feriptis Portugallicis fe-
quentia ipfi tribuuntur nomina; Inaoftanice Jaca, Por-
tugallice Jaqua & arbor Jaqueiro; in Guzaratta & Ca-
nara Pams & Panafu; in Perfica lingua Tanay; Arabi-
ca Panay, qu® nomina corrupta videntur, Arabes
faltem non habent P in verborum initio, neque X
Locus. Frudtus hicfrequentrus occurritinSeptentrio-
nalibus Indi® partibus quam in Orientalibus, qui fine
dubio per mereätores hue delatus eft,quodprobabile
: *tMW- 1' videtur ,
of een kleine elle lank, en'zo dik als een dye van een
titan, zynde zomtyts zo groot• en zwaar dat een man dezelve
nauwelyks opligten kan; van buit en meteen dikke en ruige
fcborjfe bekleet, dewelke rondom met hoekige ruiten en
puntjes, als gefleepene diamanten, bezet is , in korte fpit-
zen uitgaande, dog die niet quetzen, al fcbynenze wat Jleër
kelagtig'; zynde voorts van verwe geel-groen, en met een
kleverige melk behangen , waar van ze vuile of rook-vér-
wige plekken krygt; door de midden gaat een dikke Jlaf of
Jlruik, rondom den welken de korrels hangen, zynde be=.
kleet of omvangen met een wit ,taay, en Jlymerig vleefch,
’t welk bet geene is dat men van deze vrugten eet: de korrels
zyn als groote eykelen, waar van ’er tagtig, bondert,
en meer rondom den voorn. Jlruik of middelfleel Jlaan, en
boe meer vleefcb datze om haar hebben, boe beter men deze
vrugt agt; deze vleefcbagtige korrels of knobbels zyn lank-
werpig, na de fcborjfe toe wat ront; dog Ha de fteel toé wat
fpitzer, alwaar de zélve ook dan vajl zyn, leggende voorts
in laatjens van de zelfde taye jubjlanlie gemaakt, die aan
de fcborjfe vajl zyn, en die men nieteeten kan , om datze te
zenuwagtig zyn: de fmaak kan men niet wel uitdrukken;
want dezelve is als gemengt van booning-druiven, en Oran-
gie-appelen door malkander , dog veel geylder dan alle dezelve
, ruikende mede als halfverrotte appelen; de gebeele
vrugt kan men in buis niet wel verbergen, om dat de reuk
baar verroot: de [fcborjfe dezes booms is effen , donker-
graauw, enmeejl vuyl, wegens de kleverige melk, die daar
uitloopt, en zit meejt vol zwarte mieren. Het binnenjle
bout is geel, regt citroen-verwig, digt, en fyn van fubjlan-
tie, en tot timmeren bequaam.
Zayzoen. Haar zayzoen, in de boven-landen, is meeji
in December, dog in deze Ey landen boudenze geen tyt, en
zy draagen niet alle jaren: de gebeele boom geeft een byzon-
dere reuk van zig, al vry veel naar zyne vrugt trekkende ,
en waar aan de voorbygaande hem ook gewaar worden, dog
meeji by regenagtig weer, en in de aVont-Jionden.
Geflagten. In deze oojlerfche quartieren zyn maar twee
zoorten bekent; bet eerjie wert genaamt Nanca Bilulang ,
en beeft een hard, dog bros en geel merg om de korrels, die
daar los in leggen, zo dat men z’er geheel uitneemen kan ,
dl zynze ryp, en de gebeele klonten kan men ook uit baar la-
dekens ligten; want zy zyn wel zappig, maar niet flyme-
rig ,ende bëjie en lekkerfle van fmaak, zeer veel na die van de
rype druiven trekkende, dog daar onder fcbyntwat booning
gemengt: andere vergelykenze ook by Perzyken; baar naam
bebbenze van de ruige-fcborjfe , dewelke wel een koe-buit
geijkt, by de Maleyers Bilulang genaamt; en deze vallen
meeji op Java, maar weinig in Amboina, enmiffebien is
bet die zoort, dewelke by de Portugeezen Giraz&l «1vort gé-
naamt. Het tweede, gejlagt is de Nanca Bubur , dat is
pappige Nanca, en deze valt wat grooter dan de voorige,
ook vry wat fmeeriger aan de fcborjfe, en Jlerker van reuk,
bet vlees vanbinnen is wit en Jlymerig als pap, wordende
in 't Maleits Bubur genaamt ; zy zyn zo goet niet van
fmaak als de voorige, en zeer gemeen in Amboina, dog werden
niet veel geagt: by de Portugezen wort de Jacca af-
gedeelt in Girafal en Chainbafifi, o/, gelykandere zeggen,
in Barca en Papa, gelyk men zulks zien kan by Linfcho-
ten Cap. 50. pok by Garcias ab Orto , lib. 2. Arom.
Cap. 4. en Chrift. a Cofta, Cap. 40. Dog dewyl die boom
in dezelve landen een weinig van de onze fcbynt te ver-
fcbillen, zo zullen wy van aie geflagten niet meer aanbalen,
maar by voorn, onze afdeeling blyven.
Naam. In ’t Latyn Saccus arboreus major, by onze
Duitfcbe Soorzak , of Schorzakken, om datze wel een
feborre of ruige zak gelyken: in 't Maleits Nanca; Ter-
naats Ambi: Bandaas Nanca: Macaffars Rappotsjidu,
dat is ruige vrugt: Baleys Nanca, en T a tw e l: in de
Portugeeze febriften werden baar deze,volgende namen
gegeven: in 't Indojlaans Jaca, afin 't Portugees Jaqua,
en den boom jaqueiro; in Guzaratta en Canara, Panas en
Panafu: in 't Pèrjiaans T ana x: in 't Arabis Panax, welke
namen wat gecorrumpeert fcbynen, immers de Arabiers hebben
geen P in 't begin van baare woorden, nog ook geen X .
Plaats. De vrugt vint men meer in de wejlerlyke deelen
van Indien dan in de oojlelyke, zullende apparent door de
koopluiden. bier over gebragt zyn , en ’t welk bewyjfelyk
O ■ fcbynt
G