66
tarnen in fubftantiam dégénérât cartilagineam, fapore
& odore Caryophyllos referentem, atque droraa-
ticum hunc odorem diirretinet, fi occludaturvel bene
confervetur. Hunc vero abortum non omnes pa-
tiuntur baecæ , plurimæ'autem décidant, harumque
maxime maturæ terram attingentes arbufculas prüger-
minant, reliquæ autem paucæ petiolis adhærentes de-
hifcunt, & iftam emittunt excrefcentiam, quæ fru-
Àibus iftiSirregularem dat formam inftar glebæ nempe
terreæ, quæ, fi tangatur, adeo mollis eft, ut pro febo
haberetur : Talern vero fubftantiam Cinnamomum
quoque producit, quæ ; fi manibus tangatur, has co-
lore fuo inficit flavo ; Subftantia hæc interne durior
e ft, nucléique formam habet, qui tarnen non pro-
eerminat, ' ' . . ,
Rru&us MenfeAprili confpiciuntur,& Augufto decidunt:
Trunei cortex externe glaber eft, cinereus
velalbicans, interne pallidiorem gerit colorem quam
cortex Mafloy, ex ruffo in flavum tendens, inftar
lateTis femi-cofti, in vetuftis truneis digitum craffus,.
in fuperiore ejus vero parte tantum dimidium digitum
craffusvelpaulotenuior eft: Exteriorefæpeparteyer-
ruds obfidetur ; ex una quoque arbore duplex colli-
giwr cortex, inferior enim & craffior multo ficcior
eft & fragilior, multo tarnen lentior quam MafToy.
Sapore & odore adeo eft acri, & ita ad Caryophyl-
lum accedente, ut pro ifthis arboris cortice habere-
tur; Culitlawan vero aliquid peculiare habet, quum
ejus odor lit adeo gravis, ut capiti obftet, illudque
o-ravet: Cortex fuperior multo tenuior & durior eft,
faporifque&odoris jucundioris , qui que,, fi manduce-
tur, mucofitatem cum levi exhibet adftriótione, uti in
recenti Caflia Lignea ; in ficcato autem cortice mi-
■ nor apparet adftrictio, fed parva tantum amarities, primo
majorera exhibet calorem & acrîmoniam quam
MafToy, hujus autem fervor diutiùs durât, quum Culitlawan
ex aëriis magis conftét partibus : Ore mandu-
Catus hie cortex acriter linguam vellicat, ac præfer-
tim inferior craffus cortex, qui calamum v e ro , vel
femi-digitum modo craffus eft , multo jucundiorem
habet faporem, repletque os grato Carvophyllf fapo-
rè. Recens cortex per aliquot dies ad folem exfic-
candus- eft , antequam deponatur, tumque odorem
habet vinofum & jucundum, alias mucorem facile
contrahit: Non eft fervandus in occlufis ciftis, fed
in ventofis & apertis locis, uti incænaculis fub domus
fhftigio, ubi per duodecim confervavi annos-. -
Culitlawan ex Papuanis & Moluccis delatus infulis
paulo magis eft fufeus & acrior quam Amboinenfis,
led non ita jucundum habet faporem, atque pro Maf-
foy haberetUF, qui plerumque durior & gravior eft :
Totus cortex ex arbore avellîtur&decorticatur, nee
quidquam abjicitur, uti fit cum Cinnamomi cortice, cujus
exterior tantum depuratur pars. Contuli folia
Cinnamomi, Culitlawan, & Caffiæ lignes-, atque com-.
peri, cun&a tribus nervis longitudinalibus conftare,
& pertexta efife, atque porro elle glabra, firma, & aro-
maticiodoris &faporis. Cinnamomi folia erant latio-
ra , breviora, & rotundiora; Caflîæ L ignes oblonga
erant & acuminata: Culitlawan vero erant longifiima
& firmiffima, ac peculiarem magis habèbantfaporem.
L icet autem hæ très arbores maxime fibi fint affilies
, in un© tamen non erefeunt loco, fed m diver-
fiffimis regionibus. Cinnamomum enim in occiden-
tali Zeylanæ crefcit parte, Caflîa Lignea in Orientals
Philippinarum infularum plaga per Celebem, Bor-
neum, ufquein Cambodjam &Tonfcingum , maxime ad
sequatoris partem borealem, quædam enim, fed paucæ
occurrunt arbores in Celebes parte Auftrali in monti-
bus Boegenfibus & prope Bahnte : Culitlawan in hifee
orientalibus infiilis crefcit ad- Æquatoris partem au-
ftralem. Hoc autem quoque patitur exceptionem,
in Mindanao enim -regione maxime auftrali infularum
Philippinarum Câffia- occurrit lignea, &- Culitlawan
in una eademque infùla, fîque attendatur accurate,
duplex apparet in Amboinenlï differentia, alba nemp
e , & rubra. Albus cortex laterem refert crudum,
eftque humidior, tenacior, àe craffior, atquein longis.
fruftis ex arbore decorticatur, quique mereatoribus
magis placet. Ruber magis rufius eft inftar lateris
nempe femi-coâri, tenuior e ft, dcfrangibilior, qui in
Tongas decorticari nequit partes , uterque vero æque
bonus
fcbiüe verandert zig_ in een kraakbeenige fabjlantie, van
J'maak 'enreuk de Nagelen wel gelykenae 3 behoudendezy-
nenfpeceryacbtigen reuk nog langentyd', ah bet opgejloten
óf wel bewaant voort: Doch dit uitwas en krygen niet
alle bezien, maar de meejie vallen a f, waar van de ryp.
f ie , alsze op de aarde raaken, jonge■ boompjes vóórtbrengen
, en de weinige, die dan aan de Jleelen blyven, bet-
Jten op, en bekomen bef voornoemdp uitwas, 't voelk die
vruchten een ongefebikte gedaante geeft, te weten ,gelyk
een klontjen aarde, zynde in 't aantcvjlen zo zagty aai
men ’t voor fineer zoude bonden : Hoedanige fubfiantie
den Kaneelboom mede voortbrengt, enin’tbandclenverft
bet de vingers ook geel, van binnen is bet wat barder,
en beeft de gedaante van een korrel, docb die echter niet
voortteelt.
D e ,vruchten kernen voort in April, en in AuguJhts
vallenze a f, de Jcborffe des Jlams is, van buiten effen,
Ugt-graauw, of witaebtig, van binnen veel ligter van
coleur, dan de Maffoy , wat uit den roffen na ‘t geelt
trekkende, als een halfgebakkenft een, am de-onder-fan-
men een vinger dik-, en na boven toe een> halve vinger, of
tiog diender, en aan dé buitenjle zyde meejl doorgaans
met vratten bezet, men beeft van eenen boom ook tvie-
derlei bajl of feborffe, want de benedenjle en dikke is
veel drooger, en broffer, docb evenwel nog tayer dan de
Maffoy: Van fmddk en reuk zeer feberp, en zo na den
Nagel-reuk trekkende, dat menze-voor de bajl van dien
boom zoude houden, docb'beeft den Culitlawan nog mt
byzonders, zynde zo Jlerk ydatzé bet bobft befwaart: Be
bovènjle feborffe' is veel dunder en barder f ook lieflyker
van Jmaak en reuk, en. in t kauwen voert men eenipe
Jlymerigbeit, met een kleine zamentrekkmggewaar, gelykin
deverjebe CaJJialignea, dogindedraog'eJcborffe vint men
minder zamentrekking, en daar tegen een kleine' bitterbeit,
in ’t eer fee vertoontze een grooter hitteen feberpheit, dan
de Maffoy, maar de hitte van dè Maffoy, 'is langeriu-
rende, om dat de Culitlawan van luchtiger deelen gemaakt
i s : In de moni gekaaut zynde, zo bytze dapper opdeton-
ge, eninzonderbeit de onderjle dikke Jcborffe} docb diernar
een febaft of balven vinger dik is , valt veellieflykervan
fmaak, en vervult de mont met een aangename Nagel-
reuk : De verfebe feborffe moet men eemge dagen in de
Zonne laten drogen, eer menze weg legt,' riekende als
dan wynacbtig', en liefiyk, anders verfebivmeltze licht:
Men moetze in geen gefloote kiften of kaffen bewaren,
maar op luchtige plaatzen, gelyk op Zolders onder ’tdak,
alwaar ik ze twaalf jaren goet gehouden hebbe.
De Culitlawan, die uit de Papoefe, en Moluxe Eilanden
komt, is wat bruinder en fcberperddnde Jmboin-
febe, docb zo lieflyk niet van fmddk , -en men- zoudezi
aanzien voor Maffoy, die doorgaans barder en fwaarder
is: De gebeele Jcborffe• wert van den boom afgetrokken,
en niets daar van weggeworpen, gelyk gedaan voort met
bet buitenjle. van de .Caneel-JcborJJe, maar flegis de ruiste
daar afgefchraapt. Ik heb de bladeren van Kantel,
Culitlawan , en Ciaffia lignea by- malkander gebat, en
bevonden , datze alle met drie fenuwen in de lengte door-
reegen waren , glat, f t y f , en aromatyk >van reuk en
fmaak: Die van den Kaneel waren korter, breeder,en
ronder, die van CaJJia lignea, lankwerpigenfpits: Die
Van de Culitlawan daar naafl, docb kleinder, en beide na
Kameel Jmaakendc: Die van Culitlawan waar en de langjle
en JbyfJte, en hadden meer van baar eigen fmaak.
En hoewel nu deze drie hoornen gróote rgenieen[cba]>
met malkander hebben, zo wajfenze nochtans niet op eent
plaats, maar in zeer-verfcheide Landen-: ' Als de Kaneel
in ’t Wejlen op Ceilon, de CaJJia lignea in Y -oojlen van
de Phylippynfe Eilanden aan, door Celebes, Borneo,
tot in Cambodja , en Toncking, meejl benoorden de linie:
Want men ook eenige weinige boomen vint op Celebes
Zuider-zyde in ’t Boegifche gebergte , en by. Balante:
De Culitlawdn bezit deze Oojlerfebe Eilanden bezuiden
de linie: Docb dit heeft al mede zyn uitzondering, want op
Mindanao 't Zuidelykjle van de Pbylïppinen beeft men
Caffia lignea, en Culitlawan op een- en ’t zelfde bi-
land, en als men ’er naauw op let, zo kan men twee on-
derfcheiden vinden , aan de Amboinfebe Culitlawan, te
weten, witte enróode: De witte Jcborffe gelykt na een
raauwe moppe, is vochtiger, tayer, ook dikker
baar dier balven met lange Jlucken van den bootnfcMU'h
't welk den Koopluiden aangenamer is: De roodeisr0" ,
van coleur, te weten, als een half gebakken fteen > c,
dunder, en brokkeliger, waar van men geen
ken krygen kan, dog beide even goet en fpeceryacu ^
bonus atque aromaticus eft: -Alba fpecies iftos fert
fruélus, qui dehifeentes febum illud exhibent fiavum;
Fruftus vero rubræ fpeciei inftar parvarutn funt Oii-
varum, fed funt magis oblongi, nec dehifeunt, fal-
tem non ita ac in alba fpecie-, utriufque enim fruftus
ac folia fere nullum habent diferimen, fruÊtus quoque
aliquando in tantaih excrefcunt magnitudinem,
ut très fimul quatuorve glebæ uvarum racemos référant,
qui' fifli flavum quafi exfudant febum > fic-
cum,& mucofum, fub quo ficca inftar lpongiæ loca-
fur fubftantia faporis aromatici, in centro harum gle-
barum oflicula feminalia reconduntur & inveniuntur.
Arboris lignum eft albicans & fu n g o fum ædificiô-
rum ufui ineptiim, fed optimum ad focum exftruendum:
Rädicum cortex maxime differt a trunei cortice quoad
faporem, præter iftum enim aromaticum faporem
niultum quoque participât de Foeniculi fapore, qui
cum illo Saffafras Occidentalis adeo cônvenit fapore,
colorefubf tantia, ut aMedicismoftris& Chyrurgis
in Batavia ab anno 1676. in ufu medico pro vero hg-
no Saffafras coeperit ufurpari, in quantum vero différât
ab Öccidentali ifta arbore, in Florida & Virginia
crefeente, quæ verum dat Saffafras, videri poteft apud
Nicol. Monardum cap. 24. ubi in totius arboris forma
nihil occurret, quod cum Culitlawan noftra convenu,
excepto Foeniculaceo .odore & fapore corticis:
Meo, autem judicio Occidentale Saffafras faporem
iftum multo gei-it penetrantiorem & jucundiorem,
gradumque minorem caloris habet quam Culitlawan.
Nomen. Latine Cortex Caryopbylloides, Malaiee Ca-
lilawan, quafi diceres Culitlawan, perabbreviätionem
Culit-Buguliwan, h. e. Cortex Caryopbylleus, ob odorem,
quem fert. Amboinice dicitur Salackal &. Salac-
kar, quidam-Javani hanc quoque vocant Sindoc , quam
diverfum pütQ cortieem, & fequenti deferibani Capite,
çæterum Tedjo. voçatur. a Cer am - Lauwerenfibus, &
Eyck in Aru-Haumo.
Nefcio, unde affinitas enata fit inter vocem Salackal,
& Arabicam Salicba , qua Arabes Caffiam odo-
ratam vocant a fpoliandi fignificatione, nam Arabicum
Salaba fignincat Detraxit pellem, quia omnis
Gaffia a fuo cortice quafi fpoliatur. Non abs re
hinc fufpicari licet, antiquos Amboinæ incolas quædam
flirpium, & animalium nomina ex Arabico olim
perörientem univerfali idiomate defumpfifle, &hanc '
Salackal denominafle a fimilitudine Sahchæ veræ, id
eft Caffiæ lign e s , velut & Alballa defeendit ab Al-
hanna, id eft, Cyprus & Moluccus. Senya five Su-
n y a fpinofiffimus frutéx, alias Sappan diftus, ab
Arabico Sent, id eft, Rubus Caninus, ‘quodporro ve-
nit ab Hebræo Seneh, id è ftRubus, ficSchid, id èft
Rubus, & quoqiie Schid, id eft Nugsfilvarum, ab
Hebræo Scnaytn, id eft vepres.
Locus. Arbor hæc diffufe admodum per orientales in-
fulas,optima autem in Amboina reperitur, fed non inhäc
totainfula, & tantum in Leytimora circa pagos Saya,
Button, ScErna, ubi ejus copia jam quoque mihuitur,
quum anno 16(54. ejus corticis magna fatisquantitas pro
fpecimine in Ëuropam fuerit mittenda,quo plurimæ ve-
tuftarum arborum decorticatæ perierunt. Damnum
autem facile intra aliquot annos refarcient de novo
propullulantes arbufculæ : In parte auftrali magnas
Ceramæ in fi nu Elipaputi ufque ad Keffing hæ quoque
occurrunt arbores, quarum tamen cortex non ira præ-
ltans.eft ac Anjboinenfium : In infula quoque Molucca,
datsjan difta, erefeunt, ut & in Papuanis infulis, quarum
cortex Amboinenfi prævalet fervore. Magna autem
copia inveniuntur arbores in infulis Key & Aru, unde
totæ hoc cortice repletæ naves deduci poflent, cum
J upuano conveniente , fat magna in quantitate
feperitur qiioque in ora boreali Celebis, in t-raftu
Caudipan. Item in Sumatra circa PaUmbangb, & in
ûopwo circa Succadana, ex Java itidem Culilawan ad-
vehitur, fed puto corticem effe Sindocs In.Solorain-
entùs quoque fuit hic cortex, fed fapore itidem dif-
erens ab Amboinenfi, ut & in Mindanau, ùti fupra
aiclutnfuit. , r
-Tom. II. Ufits
De witte zoorte draagt de voornoemde vruchten, dewelke
openberjlende , .datgeele angel uitgeven: Maar de vruchten
van de roode zoorte blyven als kleine Olyven, doch
, wat lankwerpiger, en her Jten niet open: Immers zo veel
niet als aan de witte zoorte,, want de vruchten en bladeren
van beiden hebben bykans geen onderfebeit , ook werden
de vruchten zomtyds zo groot, dat die 3. en 4. klontjes
vertonen als een trosje druiven, de geborjlene van coleur
botter-geel, droog en fineerig , en daar* onder een
drooge fubfiantie als een Jpongie, Jpecêfyacbtig. van reuk,
in ’t grootfie van deze klontjes 'vint men de zaat-kotrels.
1 Het bout is witaebtig en voos r tot bet timmeren niet
bequaam, maar geeft goet brantbout: de feborffe der
wortelen verjebilt aan Jmaak merkelyk van de Jcborffe des
fiafns, want zy beeft, bebalven de vobrnoemde fpecery-
aebtigbeit, een Venkel-acbtigen fmaak, dewelke met dié
van ’t Wefi-Indifcbe Safihfrasm Jmaak, coleur, en fubfiantie
zo na over een komt , dat menze by onze Doftoren,
en Cbyrurgyns op Batavia, t’zedertbetjaar 1676, inde
Medicyne voor opregt Saffafra's beeft beginnen te gebruiken
, docb boe veelze verjebilt van dien Wefi - Indifcben
boom in Florida en Virginia groeyende, waar van bet
originele Saffafras komt, kan gezien worden by Nie.
Monardus , Cap, 24 ., alwaar men aan de gedaante
van den gebeelen boom feiner niets zal vinden, dat met
onze Culitlawan overeenkomt, bebalven den Venkel-acbti-
gen reuk en fmaak van de feborffe: Na myn oordeel heeft
bet Wefi-Indifcbe Saffafras den vernoemden fmaak veel
duidelyker, en lieflyker, ook is 't wel een graat minder
in bitte dan de Culitlawan.
Naam. In ’t Latyn Cortex Caryophylloides, in 't
Maleyts Culitlawan , ajs of men zeide ■ Culitlawan,
zynde verkort ©an Culit-Buguli wan, dat is Nagel-fcborJ-
f e , na den reuk, dien ze beeft. In 'tAmboinsSsh.c&.dl en Sa-
lackar: zommige op Java memenze oo£Sindoc, bet welke.
ik voor, een byzondere baft aanzie., en in 't 'volgende
Cap. befebryvenzal, anders bietze Tedjo by de Ceram-
Lauwers: en Eyck op Afu-HaumOi
Ik weet niét, waar van de overeenkmfi is tuffen bet
woort Salackal, en bet Arabifcbe Saïicha, waar mede
de Arabiers de ruikende Caffia benoemen, afkomftig, en
betekenend rooven. of fpolier en, want bet Arabifcbe, Sa-,
lacha betekent, hy heeft het vel afgeftroopt, om dat
al die Caffia van al zyn feborffe meefl berooft wert.
Waarom niet buiten reden men giffen mag, dat de oude
Inwoonders van Ambon eenige namen van gewaffen, en
beeflen ontleent hebben, van de Arabifcbe. buiging toen-
maal door bet geheel Ooflen gebruikelyk, en dat deze Salackal
genaamt zy van de gelykeniffe met de waare Salic-
ha, dat is de Caffia lignea, gèlyk Alhalia afftamt van
Alhanna, dat is de Cyprus en Moluccus; Senya of
Sunya betekent , een zeer doornagtige ftruik, die anders
Sapman genaamt wert van bet Arabifcbe Sent, dat is
Rubus Caninus, ofte honds braam, welk woort verders
ook afkomftig is van bet Hebreeuwfcbe Seneh, dat is
Rubus ofte Braam, gelyk ook Schid betekent Braam, en
Schid de Nugas filvarum van bet Hebreeuwfcbe Scha-
jith jdaï is Vepres, ofte doorens.
Plaats. Deze boom waft zeer verfpreit door de Oofter-
lyke Eilanden, de befte vint men in Amboina, docb niet
over bet gebeele Eiland, maar alleenlyk op Leitimor, omtrent
de dorpen Saya, Rutton, en Ema, alwaar by nu
ook begint te minderen, om dat men Ao. 1664. eènrede-
lyke partye van die feborffe tot een proef na Europa
moefte zenden, waar door de meefiemde bomen gefebilt
•mierden, en uitgingen: Docb die febaadé zal men in korte
Jaar en,- door de nieuw opfebietende boompjes, wederom
vergoet zien: op de Zuid-zyde vangroot Cer am, inde
bogt Elipaputi, tot Keffing toe, vint men .die boomen
mede, docb baar baft is zo goet niet als dén, Amboinfcben!
zy groeyen ook op bet Moluxe Eiland Batsjan, en dePa-
poeft Eilanden, welkers baft, als gezegt,- dé Amboinfebe
in bitte overtreft: In grooter menigte vint menze op de
Eilanden van Key en Aru, alwaar men daar van wel
een gebeele Scheepslading zoude kunnen krygen, niet de
Papoefe overeenkomende, by valt ook in redelyke menigte
op de Noort-kuft van Celebes, by de Negofy Caudipan.
Als mede op Sumatra,- by Palimbangh, en op Borneo,
omtrent Succadana ,■ van Java brengt men ook wel Culilawan
i maar ik meene, dat bet de feborffe Sindoc zal
zyn: men beeft hem ook op Solor gevonden: Docb almede
in friiaak van de Amboinfehè verfcbiüende, en insge-
lyks ook op Mindanau, als boven is gezegt;
I 2 Gebruik*