fonit-um aliquando edit, eft vero infipidus,& lignofus.
In plurimis unus tantum eontinetur, in quibusdam
veto duo, immo très aliquando minores,reperiuntur
quoque, qui omnino tali deftituuntur nucleo, & in
centro parvam tantum habent cavrtatem, quoque
nucleus minor e ft, eo melior habetur frufitus: Caro
ejus, uri fdidtunn, è£t fuccofa, grata, & tarn jucunde
ipirans, ac fi in aqua Rofarum foret infufa, cujusfapor
ex dulci & acido adeo grate mixtus e ft, acfipomum
effet cum aqua Rofarum mixtum: Unde in initio qui-
vis eo vix fatiari poffe videtur, in femi-maturo vero
fapor eft aufterus & dentes hebetans : Eft fruftus fa-
lutaris, præfertim in omnibus calidis morbis, qui re-
frigerationem & modicam requirunt adftriftionem-:
Inmaturi vero non tantum dentes cOrrumpunt, fed
conftipant etiam alvum, ac flatus ventris excitant :
Verum e ft , quod minus adftringant Blimbingo, fed
flatus magis cauffant, & magis adgravant : Crudi co-
mefti iicim fedant, ac iter facientibus gratiflimi quoque
fünf: Optimi. domefticæ Jambofæ frudtus funt
magnitudinis vulgaris pomi, fed paulo magis oblon-
g i, ac fuperius plani, tod fere albentes, paucis ni-
gris maculis feu ftriis diftincri , grati odoris, Rofas
æmulantis, faporis vinofi, acfi aliquid Rofarum foret
mixtum.
Altera fpecies eft minor, magnum continens nucleum,
externe pallide albicans, pauco rubro colore *ad mar-
gines diftindta, hæcque , ft edatur, magis acidi eft
faporis , nec mulùum de Rofarum odore participât.
T e r da fpecies quoque non magna e ft, quæ fecundæ
fimillima e ft, fed paulo minor, plerumque eftrubri
& rofacei coloris, fed non ita dulcefcit , ac prima fpecies:
Hujus. fruótus aliæ quoque obfervantur^ varie-
tates, quum vero arbores, folia, floresque fibi fine
fimiles, fuperfluum ducimus, diverfas ex iis compo-
nere fpecies: In Amboinicis regionibus arbores hæ
non ita funt fertiles ac aliis in Indiæ locis ; quaedam
enim fæpe per totum annum nullos dant fruótus, fed
dein adeo copioibs producunt fruótus, acfi damnum
hoc duplici veilent refarcire meifi feu fruge : Anni
tempus, quo florent, eft irreguläre, ordinarium au-
tem tempus eft menfibus pluviofis, menfibusnempe
Junio & Julio, turn enim fenfim arbor antiquam de-
mittit frondem, (quod paucæ arbores hifee in regionibus
obfervant) deinque nova récupérât juniora folia
, quæ fufea & obfeure funt flava, moxque hæc
infequuntur flores tam copiofi, ut arbor e longinquo
purpurafeens videatur, quum folia turn temporis
admodum fint parva ac rara.
Fruttus maturefcuntDecembri & Januari© in Ma-
ium perdurant menfem, obfrigidam enim eorumnatu-
ram tarde maturefeunt, ac unus alteri maturationefuc-
cedit irregulari modo : in Macaffara in pago Marus unica
occurrit arbor, quæ peculiare videtur conftituere genus
, & ibidem Jamboe Clongcong, Latine Jambofa Calap-
pam vocatur. Ejus truncusmulto altior eft vulgari Jambofa
, fruótus lune magnitudinis minoris feu junioris
Calappæ, unde etiam nomen fuam habet originem,
Clongcong enim in Macaffara juniorem dénotât Ca-
lappam, quæ hauritur: Color hujus, fruótus omnino
albet, ac fuçeofus, gratique faporis e ft , unde etiam pro
regibus fervatur: Hujus arboris truncus fads'durum
gerit lignum, fed ob ejus humiditatem ædificationi
inutile, ejus cortex eft glaber & cinereus , radices
in terram firmiter infiguntur , àc vulgo plantatur
circa ædes, & in . plateis ante fo r e s , quum gratam
præbeat umbram., ac ejus frondes fint admodum den-
fæ nec amplæ : Node- autem per Vefpertilionum
murmura incommoda eft , quæ avidiflime hofee ex-
petunt fruótus , unde folebant hafee arbores retibüs
obtegere, ut node ab hifee inmunes forent defrau-.
datoribus.
. Nomen. Latine Jambofa D.omejlica: Belgice Tamme
Jamboezen: Luûtanis J ambo, fruótus & arbor Jam-
b e i r o Arabes ac Perlæ hos vocant fruótus Tupba-
Indi b. e. poma Indica, quod nomen derivatur ab.
Hebraico Tappuacb, h. e. pomum, quum hie fruótus
fubftantia & fapore poma optime référât: Mallaba-
renfes vocant Jatnboli, Malaiceaies Jambo & J.ambu :
Ternatenfes Goru, Amboinenfes generaliter Rutton
&
ruim zo dik: van binnen in ydervrugt vint men een bollig.
beit3 en daar in een groóte hoekige en graauwe korrel, au
in de rypes als menZe Jcbuiy zomtyts rammelt, dbg die is geheel
onj'maakelyk of. boutagtig,inde meejle ijfer maar eene,
en ook in zommige voel tvoee a drie kleender, daar zyn ’er
mede, die ’er geene en hebben, maar in de midden alleen een
kleine bolligbeiti en boe de korrel kleender is , boe beter men
de vrugt agt. Het vlees, als gezegt, is zeer zappig, aangenaam
, en vzo welriekent, als of daar rooze -voaater in
voas ; van /maak uit den zoeten en rynfcben, even eens als
of bet voas een appel met rooze-voater gemengt: en dierbdl-
ven fcbynt bet in ’teerjle proeven, als of men qualyk zyn be-
kotnfi daar aan zoude konnen eeten, maar in de balf-rype
is'de j'maak vaat amper, en de tanden jipmp maakende. Het
is een gezonde vrugt, en voel bezonderlyk in alle beete ziekten
, die verkoeling en matelyke adjlriëlie vereyfeben : dog
de onrype bederven niet alleen de tanden, maar floppen ook
wat, en maaken winden in de buik;zy?ide wel waar,dat-
ze minder adftriBie hebben dan de Blimbings, maar zy zyn
weder winderiger, en proppen of kroppen meer; zy ■ bluffen
ook den dor f t , raauw gegeeten,en zyn daarom zeer aangenaam
voor de reizende man; de befte van de tamme Jamboezen
zyn van grootte als een gemene appel, dog wat lank-
werpiger, en aan ’t voorfte eynde breet, meeft wit, met
weinige rooze-verwige ftreepen of plekken befebildert, van
reuk aangenaam, en zeer na die van de rooze trekkende,
van /maak regt wynagtig, en mede als met roozen gemengt.
De tweede zoort is wat kleinder, ookmet een groote korrel,
bleek wit van buiten, met weinig root aan de eynden; en
deze is ook in ’t eeten wat ryns van f maak, dog beeft niet
Veel van der roozen geur. De derde zoorte is bok niet groot,
zyjide anders de tweede zoort by na gelyk, of nog wel zo
klein, zy is meeft doorgaans rooze-root, dog en wertzozoet
niet als de eer f t e ; men vint ook omtrent deze vrugt nog al
meer veranderingen, maar dewyl de boomen, bladeren, en
bet bloeyzel rnalkandemn meeft gelyk zyn, zo agten wy bet
onnoodig, daar van byzonderegejlagten te maaken. Inde
Amboinjcbe quartieren zyn de boomen zo vrugtbaar niet als
op andere plaatzen van Indien: want veelt Jlaan met dragen
zomtyts wel een jaar over, maar daar na dragenzezo
overvloedig , als of zy bet verzuim met een dubbelden oogfi
weder wilden inbrengen; baarzayzoen is ook ongeftadig,
zynde de ordinaris bloeytyt in de regen-moujfon, in de maanden
Julius, want als dan werpt de boom dllenskens zyn
out loof af Qt welk weinig boomen in deze landen doen') en
by krygt dan weder jonge bladeren, dewelke bruin en don-
ker-geel zyn, en ftraks daar op komt bet bloeyzel Zo overvloedigvoort,
dat by van verre wel purper-verwig fcbynt
te wezen;vermitsde bladeren als dan nog kleinen weinig zyn.
De vrugten worden ryp in December en January; mar
zy duur en wel tot in May, want wegens baar koude natuur
zo rypenzy langzaam, en ook ongeftadig, of niet meeft te
gelyk, maar de eene op de andere in ’t rypen volgende. Op
Macaffar in de Negorye Marus ftaat een eenige boom, die
een byzonder gejlagt fcbynt te willen maaken, aldaar ge-
naamt Jamboe Clongcong, in ’t Latyn Jambofa Calap-
paria: zynftam is veel hooger, -dan de gemeene Jamboes-
Boom, de vrugten zyn zo groot als een kleine of jonge Ca-
lappus, waar van zy ook den mam beeft, want Clongcong
biet op Macaffar een jonge Calappus , die men drinkt,
van verwe ijfe gebeel-wit, midsgaders zappig, en aangenaam
van J'maak, en daarom wortze ook voor de koningen
bewaart; de ftam van dezen boom beeft een redelyk bard
bout, dog bet is wegens zyne vogtigbeit tot timmer-werk
onnut, zyne fcboriïe is effen en afebgraauw, dé wortelen
f t aan diep en vaft in de' aarde, en men plant hem gaarne
omtrent de buizen, en op de ftraaten voorde deuren, omdat
by een fraaye fchaduwe geeft, hoewel ook, wegens zyn
Jmalle kruinen digt loof, niet zeer breet is ; maar menis daar
en tegen des nagts weder gequelt van bet geraas der vleermuizen
ydie zeer greetig na déze vrugten zyn, en daarom
pleegt men de boomen in die tyt,alffe omtrent rype vrugten
hebben, met netten te behangen, om van die nagt-roovers
bevryt te'Zyn.
Naam. In ’t Latyn Jambofa Domeftica: op ’t Duits
Tamme Jamboezen: LufitaansJambo; de vrugt,enden
boom Tambeiro: de Arabiers en Perjianen noemenze Tu-
pha-Indi: dat is Indiaanfcbe appelen, welk woort af kom-
ftig is van het Hebreeuws Tappuach, dat is een appel, or»
dat deze vrugt vanfubftantie enfmaak de appelen zeerwel
gelykt; de Mallabaren noemenze Jamboli: de Maleyers
Jambo, en Jambu: op Ternaats Gora: op Ambons, in ’t
gemeen
gemeen Rütton, en Ruim : maar de tamme zoorte in ’t byzonder
& Ruun ; fed'doméftica peculiâriter fpecies dicitur
B um Mula juxta junioris Calappæ- formanv: in Hit-
tôa Luttun, Macaffara Jambu, Baleya Nicimbn, & in
Banda a quibusdam vocatur Jambu Dayan. .
Locus. Garzias lib. 2. Cap. 13-. fcïibit, optMîas co-'
piofiflimasque Jambofas elle circa Malaccam, ac fuo
tempore inde delatas etiam effe in Goam, quodque
ibidem tara fertiles effçnt, ut per totum-annum in ar-
bore excrefcerent frudus ; por’ro funt notæ & inveniun-
tur in omnibus'aquofæ Indiæ infulis, fed ubiqué non
admodum frequented. In Amboina nusquam' fponte
occurrunt, fed arte in hortis-funt colendæ, eftque
arbor tarde crefcens, fed longos durât per- annos. .
.■ U fus- Frudus hic frigidæ & humidas eft naturæ,
unde in calidis... regionibus gratus admodum eft ac
falubris , quique plurimum crudus comeditur , uci
didum e ft, ad fitim fedandam, refocillandumque fto-
machum: Si in longas feindantur partes, & vino Hi-
fpanico & faccharo fricentur , gratum præbehtreh
bum præfertim. debili 6c Janguenti ftomacho ; Lufi-
tani, (uti.Garzias & Cbrift. a Cofta teftantur,) norunt
hune frudum æque; ac rübros flores faccharo con-
dife, quod optimum medicamentum eft confortâns,
iisqùe conducens, qui biliofis ae ardentibus laborant
febribus, 6c præfertim ut fitis fiftatun Quidam etiam
defedu aliarum. herbarum hos ufurpant -flores inftar
Laducæ: Hujus trunci cortex eft adftingens, & de-
tèrgens,unde in aphthis quoque adhibetur, fi in aqua
conteràtur,&os colluatur: Domeftica fpecies raro in
Baleya occurrit,acubi colitur, ibi inter fepes planta^
tur,ut tradu tem'ppris tamquam poftès-ipfis inierviat,
quum firmiïfimas in,tèrram agat radices: Hic autem
obliyifci- nec. præterire debemüs optimo fummoque
fapienti Creatori juftam tribuere faudem , qui , ut
fummæ inçolarum pigritiei occûrreret, hifee in in~
fdlis fîmul oftendere voluit fub multis vilibùs, con-
temptis, ac quoad, vifum qoxiis ,rebus pluritnas vir-
tutes dtilitàtesqlie ^latere , ’ populi senim. Amboinen-
les'jivfacaffarênles, & Moluccenfes exnatura fua extra
ordinem funt p ip i & tardi in colendis ' arboribus
frugiferis ,. præfertim,Jllis , quibus ad .eibum quoti-
dianum non indigent ,r4hincque rariffime hifee in in-
ïuiis occurrerent Jambofæfi ab Incolis-plantandæ fo rent:
Placuit verù 'omnipotenti Creatori, ut maxi-
mi Jambofarum fuites | velpettiliones nernpe, per de-
fra'udâtorum fruduum nucleos illàs propàgàrent, qui-
que' in terram cum earum fordibus decidentes' multo
citiusprpgerminantiliis, qui alioquin manibusplantan-
tur , quoque modo etiam multiplicantur Manges, Du-
riones, Lanfa, pluresque aliæ arbores.
Hic in Amboina ante caftellutn Vidoriàîh pofita.eft
Jambofa', quæ fæpi ùs bis in anno flores g e f it, ordinarium
florendi tempus eft menfis Junius, fruótusque
.Decembri ac Januario maturéfeunt, fed anno • 1666.
florebat Decembri, poftquam mox fuos antea pro-
duxerat fruótus, & ante pluviofum tempus fruótus I
iterum gerebat de novo: Sic quoque anno 1678. No-
, vembri ex veteri majoris Jambolæ trunco obferva-
tum,fuit,.quod ex medio trunco-tribus diveffis in
, locis flores propullularent, talesque orirentùr fru-
ô tu sq u a le s reliqui eadem in arbore effent: Ejus-
truncus erat admodum laceratus in ufus, & denuda-
tùs a mulierculis, quæ continuo, corticem avellebant
pro gargarismate , vel ad pultém ex illo exeoquen-
dam, eademque diôta arbor florebat infuper côpiofe
omnibus ex fuis ramis: Circa Malaccam alia occurrit
quoque,fpecies dióta Jambo' d’Agoarofada h. e. ro-
facea Jambofa, cujus fruótus ex rotunao. funt com-
preflî, inftar majoris Pinangce Poeti f exterius flave-
feens, qualem colorem flores quoque. habent. Ejus,
nucleus eft liber , acin fruôtu fonitum.edit, fi matu-
rus fit & quatiatur, qui mollis'eft, excèllentisque fa-
poris ac odoris, Rofarum aquam quoque *æmUlans :
Portugalli illani tranftulerunt in Goam & Coetchin,
ubimagni æftimatur, vocaturque. Jambo d’Malaccu &
in Horto Malabarko. torn. 1. Figur. 17. Malacca Scbam-
bu & in communi Figura 18. Nati Scbambu. Vulgaris
Jambofa Rofada eleganter ex albo & rubro variegata
e‘, ln fianda: In omnibus Jambofæ fpeciebus., ii ni-j
mis maturefcant, inveniuntur aliquando vermes quidam
Rmm Mula, na de gedaante van een jonge Calappus
: Hitoe, Luttun: op Macaffars Jambu-: op Baleis Niam-
bu , en in Banda noemenze zommige Jambu Dayan.
Plaats. Garzias, lib. -2. Gap. 13. febryft, dat de befte
enmeeft e Jamboezen voor dezen waren omtrent Malacca,
endaize in , of kort voor zyn tyt van daar waren over ge-
bfagt naaf Goa, en datze aldaar zo vrügtbaar- zyn, dat
ménzébèt gebeele jaar doorgaan'de boomen beeft, voorts zyn-
ze bekent en te vinden meeft in alle Ey landen, van water-
Indiën fdog over al niet heel veeU in Amboina Vint menze
nieuwers van Zelfs, maar moeten met moeite in de tbui-
11 en opgèqueekt werden, en het is een boom , die langzaam
groeit, maar kan weder lange jaren duuren. ■ ■
G ebruilc. Deze vrugt is Van een koude en vogtige aart,
en daarom,! in beete landen, aangenaam en gezont; wordende,
als gezegt', meeft raauw gegeeten ■, om den dor f t te ver-
Jlaan , en de mage te vsrverfcben; als menze in lange ftuk-
kenfnyt, en met Spaanfcbe wyn en zuiker ftooft,dan'gevenze
een fmakelyk eeten, en inzonderheit voor een Zieke en
Jlappe maag: de Portugeezen (g'elyk Garzias en Chrift. a
Co Ita fcbr.yven) weten zo wel de vrugt, als bet foode bloei-
zei met zuikef te'confyten, en bet welk dan ook een byzonder
verfterkend’ bulpwiddel' is voor de geené, die met gal-
agtige en beete koortzen zyn gequelt: en ook om bun den
dorft te- ver Jlaan: zommige, by gebrek van andere groente,
nemen ook dit foode bloeyzel,. en maaken daar zalade van;,
de feborffe van den ftam is wat t’zamen trekkende, en af-
vagende van natuur, en daarom wertze wel gébruikt te-
gens defprouw, als menze in 't water vryft, en den mont
daar mede fpoelt: de tamme zoorte[ is weinig op Baley te
vinden, en daar menze nog beeft ,plantenzè-bem in de ryen
van baar e heggen of baagen, op datze metter tyt daar aan
als pagger-ftylen zouden öpgfoeyen, als febietende zeer vaft
te wortelen in de aarde: dog wy en moeten ook alhier niet
verzuimen nóg vergeet en den algoeden Schepper zyn bêboof- .
lyk lof toe te brengen: als hebbende; na’tfcbynt,de over-
groote luibeit, der Inwoonders in. deze Eylanden willen te
gemoet komen':, en.met-. eenén betooniin, dat by onder veele
Jlegte, veragte, en na den fcbynnadelige dingen, veele deugden
en nuttigbeden vermengt en begrépenbeeft: want de Am-
boinfebe, Macaffaarfcbe, en'Moluxe. volkeren zyn als van
natuuren ongemeen traag in bet aanplanten der vrugt-boo-
men, inzonderheit der geenen, die ze tot hun ddgelykfckoft niet
nootzakelyk van doen . hebben, en daarom zouden wy pok weinig
Jamboezen in ’deze Eylanden hebben ', by aldiènze door
de Inlanders moeften worden voortgeplant; dog bet beeft
den almagtigen Schepper belief t , dat zelve de grootfte Jamboes
dieven (de. vleermuizen) de korrels van de ge[looien
vrugten tot voortteling moeten wedergeven, en dewelke dan
ook op de aarde,enin de ruigte vallende, veel eerder komen
op te febieten dan de gene, die men anders, en met banden
plant, en op. welke manier mede vermenigvuldigt werden
de Manga,-Durion, Lanfa, en nog-,riteer andere boomen.
Hier in Amboina voor bet cafteel Piéboria ftaat een Jam-
bóes-boom, dewelke dikwils tweemaal in een jaar vrugten
draagt; want zyn ordinaris bloeytyt is wel in Junio, en de
vrugten werden in December, en Januario ryp, maar anno
zeftien bondert zes en zeftig bloeide by in December, na dat
by kort te vooren gedraagen bad, en voor de adnkomft van
het reegen-mouffon badde by al wederom nieuwe vrugten:
en zo beeft men ook in den jaar e zeftien bondert agt en zeventig
in November aan een oude ftam van de groote Jamboezen
gezien, dat by uit bet midden des ftams op drie plaatzen
zyn bloeyzel'uitfcböot, en zodanige vrugten formeerde f
gelyk als de andere aan dezelfde boom: den ftam was zeer ge-
hakkelt, gekerft, of gefebilt, en dat door de vrouwtjes, die
daargeduurig de feborffe quaamen afrukken, omgorgel-wa-
ter, enpapeda van tékooken; en dengem. bom bloeide nog in
de zelfde maant buiten gewoonte overvloedig aan alle zyn tak*
: ken.- Omtrent Malacca beeft men nog een zekere zoorte ge-
naamt Jambo d’Agoarofada, dat is rooze-waters Jamboezen
, vallende uit den ronden wat gedrukt, gelyk de groote
Pinang Poe ti, van buiten wit-geel, boedanigen koleur het
bloeyzel mede:.beeft: de korrel leyt Tos, enrammelt in de vrugt,
te weten aljfe -ryp is: zynde mede murw, midsgaders van
een excellente fmaak en reuk, insgelyks bet tooze-water zeer
na by komende : de Portugezen bebbenze mede overgebragt
na Goa en Coetchin , daarze in groote agting is , en genaamt
wert Jambo d’Malaéea: en in de Hortus Mallabaricus,
Figuur 17. tom .1 . voertze de naam van de Malacca Scham-
b u , en in de gemeene Figuur 18. Nati Schambu. Degem.
Jarhboza Rofada heeft nien mede zeer feboon-root en wit in
Banda: in alle de zoorten van Jamboezen, zo ze ovefryp