I. Boek. XLIX. Hoofdß. AMB O I N S C H E KRUŸDBOEI Î
ca pu t QJJADRAGES. NONUM.
Potnum Draconum S ilv e ftre . B oa -ra il XJttm.
Sllveftris hæc Boa Rau arbor parum differt adome-
ftica; folia aptem funt longiora, anguftiora, ac
flaccidiora,magisque acuminata,ex rachide quoque
denendentia, eodem locata ordihe ac domefticæ, ple-
rumque tarnen alternata , magnusque nërvus non dire-
£te per medium decurrit, coloris funtpallidioris,plu-
resquè gerunt coftas transverfales parallelo ordine,
circa petiolos & ab inferiore parte funtpilofa, magis-
que rugofa, quam domeftica, uti quoque adramorum
cxtremitates, in vetuftiorbus autem foliis hæc villofi-
tas plurimum périt, æque ac in domeftica, quam vis
filveitris femper fint magis rugofa. Juniora folia funt
ad oras leviter ferrata, faporis acidi inftar Acetofæ,
fed pàrum adftringentis.-Foliorum rachides prope ramos
majoribus infident geniculis quam domefticæ, funtque
Jongiores, ac plerumque o6to vel riovem gerunt folios
rum paria, inpari aliquando extremiim claudente : In
iunioribus furculis plerumque folia funt oppofita, in
i vetuliioribus vero alternata, atque adeo ardte juncta,
ut fere fefe tangant, horum oræ funt magis æquales
quam domefticæ , immo ' æque hujus folia referunt
ac plurimarum aliarum arborum, ita ut adcurate adten-
■ defe oporteat, qui ilia diftingüet. Immo periti fæpe
’ incolæ, qui hæc quotidie tradlant, fæpe hac in re fal-
luntur: Vetuftiores foliorum rachides atque ramificatio-
: nés non quidem funt lanuginofæ neque pilofæ, in fo-
liis tarnen aliqua fcabrities fentitur,
Racemus florifer in fummo quoque ramulorùm provenir,
qui brevior eft domefticæ, atque in laterales di-
ividitur petiolos, in quibus duo trefve frudtus perfefti
; excrefcunt,' paulo majores glande fclopetaria, pluri-
' mum rotündi, vel parum comprefli, atque in eorum
I peripheria æque ac in domefticæ quinque notantur ori-
Incia ftellata ; norum colo r, fi maturefcant, ex cinereo
, Iutefcit,.& Caro interior eft minor, fed fuccofior quam
domefticæ, quæ nec ita acida e ft, fed vinofior, ac
; dulcior, fi penitus matufa fit.
Saltern, hoc obtinet iis in fruöibus, qui in Amböina
, & Bandä crefcunt; in. Macafîara vero & Baleya, ut
audivi, filveftris fruûus funt acidi ores: Silveftris ofii-
culadefcripta, .quoad pfoportionem multo funt majo-
1 rædomefticæ, quamvis révéra fint minora, fed totum
■ fere inplent frpdtum, paucam enirn habent carnem,
quæ tarnen facilior tolli poteft ac domefticæ fpeciei :
Ofliculum hoc itidem eft ex rotundo quinquanguläre,
fed non ita reguläre ac domefticæ, inque fu-
periore ejus parte talia gerit quinque femina, qualia
fuperiore in Capite defcnpta func, in inferiore autem
[ ejus parte tot foraminibus non eft inftrudtum ; ficcum
i quoque eft, ac ruffa lanugine tedium :Rami ac cortex
; quoque funt fragiles, pofteriorque fuccofus eft: Li-
l gnum itidem inutile medullam gerit möllern, hæque
| arbores in tantam excrefcunt craflitiem & magnitudi-
nem, ut duo vix viriulniseasampledti poffint, coftam-
i que gerunt infuper admodum extenfam: Truncus autem
hon ita eft rotundus nec eredlus, ac domefticæ :
ï,In Macaflara altera occurrit itidem Rau-arbor, cujus
V frudtus multo funt majores domefticæ, fed quam
■ maxime acidi & magis comprefli, qui cum plana eom-
i parantur ciftèlla,huicque populo ÄaM-genran^dieitur.
Anni-tempus -Cum domeftica convenit* in hortis
I autem non colitur , fed fponte hinc inde in filvis
' crefcit, ac folitudinibus.
< Nomen. Latine Pomum Draconum Silvefire. Malaice'
?oa &au Oetan. In Java circa Grifleckam Boa Coati.
■ Araboinice in Leytimora prima fpecies Uteren & Utte-
■. Altera minor ac vulgatior Ulerum : Hituenfibus
Violon. In Banda Toropatti, quo proprie minorem iri-
i telligunt fpeciem, ibique plurimum notam.
Locus. In Amboinenfibus filvis hæc arbor frequen-
r tior eft, magisque nota quam in Ämboinä domeftica,
: utque m fingulis crefcit infulis uti & in illis Bandæ.
i î Â - t v î Baleya &c. fed ubique,uti diftum fu it,
■ în frqdlu parva obfervatur differentia, qui uno in
t oco major, in altero vero minor e ft, in uno dul-
•as, in altero acidus.
XLIX. HOOFDSTUK;
De wilde Draake-boomi
DE wilde Boa Rau verfchilt zeer weinig van de tamme,
de bladeren zyn wat langer i fmalder j en flapper,
ook met een lange JpitSi en Jlaande of hangende
aan de ryskens, in dezelfde ordre gejcbikt als die van de
Tamme , doch meejl over 's bands tegens malkander, en de
groote Zenuwe gaat ook niet regt door de midden, van co-
Jeur zynze wat ligter groen', en hebben ook in een gefchik-
ter ordre, meerder dwers-nbben, dog omtrent de Jteelen j
en aan de onderjie zyde zynze vry wat baairig, en veel
ruyger dan de Tamme, gelyk mede aan ’t uit er fte der taks-
kens, dog aan de oude bladeren-vergaat deze baairigheit
mee f t i -zowel als aan de Tamme, hoewel de wilde nog al-
tyd wat ruyger Vallen: De jonge bladeren zyn ook een weinig,
dog donker of flaauw, aan de kantengefcbaart, regt
zuur van fmaak, als Zuuring, dog wat zamentrekkende:
De ryskens fiadn ook by de takkenop merkelyk,grooter knietjes
, dan de tamme, en'zyn ook. wat langer, hebbende ge-
meenêlyk acht d negen paar bladeren, en zomtyds een alleen
vooruit; aan de jonge takskens ftaanze meejl tegens malkander,
maar aan de oude over \r bands, en zo digt j datze
malkander komen te raken, baare zyden loopen evenwydi-
ger dan die van de tamme, althans, zy gelyken zo wel na
de tamme bladeren, en zo mede na die van veele andere zoorten
van hoornen, dat men 'er dl naauw op létten moet, dieze
onderfcbeiden zal: Ja zelfs de Indiaanfcbe Meejlreffen, die 'er
dageiyks.mede omgaan, werden dikwils daar\ omtrent geabu-
zeert: De oude ryskens en takken hebben wel geen wol nog haai-
fen, dog op de bladeren wert evenwel watfleekeligs gevoelt.
De bloem-tros komt mede voort, aan 't voorfle der
ryskens, zynde wat korter, dan die van de tamme.,• en
mede verdeelt in takjens, waar aan maar twee of drie vrug-
ten tot perfectie komen, wat gr ooter als een Musquets-kogel,
en meejl ront, o f een weinig gedrukt’, bebbénae zo wel als
de tamme, vyf geflernde gaatjes in [den omloop, en baar
coleur, alszè rjp worden, is uitden graauwendooir-geelj
van binnen bebbenze veel minder, en zappigervleefcb, dan
de tamme,- zynde ook zo zuur niet, maar wat rynfcb en
zoetagtig, te weten, disze baar ■ volkomen rypbeit hebben.
Immers dit wort zo bevonden aan de gene, die in Amboina
en Banda vallen; maar Op MacajJar en Baley, na ik ver-
jiaa, zouden de wilde zuurder wezen, dan de tamme; dé
korrels van de wilde, die wy befcbreven hebben, zyn na
proportie veel grooter dan de tamme, hoewel in baat zelven
vry wat kleinder, beflddnde byna de gebeele v ru g t en zy
hebben maar een weinig vleefvb.: dog 't welk men daar ligter
kan afzuigen, dan van de meergem. tamme zoort: Dé
korrel is ook uit den ronden vyf hoekig, maar zo gefcbikt
niet, als die van de tamme, hebbende aan de boven-zyde
mede zodanige vyf Zaaden, als in 't voorgaande Ca-
pittel Jlaan Uitgedrukt j doch aan de onderjie zydé beeft hy
zo veel gaten niet: Ook is by, droog zynde, met een rojfé
dons bekleed: De takken en fcbors zyn mede bros, en bet
laatjl-genoemde wat -jiappig: Het bout, mede ondeugent
zynde, beeft een week hert, en deze boomen werden zo groot
en dik, datze twee mannen naaiiwlyks komen omvademen;
hebbende daarenboven een wyd-uitgefpreide kruin; dog de
Jlam is zo ron tn o g regt en Jlyl niet, als die van de Tamme,
maar ook zeer zuur, en meer gedrukt,werdendedaarom
by een plat trommelt je ver gekeken, en bydien Landaart
Rau-genrang genaamt.
Sayzoen'. Zyn Sayzoen is als dat van dè Tamme, werdende
in de tbïiynen niet geplant; maar wajl van zelfs bier
en daar in de bojfcben of wildernifjen.
Naam. In 't Latyn Pomum Draconum Silveftre: In
't Maleyts Boa Rau Oetan, op Java, omtrent Grijfeck ,
Boa Coan: Ambons, op Leytimor, bet eerjle gejlagte,
Uteren, en Utenen: Het kleinjle engerneenjle ulerum:
In'iHituees, Ululón: en 't Bandaas Toropatti, waarmede
zy eigentlyk verjlctdn de kleine, en aldaar meejl bekende.
Plaats. In d'Amboinfcbe bojfcben is dezen wilden boom
veel bekender dan de tamme ,groeyende op alle de Eilanden„■
ert Ook op,die van Banda: Alsmede op Java, Baley & c .,
dog overal vintmen, als gezegt, een klein onderfcbeit in
de vrugt, als zynde op d'eene plaats grooter, op d'andere
wat kleinder, bier zoet, en daar weder zuur.