ajg HÉRBÀRI ÏAMBÛîNËSÎStS tÀ b erYÛ , cap. XLlît.
venit, quiqueplerumque cuïiftis noxiis arboribüs cha-
raéfcerem qüendam innuit, quo e longinquo dlgnoici
poflünc, live fèparato ac renioto illanim loco, live
irregular! forma, odofe, veffîmiKbüs*
Am i tèmpus. Flores profère füb finem fiecordm
menfium, fruftus vero menfe Major Occurnt tain ra
litore inter leves ac humiles filvas, quam m montibus
& altioribus filvis, in quibus inter denfas arbores vacuus
quidam I'ôcuk fiibitô lelè offert, uti inter aliaele-
gantiffimc c'dnfpicî poteft' ni magha&pÛbliCavia, quæ
per fiLvofos Hitoës montes,decurrit.
Nomefï. Latine Arbor Regis. MalaiceCajuRadja&
Caju Sommâti h; e. formicàrüin lignum : Ambomice
Aylatu. In Boero Âymiri & Amiri. Temata Affo oc
Êift-Mafalla. \ ~ | ' '
Locus. In Amboinenfibss&Moluccis çrefcit înlylis,
fed non. magnat copia, an ip aliis quoque reperiktur
locis, nondum cognovi, Caju enim Radia quibusdam
Maleyenfibus & Macaflarenfibus eft CaJJta rijtula.
U fus. Juniorum- truncorum lignum, qui non ultra
pedem crafii funt, multum adhibetur loco îuberispip
machinis fupernatantibus , quæ retibus pifcarns*alli-
gàntur, quæ MaleyenfibusPlompen dicuntur, quiim ligna
hæc natura.funt perforata & levia. Quidam parle
s quoque ex- hifce truneis formant malos pro mi-
noribus navigiis Orangbaeyen diftis, fimilibusque ,
quum fine leves atque Tolidi, faperiore autem parte
obtesendi funt hi mali, ne per pluvias dectduas- cor-
rumpântuTvel putrefeant. Si Amboinenfesadhancac-j
cedere vclint arborem , omnes circumftantes demetunt
berbas dein flcea quædam taie adjacent arbon folia,
quæ accendunt ad formicas fugandas. Arbore
bac alacriter cæfa fiamma urgenda eft, donee cunctæ
ffere formicæ fuefint in fugam projeftæ, & ex con-
oava hac arbore propullæ: Indr autem, uti diftim
&it , non adeo feofîtivam cutim habente's hoc omit-
tUiie plérUmques ■ . , »
Periculofa & nociva hæc arbor m re tamen MedH
ca multum habèt ufiim, ejusen'im cortex mmondofi
contritus & cum aqua propittatus, feu ejus decoctum
affumptum inteftina expurçt
»ouom & corruptis hamoirous Ejus folia- caletacta
& abdomini alligata lienem induratum, Tebatu. di&umÿ
emolliunt, ejusque tumOrem refolvunt, fi ejus nem-
pê-dècoftum interne fimuf ufurpetur.-
AnnO 1667 quüm gravé gereremus bçllum contra
Maeafîarenfes', quædam Macafiarenüs femma capta
Domino iiio Manipæ præfe&o tanquam magnum arcanum,
hujus arboris vires detexit,& laudavitcontra
horribile Macaflarenfium venenum, quod ex 1 0x1-
oaria extrâhünt arbore , quo- tela fua inbuunt, hic autem
Indorum dux ftrenuUs-ac fortis miles hujus vir-
tutes explôrâv-it,& comprobatas mecum. communica,
vit Huius nempe arboris tenues eliguntur u-adices,
riuârum fmftUm quôddani^ qui vulneratus eft ,^mam
diicat-, hvijUaautem dimidia.pars deglutienda elt,: altéra
vero vulneri inponenda, ut venenum extrahat/
Undenam veto Macaflarenfis ifta femina hoc: cogno-
verit, néfeief, quum plurimis Macaffarqnfibns næc
àrbôr fit ienôtâverum tamen effe pote-Ity banc arborem
in urib alterovo iftius regionis loco ihvenîriy
fed tamert parCdibi orefcere confiât. Eadem quoque
femina addëbât , Macaflarenfium milites ad.bellum
profeÊturos- ràdicém banc in cingulis fuis geftare, quæ
etiatri valet contra- omffe venenorum genus, quod cum
Pinanga alicui exKib'etüf; Corticis rafura in- fuo vel
Mufæ folio parum càlefâfta, atque hac_dorfurn fri-,
oatum;rdplentes- pellif lancinatiemes ex fpuna foi te
Pleuritidé drtasy. ■ ■ r
Juniora éjùs folià in olus cofta, cumque fucco co^
méfia binas ternasve Càuflkt alvi dejettiones.
Eius lignum ,. quod .inftar Gabboe Gabboe leve eft y
Cum anati'ca- Coyoe Tsjina quantitate • aquæ mcoqui-
fur & propinatùf',5- ad ornnëSm alignas " exnlceratio-
tïes curanaas.- Décoftum hoc cunftos malignos oc
corruptos e eprpofé éxpellit humor^ytumidosqüe ac
îüduratos emollit ventres -, non autem purgati
Viridis ejus cortex furfüm ràfus-, & cum Sidèroxy-
fi feminæ cortice & manipules Cadjang- aquæ inebftus
pi-o fomenta infervit oedematofis pedibus,quôs curât.
des Scheppers tloysbeid in de natuur e baar béioonend’è, te
pryzen i s dewelke gemeenelyk aan alle fcbadely'keböömén
een mefktéeken ge£et bèeft, dot mante van' verré kaiiketi*
nen, bet ty dan hare afgezonderde plaats, vreemde fût-
zoen, reuk, of di'ergelykenv '
Saÿfoen; Hy bloeid in ’t laatfie van dé dfooge moüjfon'i,
tn de vruchten vind iaën in1 May. Meti hééft bem'zO
wel op flrandy onder bet laage en lügtigë kreupel- BO/cb j
als in ’t gebergte, en booge BoJfcbagie3 daar men febielyk.
onder bet digte geboomte een ligten-plejc zal vinden,gelyk
men onder andere zeer raai. zien kan langs de grooteland-
weg', die 'over bet bofcbacbtjge gebergte^ van Hietoe gaat'.
' Naam. In 't Latyn Atbot RegisV In 't Maléyts Caju
Radja en Caju Sommot, dat is meien-hoiit. Op
Amboins Aylatu. Op Boero Aymiri en Amifi. Op
Ternaat-s- Aflb-en Bifi-mafalla.
Plaats: Hy valt in de Amboinfche en Moluxe Eilanden,
en dat in geen’gioof getal, óf 'hy op andere plaatsen
mede volle y. béb ik nog niet ervaren, want Caju
Radja is by de Macajfaren en 'zommige Maleyers de Caf-
fia Fiftula.
Gebruik. Het bout van de; jonge Jlammen, die niet
boven een been dik zyn, 'word Veel gebruikt om-dryfhoutjes
of korken daar van te maken, die men aan de bovenkanten
van de netten bindi By de Maleyers Plompen ge- (
naamti om datze bouten van. iiütuure doorboort, en ligt'
zyn: Zommige maken ook kleine majien van deze Jlammen
tot Orangbayen, en diergelyke kleine vaartuigen,
om datze ligt en Jlyf zyn.ÿ maar men moetze boven met
iéts bedekken, en voor 't inwateren bewaren: Als dè
Amboineezen by dezen boom. willen gaan 9 zo kappenz»
eerjl ter loop alle daar omjlaandè ruigten wat af,, daarna
leggenze droog Atap om den boom , en Jleeken dat. inden
brand, om de mieren eenigzints te verjagen. Den
boom met een vaardigheid omgekapt- zynde , moet men-nog.I
al vuur Jlooken, tot dat de meejle mieren uit den bollen;
boom vertrokken zyn. Doch de Indianen, alsgezegt, aan
bare buit zo gevoelig niet zynde, laten dit meejl Onder-,
Dit /nood géwafëh bèeft evenwél-in de Medicynè wederom
veel gebruik, want de feborffé in kleine quarititeit,
devreevèn-) en met water gedronken ., ofte bet afkookzet
daar van,gebruikt,, zuivert de Ingewanden van onderen
van'veele.wateracbtige en bedorve humeuren: De bladeren
wat warm gemaakt , en óp den buik gebonden , doeri
de gefwollen milt flenken, en bet gefwel vergaan i te we-,
ten, alt men bet vporfcbreeveafkookzd vcmbinnenmedegebruikt.
' 'i~;A ■ yA .ut.' -■ ; . ;
Anno 1067. Doèn wy den fwaren Oorlog tegens dè
Macajfaren-voerden, beeft zeeker MacaJTaarze gevangene,
vrouw aan baren meejler dén Capitein- Jonker vanMani-
pa ~ voor een groot geheim de krdgten dezes, booms, aangewezen,
tegens bét j'cbrikkelyke Macaffaarze jpatten-gift „
welken Indiaanfcben Capitein,- zynde- een fiout Krygs-
man , en verklarende, dat by zulks geprobeert badde>
my ’t zelve gecórrmuniceért beeft: Namentlyk, men neemt
de dunne wortelen deus booms en laat den gefpatteii
daar van-een flükje in de mond kauwen-, waar- van by
de helft moét infwelgen^ en d'e reft op de quetfuure leg:
gen, om bet fenyn uittetrekken. JVaar van,nu de voornoemde
Macaffaarze vrouw dit beeft, kan-iknietwetenj
vermits-by de meejle Macajfaaren dezen boom onbekent is,
hoewel bet echter wel- zyn kan, dat. by bier of daar op
baar land, hoewel weinig gevonden werde. Immers dezelfde
vrouw dede daar nóg by-, dat- de- Macaffaarze Soldaten
ten ooriog gaande, deze wortel-by byn in bare gordels
dragen, en-dat dezetffbé-wortelen-pok dienden tegens
alle• vergevingen, die menriemant in den, Pinang aandoet.
De gefcbr.aapte feborffe in baar- eigen,-of een Piffang
blad een weinig warm gemaakt, enrden.rugge daar medé
gevreeveri, verdeelt de- pynelyk* Jleeken miffebien van
bet bajlaart pleuris komende.
De jonge bladeren gekookt, als een warmoes, en met
baar eigen zap gegeetenr, maakt- twee- of drie zagtekamer-
^Wet bout, ’t welk zo. ligt is als een Gabba Gabba,
werd met gelyk gewist Cgjoe Tsjina in: water gekookt,
en gedronken , om alderhande quade en-ppkkxge ulceratien
te geneezen.- Het-.ver dry f f alle- auaadaardige enbedorve
vogtigbeid uit h efly f, ; en-geneefi de bard gefwollene buiken
,. docb purgeert- niet.- ; • , . , ~
De groene feborffe opwaarts gefebrapt, met de feborffe
van bet Tzer-hout bet wyfken, en een band vol groene
Cadjang in water gekookt., en daar mede SeP ° P > J ^
'iZms.ZT.