.^parant, quo fuum ilüniunt caput; Quidam Java-
& Malaicenfes his quoque foliis fua inplent pulvi-
; mcuiidi odoris gratia, fed qui noltrte nationi rii-
I S gravis foret. Eadem h$c folia fereno collegia
die atque in aperto acre parum exficcata, ciftisque
inDofitIf, per gravem odorem varia arcent infeaa,
qusedain autem folia, aliquando manibus conterenda
| i{inC ut hinc odor Cardamomi penetrans magis ex-
[ cjtet?ir. Diciturque pulvinaria hifce inpleta fbliis ci-
[ mices ex cubiculis fugare.
Sari feu paleofum femen ex fruftibus decidens fe-
I Daratim colligitur ac venditur in aromaticis ciftis,
I quod medicinaliSuS quoque infervit potionibus Dju-
I fed; aliis femper mixtum irigredientide
Olie) maaien , 1vaar mede zy bet booft beftryken:
Zommige Javanen en Malyers vullen ook. baar flaap-kuf-
fens met deze'bladeren, om des goeden reukswille’, docb
die voor1 onze Natie te /waar zoude zyn: DeZelfJle bladeren
by een helderen dag vergadert] in de lucht wat ge~
droogt, en dan in kiften of kaften gelegt, beletten met
baar Jierken reuk, dotter geen Kackerlakken, of ander
ongedierte Ui en komen, docb men moei zOmtyds eenigë
bladerêhr met de bant aan Jiukken vryv'en, óp dat daar
door de Cardamoms reuk voerde 'Opgewekt: En men zegt
öokddtde kujfens^met’deze bladeren gevult, de ’weeg lui-
Zin uit de bedfieden 'verdi’yvéh:' ''' - ’ .
Het Sari, of kaf 'achtige Zaai uit de vruchten vallen*
de, werp afzonderlek vergadert, èn in de Kruii-doozen
verkogty diénende al mede tot Medicynale drankjes, of
Dju Djambu , 'docb altyd met andere dingen gemengt. -
Arbufculæ juniores prudenter efFofîæ in hoïtis transplantai
poflùnt, ubi etiam progerminant, uti bis ex-:
perd fuimus.
Folia' calidiore collecta die, lacet penitus ficca in-
ponantur facco, ita Ippnte incal efcunt, ac humida fuitt,
acÏÏ in aqua forent maceràta. SI læ c diflecentiir , &'
aquæ'|nrundantur, ut per noÊtem fermentent, fique
deindeftillentur, dleum extrahitur ex his tenue, pel-
lucidùifii>âc fubtile, fedparvaïahtum quantitate, ita-
ut ex duobus faccis, his fpliis.inpletis, vix très Ole! •
iftius Dràchmæ éliciàntur , quodfortjffimum Çarda-
momi fpirat odôrem, fenfîm aùtem juCundius e ft, fèd
focillime avolat. Hujiis olei binæ guttæ cum cere-
vifia v.el vino propinàtæ fudpres excitant véhémentes
, eui fini- apta médicamenta India exhibet per-
pauça.;'''.:',
De jonge boompjes poorzigtig uitgegraven, kan menin
de Thuinen vetplanten, en daarze ook opkomen, gèlyk
my tot tweemaal toe gebeurt is.
Deze bladeren, op' eert beeten dag gants droog vergadert
, en 'in een zak gedaan , zulten zodanig broeyen,
datze heet worden, èn3sanderen daags Zyiizé zo nat, als
of ze in m water gelegen baddert. Kapt deze injiukken
giet water daar over, èn ladtze eenen itagt fermenteren ,
én diftillèertze daar na , zo krygt fgy een dunne klaare en
fubtyle Olie, hoewel Zeer weinig , en van twee zakken
vol bladeren, qualyk.drieDradiihas, riekekdè'zeer Jierk
naar Cardamom, doch werf metier tyd lieflyker, en verrookt
of vervliegt ook licht. Van 'dezen Olie een paar
droppen met Bier 'of Jffyni in'géhómen , doet geweldig
zweeten , Waar toe men anders in'Indiën weinige bequa-
me Medicamenten beeft. •
EXP L I CAT I O UYTLE G G I N G
Van de zev en tien d e Plaat;
Dewelke vertoont twee kleine zporten van de Witte Bood,'
waar van de eerjle Figuur verbeeldt die geene , die Cajut
K il Ah van 'de' Inlahdénfgènakint'^ajt, docWytó 'my
Mtrte-Witte-Boom met Lanzets-geioyze krimme'blade-
ren: dragende zyn vrugten aan het onderfle gedeelte der ftee-
len.
De tweede Figuur de andere, dewelke Daun Pocti Kitsjil
van dé Inwóónders génaariit wcrt. Deze rioém ik-MYRi
te-Wit t :-Boom , met puntige Lanzets-gewyzfe bladeren:;
met vruchten, en bloemen als een koom-helm groeiendëa
XXVII. HOOFDS T ü K.
Amboinfche M yr te - Boom.
Di t is bet kleinfte Jlag van de Gaju-Putj , jn-gedaante
enfmaak de Myrtus AiigüiMoUU nadftby^kóiiién-
de : Het wert mede geen volwaffen boom, maar
blyft‘ een kléine f t om, en Zömtyds- mg-lqbgëf, daiï de
voorgaande. : Dé ftam heeft gemeënelyk de dikte' van ëéh
heen , zelden va/n een dyé, en medé met èên dii/hné, ruige,
drooge, engefcbeurdefcborffei De takkenftdanmeeft
Over einde, en zyn verdeelt in zéér dunne en hóutïïcbtige
ryskens, makende een ciérlykë kruin, zo dat. bet van vérre
'een groote Rofemaryn-boom gëlykt. Debladèren f t dan
zonder ordre, en zo digt om de ryskens, datze dezelve
bedekkep, omtrent een dwers'-vinger Iqnli, 'en: eén ftroó-
balm oj fcbaft breet, van 'achter j'pitzèr dak Van voren,
alwaarze meeft rontzyn, zommige met een zeer kleine
fpitze, midsgaders een niërkelyke middeUzenuwe, en nóg
twee, andere, die, luugs.bajcyden.loopen, veeljubtyldef
dan dé middélftë, van cólew Myd-gr.oen , Van fpiaqVuit
den zuur en fpeceryacbtig, met een kleine zamenttemng,
en zofcberp niet als de voorgaande, maar wat lieflykerr
Als de achterfte blaatjes van de ryskens afvallen, t wélk
gefcbiet in September en Öëlober, zo blyven de voorftein
trosjes ftaan, met eenige kleindere blaatjes daar tujfcben,
en maken alzo gezamentlyk de gedaante van een bloem.
Het bloeizel zyn kleine bloempjes, die van de Alcanna
' 'K 3