Fru&us in brevibus producit racemis ardte conjun-
ftis , ex ramis immo ex foliorum rachidibus ortum du-
centibus; Hi autem parvos referunt Canarios, fed
non confiant putamine duro , fed fab molli cortice
dura reconditur ac ficca niedulla, in bina utcunque
fegmenta divifibilis, quidam autem fruftus in quatuor
oblongas partes dividi poflunt, funtque amari, au-
fteri, & laporis ingrati.
Ex trünco exftiliat flavefcens äc molle gummi,
quod nunquam ficcum exficcatur : Raro occurrit, fed
plurimum invenitur in Oma, vocaturgue ab incolis
Kamal Metten Polti, h. e. ex albo nigricans Dammara
, atque inde mihi denominatur Dammara Leucome-
Icena. Ejus lignum'adhibetur ad ædes exftruendas. ,
Tabula Quinquageßma Sexta
Ramum éxhibet Dammarte Selanicte, qu* DarnmaT Selan
incolis dicitur.
OBSERVA TI O.
Dammara hæc Selanica a Valent. in Amkoivte defcript. p.
z u . exaratur. & in Tabula fub No. XXXVIII. delineator.
CAPUT NONUM.
Reßna Carneola : Ramack Daging,
ij“ Mor.
HÆc refîna adeo fîmilis eft Dammàra Selanicte , ut
diu hanc pro ejus optimis fruftis habuerim, vel
faltém ex hac per artem humanam præparatam,
ex externa enim partium fabrica quis judicaret, in
vas aliquod has fuifle infufas. Plurimum vero funt
fegmenta plana, parum finuofa , digitum crafla, bi-
bos longa pollices, ejusdem utcunque craffitiei , externe
aîbicantia,. acfi mucaginofa eilent, plurimis di-'
ft'indta ftriis, ac rugis, intus clara, pura, & fefe pel-
lucida, inftar fuccini flavi, vel lapidis Carneoo 1,
quem vulgus rubram vocat Gagatam.
Odor, quem Carbonibus inpofita fpirat, fimilis eft
_ Dammarce Selanicte , fed debilior & gratior, aliquid pe-'
culiare pras-fe ferens. Ulteriore autem indagine com-
p e r i, nihil aliud* efle, nifi yetuftam & per naturam
depuratam Dammar am Selanicam, non ex ipfa arbore
prôdüétam, fed profluentem ex fifluris fcopulorum,
inftar Colopbonite miner alls, unde & planam dicunt ad-
quifiviffe formam, quum inter faxa taîi modo fît fi-
gurata. Raro autem invenitur, unde & cariffima eft,
ac plurimi Maleyenfes mercatores ipfius ignorant or-
tum, ita ut plurimoslocutus fuerim, qui mecum pu-
tabant,artificialem efle Damniafam Selanicam, ex pin-
guiflimis ejus fruftis liquefa&ione ac depuratione ita
præparatam, uti apud nos Colophonia conficicur.
Nomen. Latine Refina Carneola. Malaice Ramak
Daging & Dermack, feu Dofmack Daging, ex carneo
ejus colore, quibusdàm etiam dicitur Lemmack Daging.:
' Locus. Non novi alio occurrere in lo c o , nifi in
infula Crimata, quæ fcopulofà admodum eft, ubifaxa
fibi invicem funt inpofita inftar magnarum ciftarum,
ubi plurimæ etiam crefcunt arbores Dammaram Selanicam
funderites, uti & in declivibus collibus juxta
litus plurimæ ferratæ lapides : Maleyenfes perhibent,
ubique in fua terra reperiri, ubi Dammarte Selanicte
arbores occurrunt, aa illarum radices inter fcopulos.
\Ufus. Refina hæc ad fiammas vel fuffimigia non adhibetur
, led äd artem tantum Medicam a muliercu-
lis, quæ cum aliis fimplicibus celebrem ipfarum potum
Djudjambu ingreditur, quiprppinaturpuellis & puerpe-
ris’r econvalefcentibus : Portugalli illa utuntur tamquam
thure in templis fuis ad fuffimigium, ut & ad infantum
fafcias & incunabula contra inpurum aërem ejus ...
fuffitu depuranda. .
ln eadem quoque infula Crimata ex declinantibus.
fcopulis in litore exfudaiis invenitur molle gummi
forma
De vruchten komen voort aan korte troffen digt achter
malkander, uit'de takken zelfs tuffen de ryskens der bladeren.
Zygelyken kleine Canaris, dóch hebben geen harde;
fchaal} maar onder een weeke fchelle légt een bard
droog merg, meerendeels in tween deelbaar, doch tornmi-
ge zyn ook in vier lankwerpige ftukken gedeelt, bitter-
acbtig, wrang, 'en onlieflyk.
Uit den ftani loopt een geélacbtig week Gom, nooit
bard opdroogende: Men vind hem zelden, enmeeft op Oma,
en werd by de Inlanders genaamt Kamal Metten Poe tij
dat is , wit-fwarte Dammar, en daarom by myt)amma-
ra Leucomelama. Het bout is gebruikelyk tot den huishouw.
De zes-en-vyftigße Plaat
Vertoont een Tak van de Dammara Selanica, ofte de Dammar
Selan, zo als ze by de fnlanders genaamt wert.
AANMERK INGE.
De DammarSelan-Boom wert by Valent, p .t x i. mede be*
fcbreven, en op de Plaat onder No. XXXVIII. verbeeldt.
IX. HOOFDSTUK.
Vlees-verwige Harfl.
Di t Iers geijkt de Dammar Selan zo wel, ddt ik bit
langen ty i voor ie befte ftukken daar van geleiden
bébber of immers doof menfchèn banden, daaruitgê-
maakt; want uit de witerlyke gedaante der ftukken zou-
de men oordeelendatze in eenig vat gegooten waren.
Het zyn meeft platte ftukken of wat bochtig, een vinger
dik, en een paar duimen lonk, meeft van eenparige dikte
van buiten witachtig, als befcbimmelt, en vol ftreepen
ofte plooyen, van binnen klaar, zuiver, en bykans doof-
fchynend als roffen Bern-fteen, of denfteen CarneooL
die den gemeenen Man roode Agaat noemd. '
De reuk op kooien^ is als van Dammar Selan , doch
flapper en liefiyker, ook wat byzonders hebbendeNu by
nader onderzoek beb ik verftaan, dat bet anders niet is ,
dan een oud en van naturen gerdfineerd Dammar Selan 1
docb niet aan of uit deszelfs hoornen voortkomende, maar
werd gevonden, in de fcbeure der Steen-rotzen, als een
Colophonia Mineralis, en daar van zeggenze, zalze
baar platte figuuren hebben, als zynde tuffen de fteenen
geformeerd.. Men vind bet zeer weinig, dierbalven bet
ook duur is, en de meefte Maleytfe. Kooplieden weten Zyn-
oörfpronk nietj zo dat ik 'er veèle gevonden febbef die
met my meendèn, dat bet een Artificiële Dammar Selan zy
van deszelfe vetfte ftukken door fmelten en rafineeren aldus
gemaakt, gelyk men by ons de Colophonia prepa-
reerd. . .
Naam. In 't Latyt Reflna Cameola. Op Mdeyts
Ramak Daging en Dermack. of Dormack Daging /alles
van de yleefcbverwige coleuren , by zmmigeookLem-
mack Daging.
Plaats. My is niet bekend, dat bet elders valt dan op
’t Eiland Crimata, bet welk zeer klippig i s , en daar de
fteenen op malkander leggen, als gróöte kiften, alwaar
ook veel Dammar Selan hoornen waffeben, als mede in de
lage heuveltjes langs de ftrand veelyfer-fteenen, DeMa-
leyers zeggen , dat bet over al in bare Landen vatte}
daar Dammar Selan-beomen f t aan, by derzelver wortelen
in de Hippen.
Gebruk. Deze Refina werd tot branden of ■ wierooken
niet gebruikt , maar alleen tot dé Medicyneby de vrouwtjes
, dieze met andere droogeryèn onder bare vermaarden
drank Djudjambu-weMmz, dewelke zy de jonge dochters
en Vrouwen, die uit bet kraam-bedde wederom opftaan
ingevén. De Portugeezëngebruikén.bet tot wiefook inde
Kerken , tot reukwerk, en om de luiren der kinderen te
berooken tegens de qmde-lugt.
. Nog vind men op 't zelfde Eiland Crimata uit de overhangende
klippen op ftrand uitfweeten een weeke Gom f