20 HERBARII A M B O
navi inmittantur, plurima décidât calx , qijæ tædio-
i'umcauflat pulverem,oculis.quam maxime noxium,
quique in arftioribus navium locis hafce tra&ant, at-
qiie recipiunt, periculum fubeunc fuffocationis.
Siccata Macis fimiliter haud diu deponendaeft, fed
ponderata, magnis ftramineis, Rotcangaque fupertex-
tis inponitur faccis, Sockets didfcis, qui quinque pedes
funt longi, fesquipedem vero la t i, quorum pars interior
conficitur ex quibusdam longis latisque foliis
Cocoja vocatis, quæ in Bandæ montibus copiofe cre-
fc it, fed nonnifi hominum auxilio, q u i,ii folia hujus
plantæ avulferint, reliquum ftipitem pedibus ad cerram
-proterunt, ut terram tangens de novo alias progermi-
net plantas : de qua libr. <5. ulterius agetur.
Antequam autem Macis iftis inpingatur faccis, a-
qua marina prius adlpergenda eft , ynguloque iacco
■ ftinæ heminæ futficiunt, unde macis comminutio in-
peditur ,:ejusque pinguedo confervatur : Macis pedibus
tamfirmiter inpingitur, quantum fieri poteft,denique
faccus confuitur cum parva tabella, cui pondus talis
fa c c i infcribitur, fingulus vero talis faccus pondérât
viginti ofto Bandenies 'Catjes, h. e.' centum & fexa-
gmta unum pondo Hollandica, quilibet .autem Cattu
Bandenfis y| pondoHollandicorumeft: talibusquefaccis
Macis in Europam transfertur.
Nuciferæ filvæ hodie ab antiquis non poflldentur
incolis,quum hi ob plurima homicidia in nationeHol-
iandorum perpetrata, nræfertimque menfeMajo anni
1609 in Archithalaifo Petro WilbelmoVerboevem, pro-
fligati funt, totaque iftaregioanno 1621 per fummum
ducem Janum Pet erf en Coènum armis deviêta , inque
foederati Belgii Provinciam redadta fu it, quum ejus
areæ quoque fuerunt divifæ civibus Bçlgicis atque Millie’s
, qui magnum fervorum numerum quadraginta
plerumque vel quinquaginta alere debent, & ad a-
reas maximas quidem odoginta vel centum. Qui
autem nullas harum areas pofiidebant, fervos fuos in
filvas emittere poterant, qui delapfas colligebant nu-
c e s , atque tales nuces per maturitatem prolapfæ
optimæ & maximæ funt, optimamque habént circum-
jeûam Macim. Per fortiores ventos vehementesque
imbres plurimæ etiam dejiciuntur nuces , fed hæ ca-
davera funt, quorum tamen macis bona e ft, atque di-
vendi poteft, ob quas turn temporis colledtio alla in
filvis erat concefla. Hoc autem hodie vetitum eft,
quum arearum domini conquefti fuerint, colleSores
ülos, feu potius raptores modum excefiîlfe, illasque
ex arboribus avulfiffe , ita ut jam quisque -cura luis
fervis.fuam colat, atque traftet aream.
Putatum-fuit antea, nuces non facile humana arte po f
fe propagari,illudque tantum fieri perfpeciem-.quandam
ceerulearum palumbarum, a Bandenfibus Falor, -Malai-
cenfibus Burong Pala, & noftratibus Noote-eeters, feu
nucum devoratores, vocataram, quænuces hafce ex
putamine.exteriore roftro eximunt, totasque dévorant,
quarum macim tantum digérant, totamque nucem cum.
putamine offeo per ftercus rejiciunt, quæ in terram inter
herbas prolapfæ, novas progerminant afbüfculas,
e (contra vero, fi 'homines maturas nuces inter ’herbas
terrae committerent, vel in fuis ;hortis pingui folo
mandarent, nullas propullulare, cujus caufla eft, quod
nux, fi p e r afiquoa tempus in terra procumbat ,'facile
cariolà mat, atque corrampatur. Dein autem anno 1662.
femi-maturas adhibuerunt nuces, Matta Puti diêtas,
in qui bus macis nondum rubebat, hasque inter plantas
terræ. commiferant, quod bene lueeeffit;optimas
enintproducebant arbuscuIas,quæprolubitU' transplan-
tari ■ poterattt. Arbufculæ hæ anno-quinto, fexto, lèpti-
movefraftuS producebant, femperautem fùb herbis vel
timbra locanciæ funt, quum folem non bene ferant,
i t a n f , fi terra circa illas nimium dèpuretur, facil-
îime pereant, immo adiiltæ arbores amant inter a-
lias locari arbores., præfertimque filveftres ad maris
oram defiderant arbores, ut & etiam in fumma mon-
tium parte circa illos locentur , ut ab aëre marino,
ventisque gracilioribus , qui rmaximefipfis nocent, ar-
ceanfajr. -Hancque ob caufam nullas in Banda lici-
t-um eft exftirpare arbores filveftres, nifi nimis opprimant
nuciferas arbores, illasque obtegant.-Quo in
cafu iquasdam luccidere licet, ut liberior arbori nu-
Ciferæ fit-aër. Immo nuciferæ arbores fpfe non ita
arête ; locentur, ut fefe tangant, quum paucos turn
producant fruêtus, atque inftarPiceæ alias excrefeant,
uti
I N E N S I S Liber II. cap, VI
in de benaaude ruimen daar mede omgaan loopen gevaat
om te verflikken.
De gedroogde Foily moet insgelyks niet lange limit
maar gewogen zynde, in groote Jlroye en met Rottavl
omvlogten zakken gevult werden, (Sockels gehaamt) de
welke vyf voeten lank, en i{ breet zyn, en het binnenile
gemaakt werden van zeekere lange en brede blaaderen
CoÖoja genaamt, die op Bandaas bergen overvloedig diJ
fdben, hoewel niet zonder toedoen van menfeben, amelkt
de kruin van deze plante , alsze de blaaderen ,af gekapt
hebben, met de voeten nedertr.appen, op dat ze denaarde
mogen raaken, en dies te lichter nieuwe planten vóórtbrengen
, waar van lib. 6. nader gefproken zal worden.
£er men de Foely in voorfchreve zakken vult, zoo moet
menze een weinig met zout water befprengen, nemende
twee kannen tot yder Sockol,’t welk de Foely bet verbry-
■ zelen belet, en onderhout derzelver vettigbeidt. De Foely
Wert ’cr digt ingetrapt, en zoo hart als men kan,opmal
kandoren gepakt(laar naa den Sockol boven toegenmt
met een klein bordje boven op, daar 't gewigt van de Sockol
opgeteykent ftaat, wegende yder Sockol netto 28 Fan-
daajebe Catjes, zynde 161 ponden bollwnds, yder Catie
Banda, voor pont bollands gereékent , en met welke
Sockels zy tot in Fwropa vervoert wert.
De Noote-bojfcben werden bedensdaags niet meer door
de oude Inwoonders bezeten, dewyïe dezelve wegens ban-
re menigvuldige moorderye aan de Nederlantfcbe Natie
voornamentlyk in May Ao. 1609. aan den AdmiraalYil
ter Willemiz. Verhoeven bedreeven , daar uitgejam
zyn, en bet gebeele Landt Ao. 1621. door den Generaal
JanPieterfeh Goen met de wapenen ingenomen, en tot een
Provincie van de Vereenigde Nederlanden gemaakt is, als
wanneer de Perken ook verdeelt zyn onder de Nederlantfcbe
en Mjliffcbe burgery , die een groot getal Slaarn
daar op moeten houden , gemeyne fok 40 en jo Jluks:maar
tot de groote Perken beboeren wel 80 en ïóó. jluks. De
gene', die geen van deze Perken bezat,-vermochten voor
dezen baare Slaaven naa 't bos -te zenden, om de afgevallene
Nooten pp téraapen , dewyle zoodanige Nooten, dit
doorrypbeidt afvallen, deftbaonfte en grootfte zyn, en
ook de befte Foely bebben. Door de bar de winden en fier-
ke regen werdender ook veele ufgeftagen , maar die worden
'rompen, waar van de Foely echter leverbaar is, en om
welkers wille meeft dit-raaf en wierd toegeftaan. Mm
bedensdaags is bet verboden, dewyl de Perkeniers geklaagt
bebben, dat de raapers wat te verre om zieb quaamen te
taften, en moet nu een yder zyn Perk met zyn eigen Slaven
waarnemen.
Men beeft voor dezen gblooft, dat ■de Nooten niet wel
door menfeben banden konden voortgeplmt werden,
en dat zulks alleme gefobiedde door een 'zoort vanblaau-
we -wilde duiven, by de Bmdanezen ’Falor, by de
Maleyers Burong iPala , en by onze Natie Noot-eeters
genaamt, dewelke deze Nooten uit de 'biiitenfte bolfiers
pikken, en zoo geheel injlokken, waar van ze alleenigde
Foely verteeren,-en de gebeele Nooten met déboutefctml
door afgang weer van baar geven, die dan in de ruigte
vallende, nieuwe plantjes vóórtbrengen , en dat daar en
tegens, als de menfeben de-rype Nooten naamen, en dit
in de ruigte zaayden, . of-in baare tbuinen, ja zelfs ineen
vette grortt zetteden, daar-mets van opkwam, waar van de
oorzaake was., dat de Noot, alsze geheel, en een tydt lang
op de aarde leyt, zeer Hgt wormfteekig wert, en bederft.
Docb daar naa beeft mén omtrent bet Jaar 1662. mf
rype Nooten beginnen te nemen , Matta Puti genaamt,
dat is aan den welken de Foely noch piet ter degen root
is , en dezelve in de ruigte gezaayt, en dat gelukte wel:
want daar quaamen goede boompjes van op die men naa •
beUèven verplanten konde. Deze boompjes dragen in l
vyf de, zesde en zevende jaar vruchten., maar zy moeten
geduwrig in de ruigte, -óf-onder defebaduwe der hoornen
ftaan, want zy willen niet veel Son bebben, zoo dat als
men de plaats daar rondom zuivert , en al te kaal maakt,
zy zeer ligt uitgaan, zelfs de oude bpomen willen gaarne
tuffehen andere boomen inftaan,en inzonderheidtwillente
eemgewildeboomen na de zeekant bebben, enook bovenop
de bergen rondom baar, op clatze van de zeelugt, ènfe“ra’
le winden, die bun zeer fchadelyk -zyn, bevrydt mogen
blyven. Én om deze oorzaak mag men in Banda gein
wilde boomen omkappen, bet enzymt dezelve te digtfiaan,
en den Naotebom te zeer bedekken, in welk geval mon
«enige mag omkappen, op dal de Nooteböom mat'etyk «jS
IIBoek- VIHooftfi. AMBOINSCHE KRUYDBOEK. 21
uti hoe in areis Lontoirenfibus conlpicitur, hæc au-
tem arborum exftirpacio relinquitur judicio Infpeêtoris
(ilvarum, fine cujus confenfu nullam exftirpare licet
arborera.
bekooms: Ja zelfs de Nootebomen moeten zoo dicht niet
ftaan, datze malkander raaken, want zy draagenanders
weinige vruchten, en fcbieten'zoo ftyl op als Sparren,ge-
lyk men in de LontoirJche Perken z iet, welk omkappen
en omvellen geftelt wort aan bet oordeel van den Boswag-
ter, zonder wiens toeftaan men niet een boom mar om-
kappen-,
caput septimum.
Vires, Ö? Ufus Nucis Myrifliçoe.
Hie valet idem, quod d eCaryophyllis fuit diêhjm,
plus nempe hafce nuces adferre ufus, atque uti.-
[itatis Ëuropæis populis ,, præfertimque borea-
libys,-atque Belgis, quam ïndjæ inepiis, unde de ea?
rum viribus atque facultatibus non multum dicemus?
atgeneralia de illis notantes, plurimis notas comme-
mqrabjmus eajrum militates. ^ Quidam autem auftores
narravere,nuces mares plurjbùs poilere viribus, quam
feminas, atque a |ayanis magis expeti ; hoc autem eft
erroneum. Si vero per mares inteïligant majores i t
las., oblongasqqe nuces aromaticas, pro vero accipi
poffet, quoniam vero fupra notavimus, omnes nuces
aromaticas feminas did , hinc de filyeftribus iilud
neceflarip iatellexifle debuerunt,fed hac in re tarnen
decent! funt. Licet enim Javani, atque Malaiçenfes a
Bandenfibus duos ex nucibus maribus tnanipulos petie-
rint, neiitjquam iilud feceruht, \qupd effent melior
res, pluribùsquè.pollentes'Viribus, fed quod ex iis
médicamenta epnficiebant, ad quæ vulgares erant inutiles.
Vera autem Nux-Myriftica fi afiiimatui:, omnem
fedat dolorem, atque lancinationem ex frigida caulfa
■ ortam, ut & flatuientiam ftomachi, intëftinorum,
atque matricis, yentriculumque corroborât frigidum,
acmeliores cauflat digeftiones, vomitum fedat, ut &
fingultum ; cum BaCcis Lauri contufa atque cpm-
mixta, vinoque potata urinam p e llit, Dyfuriam curat,
bopumque præbet oris halitum. Convenit quoque
çolicis intëftinorum doloribus , obftnnftumqqe
aperit hepar, & lienem,di£ip fi ulurpetur modo.
Ad ignem tp|a quoque nux cum qij.odam mixta li-
■ quore adhibetiir contra Diarrhteam & Dyfenteriam.
[ Arabia vtero medici hoc in cafii aliq.uid Opii admifcent,
atque a certo cognovimus amico, qui hoc tan-
quam fummum arcanum aPeificisdicebat didiciffe^E-
’tniopibus contra Dyfenteriam, fi nempe Nux Myriftica
tpfta cum pauxillo Opii, magnitudinefruftus Cadjang
I aiftjj.cuni hauftu vim rubri aflumatur, y.el fi rubrum
deficiat yinum, ho,c cum molli ovi vicello fieri poteft.
. Quum verb noftra natio non fit adfueta Opii ufiii,
I aliam didicimus curam, fi nempe nux excavetur,
[ ftulhimque Bemzo.es intrudatur, hmcque, fi fub*ci-
1 peribus torreatur, atque cum pauxillo juris* earnium
aflumatur, convenit-matrici, doloribus abdominis ,
| renum , & veiic$. Quidam etiam dicunt, hanc va-
( lere id Nephritidem pellendam , ii antea mace-
retur in oleo Amygdalarum. Ab ufu vero talium
■ nucum fibi caveant tales, qui conftipatam habent alvel
Hmmprrhöidibus laborant, craflumque &
adultum habent fanguinem; fi turn aliqua Zingiberis
portio addatur, corrigitur, & penetrantem mägis habet
virtutem,. Quptidianus vero nucum ufus per pin-
guedinem ventriculum obducic muco , capitique va-
pores cauflat graves , unde facile oritur Letnargus.
: iNartatur quoque inprmgnatam feminam efii decern,-
•podecunve nucum certo tempore infanivifle, atque ,
! Hc 10^ c°nfii'memus, duas tresve hiftorias noftro tempore
faftas adducemus.
I hl^ ° quidam Germani panis infufioöem edë-
v,u*Sari cerevifia & vino præparatam, cui ex
fp n^ re atu almd mifeuerant, nifi faccharum,
°^ 0 ra^as Nuces Myrifticas. Hi om-
fmip;,. ro ^ie tantam peftoris patiebantur oppreflioriem
S S ^ e ^ n g u f t i ä s , aefi fuffocarenturjpforum ora
eraht> labia intumefeebant, & qiiafi
- iae obducta jidhærebant, cum difficultate refpira-
VIL HOOFDSTUK.
Kragten, en Gebruik der Noote-
Mujfchaten.
ALbier geit mede ’t geen van de Nagelen gefpmkefi
is , te weten, datze merkelyker en meerder nuttigt
heit geven aan de Inwoonders van Europa en andere
koude Landen, inzonderbeit aan de Duitfebe Natie,
dan aan die van Indien, dierbalven wy van haare kragten
en eigenfehappen niet breet febryven zullen, enin’t
generaal daar maar wat van zeggende, aÜeenlykdemeeft
bekende nuttigheden aanhaaien dommige Autbeuren bebben
voorgegeven, dat de Mannetjes-Nooten krachtiger zouden
zyn, en van de Javanen meer gezogt wier den , dan de
Wyfkens; doch dat is een misverfiant. Maar alsze door
de Mannekens verftaan die grpote lange fpecery-Nooten,
zoo zoude djt zeggen noch können pajjeeren, maar dewyl
wy bier boven gezegt hebben, dat allefpecery-Nooten voor
Wyfkens gehoüden werden, zoo moetenze dit noodzakelyk
van de wilde Nooten verftaan hebben, docb daar in zy
echter bedroógen zyn. Want of wél de Javanen, en Maleyers
voor dezen van de .Bandäneezen een paar banden
pol Mannekens Nooten verzogten, zoo bebbenze dat geeti-
zintsgedaan, om datze beter en krachtiger zouden zyn,
maar om datze bun Medicyne daar uit wißen te maaken,
daar toe de gemene onbekwaam waar en. De rechte fpece-
ry-Noot gemttigt, verzagt alle pyn en fteekinge veroor
zaakt uit koude, en winderigheïdt in de maage,darmen,
en baarmoeder, verft er kt de krop van een verkoude niaa-
g e, en helpt dezelve aldus tot een beter kooking, fluit bei
braaken, en den bik,gefto.oten, en met Backelaarën gemengt,
en in wy n gedronken zynde, zoo dryftze deuryne ,geneeft
de koude p is, en maakt een goede qeffem: Zyismedegoet
voor kolyk en pyne der darmfin, qpent de verftopt,e kever
en wilt, op dê voorgaande manier' gebruikt 'wordende,
De Noot wort Oók by 't vier gebraaden, -gereift, en
met eenige drank ingenomen om de buik-loop en 't roode
melizoen te floppen. De Arabifcbe meeft ers mengen in dit
geval een weinig ampbioen daar by ; en wy hebben van
een zeeker Vrient verftaan, die dit voor een groQtjecreet
van de Perjiaanfcbe Mooren zeide geleert té hebben tegens
den bloetgang, te weten een gebrade Noot, met een weinig
ampbioen omtrent de grootte van een Kadj.ang,met een dronk
raoden wyn ingenomen , en als men geen roeden wyn
be,eft,zoo mag men 't zelve met een week ey doen. Docb
dewyl onze Natie aan 't gebruik van den ampbioen niet
gewent is , zoo bebben wy een betere Cure geleert, te weten,
als men de Nopten wat uitbolt, een broxken Ben-
join daar infteekt, in de beete aff ehe braat, en zoo mét
eenig zop inneemt , is deze Noot inzonderheidt mede
goet voor de moeder, buikpyn, nieren, en blaze. Zorn-
mige zeggen, datze ook dient om ’i graveel af te dmven,
Wéekenae dezelve alvoorens in amandePolye. Maak daar
en tegen moeten baar van 't veel gébruik dezer fpecerye
Wagten die gene, dewelke bartlyvig, of met de fpeenenge-
quelt zyn', en een dik, grof, verbrämt, kloet bebben,
dan wat gember daar by gedaan verbetertze , en maaktze
doordringender. Het dagelyks gebruik der Nooten maakt
de maage wegens baar vettigbeidt flymerig, en vervult
bet booft met fwaare dampen , waar uit dan mede een
fiaapziekte voortkomt. Menverbaalt ook, dat op een tyt een
fwangere Fïouw door 't eet en van 10 a 12 Nooten wak
gek geworden, en om dit te bekrachtigen, zo zullen wy twee
a drie Hiftorien by ontß tydep gefebied, bier toe bybrengens
Ao/1655 aten zommige Duitfcben een koude fcbaal van
ftegt bier en Wyn gemaakt, daarZe ma baar zeggen niet
anders badden ingedaan dan zuiker, en 7 a 8 gerajpte
Nooten. Deze kregen des anderen daags zulkèn benaauwt-
beyt op de borft en in de keel, als of zy verflikken wilden,
de mont wiert bun zeer droog, de lippen gefwollen,
en aan malkander klevende , met moeyte baafdenze den
aejfem, in 't booft voeldenze zulken ftfoaarte, en draayin-
C 3 jw ,