à Boek. VIL Hopfdjl. AM B OIN SCH E KRUYDBOEK.
Alia inluper Pinangæ Silveftris fpecies in Boerone
occurrit, quam in Amboina nunquam vidi, ac ibi Sdleyt.
difta eft ; Ejus truncus haud ica excélfus, nec tain crafTus
eft ut vulgaris, in articulos tarnen1 divifus, qui late
diftant, & hoc peçuliare habet, quod rotundas radices
fupra terram arcuatim fint elevatæ, uti in Pandangas
fpeeiebus, quæ obtufis apiculis inftai* fpinularum ob-
fefîæ.funt: Rami vix digitum funt crafll, a cg lab ri,
ftiperiore parte plana fovea feu area infculpti, fine
ulla pilofitate, atque his folia pauca ôc ampla, v e r s
Pinangæ fimilia, junguntur, quindecim ac fexdecim
digitos longa, quatuor aut quinque lata, in acumen
definentia, feptem coftis longitudinalibus conftantia,
quæ a parte poftica non concurrunt, fed per folii
latitudinem difperfæ funt. Racemus eft parvus, in
plures capitatos ac graniferos pediculos divifus inftar
veræ Pinangæ, atque ex hifcedependentfrii&us, eo-
dem formati modo, ab utraque parte acuminati inftar
Gnemnis, qui maturi rubent&tum funt edules, inter
dentes crépitantes, inmaturi autem funt aufteri, &
acerbi; fponte crefcit inBo ero , Cajeli, ac Bela. Ex
ejus cortice incolæ fila tenuia & alba findunt, atque
ex iis Uteutis ac Badjùs texunt, quæ funt nomina
ipforum veftimentorüm, quæ longos durari poflunt
per annos.
HituenfesSilveftrem dividunt Pinangam in tresqüo-
que fpeCies, antecedentibus fimiles, nomine autem
differentes. Primo nempe Hua-alan, quæ prima com-
memorata eft fpecies, cujus fruttus etiam defeftu veræ
Pinangæ eduntur, quamvis durifiîmi funt, nec lignum
etiam multum valet ad tigilla. Secundo Hua-Tette
h. e. Pinanga detruncando apta, quum truncus ejus
admodum gracilis facile cædi pofiit, ac tigillis hinc
minus aptus, frudtus autem funt vix edules, atque
hæc fecunda fupra memorata fpecies. eft Hua - Keker
diéla. T er tio , Hua-Ewan certia eft fpecies, Huwa-
Soil quoque vocata, Hua-Ewan enim eft nomen ni-
mis generale, ac Pinangam montanam dénotât. Cujus
truncus itidem -gracilifiimus aC tenuifïïmus e ft, ejus
tarnen lignum eft fatis craflum aC durabile, quod, fi
ficcum ac ruffiim e f t , tigillis & aflerculis aptiffi-
mum, quodque paucam fungofam habet medullam.
e x P l i c A T i o
Tabulas Quintes,
Cujus Figura prima exbibet Pinangam Silveftrem glebofam.
Ac litt. A. ejus fruBum globofum naturali magnitudine.
Figura autem Secundo Raaium Pinanga Silveftris Oryza-f omis
feu Pinang-falée.
Litt. B. ejus racemum fruftibus onuftum.
■ C. & D. fruBus feparatos oblonga & rotunda forma.
E X P L I C A T I O
Tabulé Sext ce.
Qu* exhibet folium A. Pinanga Silveftris glandi-fomis.
B. Racemum fruftibus glandi-formibus onuftum.
O B S E R V A T I O.
Varia Pinanga Silveftris feu- Areca fpecies deferipta inve-
niuntur in Ray. tom. Append. p. 45. a Camélia obfervat®,
cumque hifce fpeciebus convenientes, quas conférant harum
dèliciarum inveftigatores.
Pinanga vero Silveftris gloîofa, a Valent, p. 187. fub no-
mine Nibang breviter deferibitur, ac no. XXVI. ejus Fieu-
ra juxta illam Rumphji exhibetur.
4*
Daar is nog een andere zoorte van wilde Pinang op Boer o,
by my in Amboina nooit gezien, en aldaar Sa\ey tgenaamt:
de Jlarn is niet w el zoo boog nog zoo dik als de gemeinéPi-
nang, dog ook in leederi verdeelt, die wat wydt van malkander
en Jtaan, maar heeft dit byzonders, dat zyne ronde
wortelen boven de aarde met bogen of bogten bloot Jlaant
gelyk die van dePandang zoorten, en met Jtompe puntjes,
als doorntjes bezet zyn: de takken zynfcbaars. een vinger
dik en glad, boven met een vlak geutje, zonder eenige
ruigte, en daar aan jladn weinige breede bladeren, de
regte Pinang wat gelyk, vyftien en zeflien duimen lank,
vier en vyf breed, van voor enfpits tdeloopende, met zeven
ribben in de lengte, die agter niet t' zanten hopen, maar
van malkander jtaan in de breete des blads: de trots iskleen,
in veele knoppige en korrel-takjes verdeelt, byna gelyk die
van den regten Pinang, en daar aan Jlaan of bangen de
vrugten, mede op de zelffle manier, agter en voor en toe-
gefpitfl of fpits toelopende gelyk Gnemon, rypzynde zyn-
zerood, en wanneer menze ook eet en kan, onder de tanden
wat knappende, maar de half-rype zy n wrang, en wat bitter:
by wafl in 't wild op Boero, omtrent Cajeli, en den
boek Bela: uit zyn haft weten de Inlanders een fyne draad,
of wit gaaren te fplyten, en uit bet zelfde Üteutis en
Badjus te weven, (zynde namen van bare kleedenj die
zeer durabel zyn.
De Hitueezen verdeden den wilden Pinang- boom Ook
in drie zoorten met de voorgaande overeenkomende, dog
in de naam verfcbillende: te weten : i. Hua-alan,
't welk is de bovenftaande eerfte zoorte, wiens vrugten
men by gebrek van regte Pinang ook eet en kan, boewelze
zeer bard zyn: en bet bout deugt mede niet veel tot latten:
1. Hua-Tette, dat is kap-Pinang, om dat deft am wegens
zyn dun bout ligt door te kappen is , en dierbalvenmin
deugent tot latten, dog de vrugten fan men ter. nauwer
noot nog èeten, en dit is de bovenftaande tweede zoorte Hua-
Keker genaamt: 3. Hua-Ewan, is de derde zoorte, anders
ook HuwarSoil genaamt; want Hua-Ewan is een
al te gener aaien naam, en te zeggen Berg-pinang: zynde
deze ftammen wel de dunfte, en.rankfte, dog hebben een
dik en durabel bout., bet. welk ros bejlerft, en wefalder-
bequaamft is tot latten, en fparren, hebbende dok weinig
voos merg.
U Y T L E G G 1 N G
Van de vyfdé Pïdat.
Waar van de eerfte Figuur aanvjyfi een wilde Pinang-boom
met ronde vrugten.
En lett. A. deszelfs vrugt in de natuurlyke grootte.
De tweede Figuur vertoont een Tak van de wilde Pinarig-boom
met Rys-korlagtige vrugten, o f Pinang-faleê genaamt. '
B. deszelfs vrugtdragende tros, met jonge vrugten beladen.
C. en D. de afgezonderde vrugten langwerpig, en rond van
fatzoen.
U Y T L E G G I N G
Van de Sesde Plaat.
Verbeeldende een bladt A.van de wilde Pinang-boom met Eikel-
agtige vrugten.
B. De Tros 'met dezelve vrugten behangen.
A A N M E R K I N G E.
Verfcbeide zoorten van de wilde Pinang-boom, o f de Areca
werden befebreven gevonden in den Append. van Ray derde
deel pag. 45. dewelke Camellus ontdekt beeft, waar van zom-
mge met deze zoorten overeenkomen, welken de onderzoekers van
deze vermaakelykbeden gelieven te vergelyken.
D e Ronde o f klootagtige wilde Pinang-boom is van Valent.
P' kortel^k ®”^er * naam van Nibang befebreven en des-
v S m mn°’ X X n ' V0lgens dezelf deaf tekeni"g m Rumphius
Tom. I. In F In