148 HERBARII AMBO
ac pofieflbres, nec cuivis licet illas qædere , quuin
incolis inferviant pro viCtu quocidiano & neceflano.
Ufus. Harum infularum incolæ ingens capiunt nu-
trimentum ac viCtum ex hujus arboris fruCtibus, hi emm
non modo crudi eduntur ad ftomachum replendum,
uti plurimum ab incolis fit, fed etiam pro oble&a-
mento, uti a noftro fit populo, a quo in ferculis &
adpotumThee expetuntur , eodemque modo adhj-
bentur, uti in Europa Amygdalæ, a quibus novitius
vel peregrinus vix illos dignofcet, unde & in qmibus-
dam annalibus annotatum legitur, has quoque îpfulas
Amygdalas proferre ; Hi tarnen fruftus funt infalu-
bres & pemiciofi, G nimis recentes edantur , quod
dignofcitur, fi exterior illorum pellicula nondum fit
ruffa, fed pallide albicans ,-atque hinc inde purpureis
ftriis notata, turn enim facillime caufTant hi rruftus
Diarrhæas & DyfenteriaS nimia illorum mucofitate,
quod corrigi tarnen quodammodo poteft, 11 parum
Salis illis addatur: Plurima autem illorum pars nucleis
inclufa fumo exficcatur-, ut in quotidianum in-
ferviat ufum. Canarii hi fruCtus fumo indurati non-
valent, fi crudi edantur , quum pellicula exterior fe-
parari nequeat, ac nimis unt oleofi , fed adhibentur
ad oleum exprimendum , vel alios præparandos ci-
bos. In infulis enim Moluccis,uti & in Banda, aliis-
que infulis ad Eurum fitis,. in quibus Calappæ nuces
non funt frequentes, ex hifce liccatis nucleis magna
CHei quantitas exprimitur, quod tenue eft , & coio-
rem ruffum habet, inftar Olei feminumRaparum, vel
paulo fpifiius etiam eft. Oleum hocce gratius & ap-
tius habetur pro cibis ad pifces in fartagine toftos,
quam Oleum .Calappæ,fi nempe fit recens ; vetuftum
enim Canarii oleum Lampadibus tantum infervit, eft-
qae naturæ calidioris quam oleum Calappæ. In Amboina
oleum illud raro conficitur, quum ex Calap-
pi nucibus promptius præparari pofiit.
Secundo ex hifce nucleis coquiturdelicatusAmboi-
nenfium panis, Baggêa & Mangea diCtus,qui funt ba*
celli ulnam circiter longi & pollicem crafli, qui loco
panis eduntur. Hi componuntur ex Canariis groffo
modo confciflis cum Sagumanta parum commixtis,
quæ pafta deinde intruditur canalibus ex Bambofis
faftis ad illam longitudinem,veHnvolviturcertiscraf-
fis foliis, quæ ex Pandanghæ fpecie colliguntur, &
ob hanc ranonem Daun Baggêa quoque vocatur, quæ
ad ignem torrentur, donee exteriora folia fuerint
combufta, quæ tolluntur, vel cum femi-toftis con-
fervatur foins, hique bacilli ex hac pafta formati ba-
cillos referunt ex confciflis Amygdalis & faccharo ni-
vro commixtos. Hi duri admodum funt, difficiles-
que morfu, cito autem ventriculum replent, fa-
tiantque, fed ita vehementer fæpius alvum con-
ftipant , ut dolores fubfequantur. Sapor horuin
eft rancidus & oleofus , unde noftra natio non mul-
turn illos expetit, fed ab incolis loco tragematum uT
furpantur, aliisque dono,mi ttuntur, alioquin optimum
præbent efculéntum & annonam tràns mare navigan-
tibus , quum diu incorrupti fervari poflinc.
Alia infuper horum baGillorum fpecies eft pani e-
tiam inferviens, quæ componitur ex Canarii nucleis
confciflis, cum pauxillo facchari nigri & Oryzæ com-
mixtis , quæ in Bambu canalibus pinfitur: Aliaque
tertia melior præparatur fpecies Uba didta, -fed huic
Canarium non mifeetur, quæ ex Sagumanta coquitur..
Optima autem Baggêa ex Manipa adfertur, ubi latior
harum Canarii placentarum fpecies præparatur, pedem
circiter longa, & palmam lata, quæ multo deficatior
eft prioribus.iftis bacillis. •
Recentes Canarii fruéhis contriti & in aqua ex*
preffi, album præbent lac inftar - Calappæ Lymphæ,
quod eodem quoque ufurpatur modo ad olera & pul-
tes, fed tantum a montanis ac plebeis hominibus,
penes quos Calappus arbor non crefcit.
Peculiaris eft feientia & ars hafee contufione ape-
rire nuces, ne nuclei frangantur vel comminuantur, incolæ
hunc in finem lapides eligunt ab una parte ex-
cavatos in foveæ formam , in horum inferiore nu-
cem deponunt, alteroque inpingunt in illam fatis for-
titer, donee putamen frangatur, nucleusque tali modo
illæfus eft , fed non plures contunduntur, quam
qui ftatim comedantur , quum in putamine meliores
conferventur.
Tertio, hi nuclei ab Amboinenfibus ad alia quoque
trage-
I N E N S I S Liber III. cap. I.
alle booinen baar eigenaars, en men magze geenzints vrye-
lyk omkappen\ om datze de Inlanders tot levens onderhout
dienen.
Gebruik. De Inlanders dezer Eilanden hebben een
groot gedeelte van baar onderhout van dezen boom, te voeten
van de vruchten, want dezelve niet alleen bequaam
zyn om raauvo te eeten, zo om den buik te verzadigen,
( gelyk meefi by de Inlander en gefebiet') als tot vermaak,
gelyk onze Natie doet, voerdende op de -na-tafels, en by
den Tbee-bak opge/ebaft, gelyk men in Europa met de
Amandelen doet, waar van ze een nieuweling qualyk onder
Jcheiden zalf daarom men ookin eenige Journalen of
Dag-regijlers gefebreven vind, dat deze Eilanden Amandelen
uitgeven. Deze vruchten echter zyn wat ongezont
en vry Jcbadelyk, als menZe al te jong eet, waar van 't
teeken i s , als ’t buitenjle vliesken nog niet ros, maar bleek-
wit is9 lieren daar metpaarzeJlreepen, want als dan
verwekkenze zeer Hebt buik- en bloed-loop door baare groo-
te Jlymerigbeid f ’t welk men eenigzints verbetert, als men
daar wat zout by eet: De meejle part werd in de febaa-
len gelaten, en in de rook gedroogt, opdat men dagelyks
provifie daar van hebben kan. Deze gerookte Camarisiyn
niet zeer bequaam om raauw te eeten, om dat men als dan
bet buitenjie vel niet afkrygen kan , en ook te olyacbtig
zyn 3 maar zy dienen om O h te Jlaan, of andere kojl daar
uit te maken: Want in de Molucze Eilanden, als mede
in Banda, en andere Zuid-oojier Eilanden, inzonderbeit
daar men de Calappus nooten in geen overvloet beeft,
werd uit deze gedroogde korrels een menigte van Oly ge-
perjlf dun en ros van coleur, gelyk Raap-zaad-oly, of
wat dikker. Dezen Oly word voor lieflyker en bequamr
gehouden in de kojl te gebruiken, en om vifcb daar in te
bakken, dan Calappus- Oly, te weten als by verfcb is,
want de oude Canary Oly dient maar tot de Lampen,en
by is warmer van,natuur dan den Calappus-Oly. In
Amboina wert dien Oly weinig gemaakt, om dal men 't
gereeder hebben kan van den Calappus-boom.
Ten tweeden, werd uit deze korrels gemaakt ’t fmaa-
kelyke Amboinfcbe brood Baggêa en Mangêa genaamt, 't
welk zynjlokken omtrent een elle lank, en een duim dik,
die men in plaats van broot gebruikt: Deze maakt men van
grof gefneden Canaris , met Sagumanta een weinig door
malkander gekneed, welk deeg men daar na flopt in Bamboes
pypen van die lengte, of in zeekere dikke bladeren
roldf zynde eenflag van Pandang, om die reeden Dam
- Baggêa genaamt, welke als dan in 't vuur gebraden werden,
tot dat de buitenjie bladeren verbrand zyn, die men
dan af neemt, of met de half'gebrande bladeren bewaart,
gelyken de Jlokken vangefneeden Amandelen, en fwarte
zuiker gemengt. Zy vallen vry wat bard, en inoeyelyk
in 't byten, verzadigen baafl, en floppen den buik zm-
tyds zo gewéldig , dat menpyn daar van krygt. Defmaak
is wat brandig en olyacbtig, dies onze Natie weinig
werk daar van maakt, maar by de Inlanders werdenze
voor Bancquet-Werk gebruikt, en zomtyds toteénprezent
gezonden, anders zynze een bequame provifie voor diegenen,
die ter Zee reizen, om dat menze langen tyd onbe-
durven behouden kan.
Daar is evenwel nog een beter Jlag van deze brood-Jlok-
jken, die men maakt vangefneeden Canaris, met een weinig
fwarte zuiker en RyJtgemengt, en in Bamboefe pypen
gebakken; Én nog een beter derde zoorteUha genaamt,
docb daar komt geen Canary onder, maar beflaqt uit Sa-
gumenta gebakken. De befte Baggêa komt van Manipa,
alwaar men nog een breet Jlag van déze Canari koeken
maakt, omtrent een voet lank , en een band breed,
dewelke veel fmakelyker zyn dan de bovenftaande Jlokken.
De verfebe Canari gevreeven, en in water uitgeperft,
geven een witte melk gelyk de Calappus melk, werdende
op dezelfde manieren gebruikt, om bry en moes-kruiden
daar mede te vetten, doch maar by de berg-woonders en
Jlegte lieden, daar geen Calappus vallen,
Het is mede een byzondere wetenfehap de nooten op te
kloppen , zonder de beeft te verbryzelen , de Inlanders
zoeken bier toe twee fteenen , ieder aan de eene zyde wat
bol, zynde als een kuiltjen, op de onderfte legt de noot,
en doet met de andere een redelyke Jlag daar op, zo breekt
de fcbaale, en de beeft blyft beel, docb men klopter met
meer op , als men teffens op eeten w il, want indefebaa*
le kan menze beter bewaren. ■
Ten derden, gebruikt men deze korrels tot nog een ar*
III Boek. I. Hoofiß. AMBO INS CHE KR U YD B OE K. 149
tragemata adhibencuT Halua vel Alua ditta, quæ
præparantur ex grofîb modo confciflis Canarii nucleis,
cum Calappa & faccharo nigro vel aïboreo commixtis
& in craflam paftafn redaélis, ex qua quadratæ
formantur placentæ , quas in fartagine parum fhpra
ignem torrent. Hifce Marmilladis ipforum convivia
diebus feftivis fûnt obpleta, quibùs maxime deledan-
tur atque indulgent, licet oleofumpræbeant'faporem,
natibni noftræ mgratum. Sed cum nifee' placencis eft,
uti cum afinoÆfopi, qui Carduos loco Ladtucæ come-
debat, dicebatque, ut finît labia, ita & olus eft.
Vox Halua meo judioio derivâri poteft ab Arabico
Halwan & Halwa, id eft edulium ex Melle & faccha-
rô confeélüm, five quodvis opus dulciarium, nam Am-
boinenfes hac Aluwa deleétantur, & eadem forma
exhibent, qua apud nos Cydoniatum alîquod five
Marmillada.
Si Canarii frudtus recentes coprofe ingerantur, pe_-
Étoris opprelîîonem caufîant, unde'noccnt iis, qüitûflï
ficca laborant : Si inter Sagueri potum mult-um comedantur,
caput gravant, citoque inebriationem cauf-
fant; Ex Canariis ficcis, cum faccharo & Oryzæ farina
contritis, placentulæ formantur, quàs Portugalli
Boruwa & Lado vocant, ad cruftulata quôque- adhibentur
loco Amygdalorum ; qui & faccharo etiam ob-
ducuncur, fed oleofmm dant faporem, quum non hifi
ex Canariis vetuftis & ficcifiîmis id fieri poillt.
Si arbores hæ fenefeant, folent aîbaiii & tènacem
exfudare refinam, fed rarifiimam, fi inferior trûnci
pars vel prope radices incidatür arbor : quo arbores
funt vetuftiores, eo copiofiorem effunduiit hanc refinam,
- quæ in junioribus non reperitur v'él faltem ra-
riflîme , econtra fortem ac refinofum fpargunt odo-
rem, fi harum truncus iædatur : Quo magis arbores
hæ filveftres funt, quoque minus coluntur, earumve
frudtus decerpuntur, eo copiofiorem fundunt refinam,
quamdiu enim funt fertiles, plurimosquegerunc
fruftus, hæc non reperitur. Gummi hoc leu refina,
fi fit ficca, eftalba, inque parvis granulis fibi invi-
cem adhæret, inftar albæ Caphuræ , fed fhôllior eft
& tenacior inftar febi, fenfimque flavefeit. Si fit recens
, tarti gravem fpirat odorem , ut caput infeftet,
totumque repleat cubiculum, in quo depofita eft. In
Amboina hæc refina eft rara, fed frequeiicior oedur-
rit-in Cerama remotisque montibüS, née âd üllum a-
liùtii àdhibetut finem, nifi quodfoliisobvoluta ficcis,
tamquam fax comburatur, fed gravem fpargit odorem.
Quando hæ arbores copiofe hoc gummi fundunt, nul-
los amplius dant frudtus, unde & incolæ ftulti eflent,
fi hafee arbores confervarent, ut gummi taie exftillaret,
quum arbores hæ ad vidtum ipfis adeo conducant, fi-*
mileque aliæ infuper arbores ipfis fatis fuppeditent,
fruftusque étiam perdant, qui ipfis fiint itanécelTa-
rii.' !
Ob eandem quoque rationem hujus arboris lignum
non expetitur ad ædi ficia vel mechanica, excepto quod
ex amplis ejus fruftis ac fegmentis vetuftifiimorum
truneorum ifigentia formentur dolia ac cratères Doe-,
longs vocatæ, ut & breves remi, vel cochlearia Pan-
gajôs : diëta : Vetuftarum arborum lignum foco op-
time infervit, unde & adhibetur ad rurnos calcarios
éxftruendos.
Htec atbor , licet glabrum aepurum gérât corticem,
pliirès tameil in ramis nutrit & luftentat plantas, qùæ
fpuriæ ae parafitæ ipfam ita exhauriunt & ethaciant,
ut-fterilis demum. fit : hoc autem fit, quod per noftem
plurimæin hac quieicant aves, & quidem plures quam
in aliis arboribus, ac præfertim palumbæ, quæ per
ftercus fuum aiiarum arborum femina in hujus arboris
ramos dejiciunt, quæ ex eorum corticibus fuum capiunt
nutrimentum : Inter cæteras aviculas eft Cacopit dicta
, forma noftro Regulo fimillima , ex cujus fter-
core in diverfis arboribus excrefcit aliéna planta inftar
Vi-fci in Quercu, quæ fua deferibitur loco nomine
Vif ci Cacopit. Quæ peculianter copiofe & fæpius
in Canariis confpicitur, eftque fpecioium taies viri-
des quafi filvas,in arbore crefcentes, videre, eo præfertim
tempore, quum cunfta fere fua dimifit folia: Plu-
riraæ etiam Angrece fpecies ipfi increfcunt, quæ mi-
rum gérant florem, nec unquam in terra crêfcunt,
item Pbyllitis Indica aliæqùe Filicum & Driopteris
fpecies, nulla autem planta ipfi magis nocet, quam
Varinga, ac præfertim ilia parvifoha, quæ fine du-
bio
der Amboiiis Bancquet-werk Halua of Alua genaamt,
het Welk gemaakt wert van grof gefnedene korrels, met
Calappus, en bruine Of boóm-zuiker gemengt, tot een dikke
deég , waar vanze vierkante koeken maken, en in een
panne een weinig over ’t vuur roOften, van deze marmil-
-lade ziet men alle hare maaltyden op feeftdagen opgepropt,
en by hun lieden in groote dgting , hoewel ’t zeer olyacbtig
vanfmaak is, en voor onze Natie onlieflyk: Docb ’t
gaat met deze bruintjes, als met dien Ezel by Aifophus,
-die de diftelen in plaats van Salade at, enzeide: Zó als de
lippen zyn, zo is bet moes-kruid.
Het woort Halua kan mynes oordeels afgeleid werden
van bet Arabifcbe Halwan en Halwa, dat is een eetba-
refpys Uit honing en zuiker toegemaakt, of alle zoete kojl,
want de Aniboineezen van diergelyke zoetigheid zeer veel
houden, en op ’die zelve manier bet gebruiken als by ons de
Mafmeladens, ■ ofte de Cbeley van Quêen en diergelyke.
Als men veele verfebe Canaris eetj voelt men aikwils
een benaautbeit op de borft, daaromze niet goed zyn de
geene , die met de drooge hoeft gequelt zyn. Tujfcben bet
drinken van deSagueer veel gegeeten, befwaartbetbooft,
en manken vroeg dronken. Uit de drooge Canaris met
zuiker en rys-meel gewreehen, maakt men ook peper-koekjes
, én inorzeilen, die de Portugeezen Boruwa en La*-
do noemen, zo werdenze ook in de Taarten gebruikt, in
de plaats van Amandelen , als mede met zuiker overtrokken,
docb die fmaaken vry wat olyacbtig, om dat menze
niét dan van oude en zeer droogè Canaris kan maken.
Als deze bóomen oud Werden, plegenze een wit en taai
bers van baar te geven, docb zeer Jcbaars, als meninde
onderfte ftdrn of blpote wortelen kapt, boe ouder de hoornen
zyn, boe meer bers datze geven, maar aan de jonge
ziet men niet, of zeer weinig, daar en tegen gevenze een
fterke en bersacbtige reuk van baar, als menze indeftarn
quetft. Hoe wilder deze boomen ook zyn, en boe minder
datze gehavend en geplukt werden, hoe meer bers datze
geven, Want zo lange zy rykelyk vrucht dragen, vind
men 't bers niet. De Gom of bers droogt wit op met kleine
kruimpjes aan malkander hangende , als witte Campbur,
docb weeker en taayer als ongel, befterft pok metter tyd
wat geel. V'ers zyiidé is ’t zo ftêrk vdn reuk, dat 't bét
hooft befwaart, -ën een gantfebe kamér vervult, daar bet
leid. Op Amboina vind men dit bers Weinig, madr wel
op Ceram, en in 't afgelegene gebergte, en werd tot. anders
niet gebruikt, dan dat men bet mei gruis en dl in
eenige,-drooge bladeren bewind, en in plaatZè van tdort-
zen óf kaarzen verbrand, als andere Ddrniïiers, hóewel-
ze mede befwaarlyk van reuk vallen. Als nu de boomen
rykelyk van deze Gom uitgeven,. zo willenze gerie vruchten
meer dragen, daarom de Inlandersonwyfjelyk zouden
doen, deze boomen, daarze zo nodige onderhoud van hebben
, tot bet druipen van deze Dammar te gewennen, diergelyke
zy met menigte van andere boomen kunnen hebben,
en maakten dis ddn dat de vruchten boven bederven,
daar bun meer aangelegen is.
Uit dezelve reeden werd dit bout ook tot geen timmerwerk
gebruikt, bebalven dat men uit de br'eede vlerken,
en dat nog van de oudé ftammen, groote boute bakken Doe-
langs genaamt'; als mede de kórte rieinen of fcbep-lepels
Pangajos maakt: bet hout van oude boomen geeft goed
brand-boul, daar om't gebruikelyk is , om kalk-ovens van
te viakeiU
' Dezen boom, hoewel by een effen en zuivere fchörffe
beeft, móét échter op Zyne takken veele vreemde planten
voeden,welke boere-kinders bem zodanig uitmergelen, dat
by ten laatften onvruchtbaar werd, dit komt by, omdat
’er des nagis veelderbandé vogelen op deze takken ruften,
meer dan op andere boomen , inzonderheid wildé duiven,
die dan door den afgang zaden van andere boomen op dézes
booms takken laaten vallen, die dan beklyven, en uit
de fcborjfe baar voedzel trekken; onder anderè is een klein
vogeltje genaamt Caeöpit, van gedaante ons Koninxken
geiykende, uit wiens afgang op verfebeide boomen fpruit
een vreemde plante , gelyk de Mispels op onze eiken Boomen
, op zyn plaats befebrevén onder den mam van Vis-
cum Cacopit; dewelke men inzonderheid veel en dikwils
ziet op de Candri-boomen, zynde fpeculatie, zodanige groene
boffeben te zien op een bom, in die tyd; als by zyne
meefte bladeren af geworpen beeft. Men vind 'er ook vele
gejlagten va n’t Angree op, een rare bloeme, dienooit
op de aarde waft, als mede de Phyllitis Indica ofHerts-
iorigen , en andere zóort van Driópteris: Maar geen
febadelyker gewas voor bem is , als de Varinga, inzon-
T 3 der -