P R A E F A T I O.
fu e re , mihi e x animo gratuiabor , & latis mer-
cedis àccepiffe videbor pro cura i^boriolo. lime
operi inpenTa, fi juftis peritôrum hdjüs ictentia e .
precibus fa tisfiat, & i l l i , qui aliquam porro uu-
litatem humano generi faîutarem. adqmrere ii-
bi ftu d en t, hoc non defraudentur thefa^rq^ Interim
L . B; hos priorés operis Riimphiamtomos
deden, als een mor a f gaaf der volgende zien te voorjchyn
komen, welke indien ik verfiaa, dat met zo veel genoegen
tanquam fubfequentium prodromos a c c ip e , nique
mois ufus partimad oblefla tionem, partim ad com-
modum tuiini iis fruere , ut ;eo magis ex. ilhs u-
fuiîi ac v ires Indicarum harüm plantarum diice-
r e s , fimulque ad illarum cognitionem pervenire
l ic e a t , fubfequentes autem exfpe&are te ju b e o ,
quani primum reliquae tabulae eo pertinentes
exor nam & elaborari po terunt, dûm interim ipes
me fo v e t , u t e rrô res, qui forte in quibusdam ir-
repfèrunt lo c i s , quemadmodum aberrate huma-
num e f t , benevolo animo a c faventibus oculis
aequi L e flo re s praetereant atque emendent, in
quo omine defino profpéra quaevis & fortunâça
iis e x animo adprecans.
en toejüyging wrdenmtfangen, als veelemct verlangen
en genegenheit gewenfcht hebben die te erlangen, zo
zal ik my rekenen en agten voldaan te zyn voor de groote
moeite en arbcydt, die ik aangewent en bejteedt hebbe,
op dat bet verlangen van de leergierige en nieuwsgierige
' oefenaars en kenners der Kruyden mogt voldaan werden,
en die geene, die iets nuttigs en heilzaams voor het Men-
fchelyke géjlagt tragten te bezitten, daar van met zouden
ver [teken blyven; gebruyk onderwylen deze twee, eerfiedee-
Jen tot uw vermaak en voordeel, zo veel gy bevindt daar
door te vorderen, om verders tot de kennijfe en het gebruyk
der indifche gewajfen te geraken, en verwagt de volgende,
zo dra het doenelyk z y , dat de overige plaaten daar toe
behorende klaar gemaakt kunnen werden, hoopende , dat
gelyk het menfchelyk is te veylenj de misjlagm die hier
en daar mogten ingefloopen zyn, met een gunjlig oog de
goeimmftigc L e z e r s , zullen merzien en verbeuren,
waar meede ik eyndïge, aan de Lezers alle heil en voor*
fpoet met een genege hart toewenfchende.
J)abam X X Oiïobris
M D C C X X X X .
Amftelaedami ex
Mufeo.
F R A T R Ï
F R A T R I G A R IÆ S 1 M O
J O A N N I B Ü R M A N N O,
HERBARIUM AMBOINENSE
GEORGI I E V E RHA RD I RUMPHI I
In lucem puhlicam emittenti.
R umphii tandem Liber eruditi
Adfpicit lucem fugiens tenebras,
Quis tot annorum Ipatio jacebat
Abditus ante.
Tantus aeternum latuiflès aträ
Nocte fi preflus labor, indé dodfcq
Non levis jactura fuiflès orbi,
- Nee reparanda:
Nunc ubi prodit, frutices & herbas,
Quas ferax Amboina fovet, recenfens,
Chloridos cultoribus eft: daturus
Commoda cunóïis;
Nee mori Auótorem patietur Indos
Inter Eoos, proeul & remotos,
Cujus his Temper quoque erit fuperftes
Nomen in oris;
Nam fibi famam variis perennem
Et decus fcriptis peperit, futura
Quae legens mirabimr, efferetque
Laudibus aetas;
# # # # # # 2 Illud