1 . Boek. XX. Ho of dß, AMBOINSCHE KRUYDBOEl t 8 f
r j efl-aneuftïüs , löngius, ac firië foliacea corona ; qu® draagt: wapt dit fchêpzel gfeïyki z ee f wel een Ananas *
Ananas irudui impolba e ft, quod porró ultra pedem dog is fmalder, langer, en ook zonder dat bladige kroontje
Vft loneum quinque craflum pollices, atquc ab utra- boven op, ’t welk men op den Ananas ziet; zynde voorts
mie Däne inftar ovi acuminatum, non autem ieapun- over een voet lang; vyf duimen dik,• en onder en boven
«rpns ac niemoratus Ananas fruftus, caricellatim quo- als een ei Spits toelopende; dog zoo fieekelig niet als de gern:
nae fauamis obduftum, qu® in mollem definuiït api- Ananas, ook ruits gewys met fcbubben bekleet, dewelke
rem quarum inferiores inftar flammularum apparent. in een weeke fpüs eindigen; waar van de onderjle wel
Fruftus hic pofro eft pallidus feu ftavefceris, & mu- vlammetjes getyken; wyders bleek-.of graauw-geèl, en met
rilaainofa obduétus farina. Si transverfim hic difleCetur, eenfmeerig meel gantfch bezet: als menze over dwersfnyt,
in medio eraïÉs apparet caulis uti in Ananas fruftu, ziet men in de midden een dikkenfleel, gelykinde Ana-
circa quem óblóng® pomintur fquam® acuminat®, nas, rondomwelke de lange fcbubben flaan; van dgteren
viainti circitefin circulo, nee combinatie, ledfeparatim als wiggen, J'mal toelopende, omtrent twintig in een Cir-
fefeaperientesutiPiniftrobüii, inter has fquarnasare- kei, eri nipt t'zamen klevende, maar hun van malkander.
nofa locatur quoque farina; fruftus ficci funt faporis, openende, gelyk de Denne vrugten, tuffeben de fcbubben
ac inftar crudarum nücuiri avellanarum fapiunt: fique vint men ookeen zandig meel, en zy zyn van frnaak droog;
aliquot per tempus in ®dibus deponantur, gravem enfmaken als raauwe bazelnooten; als men deze vrugten
excitant ödorem inftar contritorum fere aromatum, een iyt lang in huis laat,leggen, zoo gevenze een zwaren
per mültos hl a putredine confervari poiunc menfes: reuk, bykans als gevreeve ritsjes , egter kan merize veel
Fruótus hic inutiliter pe rit, fingulaque arbor unicum maanden onverteert of buiten bederving bewaren : deze
tantumproducitfemel vel etiam bis, juxtameamautem vrugt vergaat ten onnutte of voor niet met a l, en yder
memoriam fecundus Ananas a primo quodammodo boom draagtze maar een, of tweemaal, dog na myn ont-
differt hic enitn eft magis tuberculofus , obfcu- hout verfebildt de tweede Ananas nog al wat van de eerfle,
tior & fquamze amplius fefe aperiunt, hujus fupe- want de tweede is knobbeliger , graauwer, en defcbilfe-
rior’ pars p e r it, ac; inter inferioris partis fquamas ren openen bun wyder, de voorjle belft vergaat, entus-
fquas fenfim quoque decidunt') alii exoriuntur petioli, fcbèn de febilfer en van de agterfte helft, (,dewelke mede al-
qui ordinariós próducunt frudtus: ft truncus jam ofto lenxkens afvallen) komen andere fteelen voort, dewelke
decémve altus fit pedes, hofcegéritfruftus fiüe prte- dan de ordinaris vrugten draqgen: als denftam nu'agt en
dióto Ananas fru&u , ex vertice nempe inter aretós tblen voeten hoog geworden i s , zoo brengt hy dezelve
ramos., qiii jam transvei-fim funt extenfi, nee pollice vrughten voort, zonder voorgaande Ananas, te weten uit
tarnen’ lurit crafllores , qüique difficulter transverfim den kruin tuffeben de digte takken, dewelke nu dwers uit-
diflecari poflunt, quum durum gerant corticem, qui gebreid flaan, en egter niet dikker zyn dan een duim;
intus funt herbacei & mucofo repleti fucc.o inftar Pa- maar moeielyk om óver dwers door te fnyden, nadienze
$
,ed® pultis, qui in molle albicans exficcatur gummi: van buitén een harde korfle, hebben, zynde van binnen
/eri fru&us peculiari proveniunt ex petiolo, ulnam kruitagtig, en vol kleverigen flym als papeda, dewelke
circiter longp, deorfum inflexp, minorem digitum tót een weeke witte gom komt op te droogen: de regte vrug-
craflb, lanofo, & angulofo, ex hoe excrefcunt tres, ten komen voort aan een byzondere fleel van omtrent een
quatuor, v el quinque frudtus, & ad latus comprefli, eile lang, nederwaarts bangende, een kleine vinger dik,
glabri, öbfcure virentes, petiolo aliquando rutijum ac wo lag tig, en wat hoekig, aan dezelve wajfen drie, vier,
ïiilvum mentientes cólorem, quibusdam rugofis ma- en vyf vrugten, digt aan den fleel zittende, in de gelyke-
cülis diftinóH, maturi vero Aurantii funt coloris inftar niffe en grootte van een Pinang, uit den ronden wat ter
maturtePinanga?. Sub externo crafib cortice latet tenue, zyden gedrukt, g la t, en hoog-groen , bier en daar na
lignofumque putamen,duabus cpnnexum futuris, fuper- 't gout-geel trekkende , en met zoriimige ruige plekken,
ne foramimilis opertum, in qiio reconditur albicans, maar de geheel rype zyn orangie-verwig, als de rypè P i-
craflus&öblongus nucleus,ab unapartefovea inpreflus, nang; onder de uitwendige dikke bolfler vint men eendun-
inter nücleum véro aeputamen alia ficca & fpongiofa ne bout-verwige fcbaal, met twee naaden t'zamen ge-
locatur fubftantia: Extremumpetioli, e quo fruiftus de- voegt, en boven met eenige gaatjes , daar in leid een
pendent, »mulätur planam pueri manum, feucriftam witte, dikke , en langwerpige korl met een kuiltje aan'teene
gaili; dulcifiima hujus arboris pars funt folia, quamvis eynde, dog tuffeben dekorl en fcbaal leid nog een drooge
& cortex quoque dulcis e ft , laporis autem Silveftris fpongieufe fubflantie: bet uitterfle van deze fleel, daar de-
& mucofi, nuclei multo minus funt dulces , immo vrugten aan bangen, gelykt wel een vlak bant jen van een
recentes pqtius funt amari; Arbor litec tarde admo- kint, of anders ook een hane-kam; het zoetfle aan dezen boom
dum excrefcitj tam qu$ exjiucleis quam quteex furculis zyn de bladeren, hoewel de feborfe mede zoet is , dog van
effoifis prodit, longum per tempus nil nifi folia ge- frnaak wilder ew vol flym, nog minder zoet zyn de korts,
rens, atque hoe admodum tarde ; fi*vero truncus ad ja de verfebe zyn veel eer bitter; dezen boomJcbiet gewei-
quinque ie xv e pedum altitudinem excreverit, citius dig langzaam op, zoo wel de gene, die van de korrels, als
progerihinat, fi nempe Ananas fructum produxerit, die van de uitgegraveneftronken wert geplant, in langen tyt
plèrumque autem v ix duodecim pedum altitudinem niets dan bladeren dragende, en dat nog zeer langzaam;
Tuperat: In Ämboina vero unicam v id i, cujus truncus maar als den flam tot vyf d zes voeten boog gekomen
erat vigifiti quatuor pedes altus, qui erat angulofus, is,- zoo febiet hy wat raff er op, namentlyk wanneer by
tuberculofus, & in tres majoresad verticemdivifus ca- de Ananas beeft gedraagen: en by wort gemeenelyk niet
pitatos ramos ,, quorum quisque propriam gerebat co- boven de twaalf voeten boog: dog ik heb in Amboina eene
mam: Interior trunci fubftantia eft herbacea, mollis
alba, ac mucofa; radices funt fibrm fimpliees, craifo
rotund®, quales Osmunda habet.
gezien, wiens flam was van viér-en-twintig vpeten, bog-
tig, knobbelig, en boven in drie. hooft-takken verdeelt,
waar van yder zyn byzonder kruin badt: het binnenfle
merg van den flam is kruitagtig, week, w it , en vol
flym; de wortelen zyn enkele dikke, en ronde vezelingen,
gelyk de Osmunda heeft.
Nomen: Olus Calappoides, & Qsmunda arborefcens, Naam: in ’t Latyn Olus Calappoides, en Osmunda
Latine. Malaice Sajor Calappa Utam ób magnam arborefcens. In 't Maleyts Sajor Calappa utan, na de
fimilitudinem, & convenientiam, quam cum Calap- groote gelykeniffe, die hy dief den Calappus-boom beeft,
po habet: Amboinice Utta, Niwel & Utta Nuer. Ter- op't AmboinsÖttaNiwel, eraUttaNuer: TernaatsT)}ud-
natice Djudjaru, Madjongïitu h. e. matta. feminea, jaru, Madjong ucu, dat is meyskens matte, dewyl de
dum ejus folia, uti fupra notatum e ft , inftar matt® bladeren,gelykbovengezegt, alseenmatteuitgebreidflaan,
fimt extenfa, quidam autem eam vocant Pitsjo. In dog zommige zeggen Pitsjo: in Banda, en de zuidt-oofler
Banda, &infulis ad Auftrumfitis vocatur Sajor Radja: In Eylanden Sajor Radja, op Javaans Pakis Radji, omdaize
Java Pakis Rady, qmm Pap® /Ethiopes eam multum de Moorfcbe papen veel en gaarne, by bare graven planten.
& lubenter ad fepulchreta plantent.
In boreaii Celebes parte, utGo ronta lo , Manado, Op 't noorderdeel van Celebes; als Gorontalo, Manado,
& circumjacentibus loèis alia liujus arboris fpeciès en de omleggende eylanden, moet nog een byzonder flag
éfle debet, quin incól® noftratësfefellerunt, atque van deze boomen zyn, of de Inlanders nebben de onzegeab-
Gorontalenfes nobis perfuaferunt, duas diverfas hu- ufeert, en die van Gorontalo haar wysgemaakt, dat ’er
jus efie fpecies , marem nempe & feminam, hanc tweederley Zoorten waaren; namentlyk manneken en wyf-
yocabant Lagogo , cujüs folia dependent inftar Ca- ken, en bet wyfken noemenze Lagogo, wiens bladeren
rami quoque non admodum funt crafli, de- wat neerwaarts hangen, gelyk die van den Calappus-
cem ' boom,
lappi,