quod gerraen occupavit: Ftarum 'color non vere al-
bus eft, led flavefcit quad, inquc ficcis obfcure flavus
eft. Odor jucundiflïmus & penetrantiflimuseft om-
hium fere florum Indite, led non late fete dilrundit,
licet quidam ipfum ferre nequeant, quum nimis gravis
iplis fit; quodque mirum e ft,in ficcis remaned ac
perfiftit. Arbor totum.per annum flontera eft. .b tarifera
ejus capitula peculiarem habentqualitatem,per
diem enim rari confpiciuncur in arbore flores aperti,
led plurimi magis dehifcunt quam aperti lunt | quam-
primum vero Sol occidit, v el, uti Æthiopes loquuntur,
in tempore-.Mengarib, h. e. fub initium nodis, omnes
fele aperiunt,& fuos apices extendunt flofculi, atque
per totam nodem aperti tali modo funt usque in
fummurn matutinum tempus, quum cito decidunt
tanta copia, ut totam repleant terram; luperflua capitula
eodem ipfo die fenfim' fefe aperiunt, ac fuble-
quente node idem fubeunt fatum, qua in re maxime
convenit cum Arbore Trifti a Garzia libr. 2. Arom.
cap 1. aliis'que Portugallicis fqriptoribus meraorata,pro
qua hânc Tanjong diu habui,led ulteriore disquifitio-
ne comperi, veram Arborem Triftem ab hac differre ,
noftramque Tanjong pro-ejus fpecie habendam efle:
Ex rotundo ifto capitulo feu germine, quod.pott tio-
ris lapfum pedunculo infidet, frudus excrefcit Ovi-
for mis vel -Olivæ forma, fed craflior, ab inferiore
parte latiflimus, pericarpiofepeëm apicibus coromto
iniidens, quod ipfi accumbit & fuccrefcie. Fruûus
hic eft rotundus in parvum apicem deUnens, colons
ptimo aurantii, dein rutilantis ignei.
c.,Vj tenui & fragili pdliciita aurea rcconditur, fic-
raoue caro, dulcis cum quadam adftriftione, quæ edu-
lîsOuôdàm'môdô eft 'Intus locamr officqlum lapdeum
inftar Lupini vel Tàmanndi ofliculi, fed craffius &
oblon<dus, ex nigro fufcum, £c rugofum, pjnbilica-
tum in-inferiore feu anguftiflima parte. , .
Trunci lignum externe albicat vel flavefcit, intus
fufcum vel fere purpureum, folidum, tenuibus con-
ftans fibris, durum,& grave; fufcum vero iftud cor
in vetuftis tantum reperitur arbonbus, quo médiocres
deftituuntur fere omnes, . . . • , .. .
Am i tempus. Arbor hæc non certum obfervat anm
tempus, fed florifera fere femper eft & frugifera, ita
tamen, ut aliquando per femi-annum quielcat, oc fru-
dus maturefcurit plerumque menfibus ocçidentalibuS;
fereno aère florès per totum diem in arbore conlpi-
eiuntur'aperti, non.tamen ita ac yefpen, qui fuble-
ouenti die, uti didum fu it, magna decidunt popia,
nluviofo vero & Ventofo acre ran aperiuntur , diutius-
que ex arbore, dependent, nec ita fortem fpargunt
odorem , quam tempore calido; Arbor tardiflime
crefeit uti omnia dura ligna, ac per odo vel decern
annos durât, .antéquam frudus proférât vel flores :
EcontraËbenum lignum inuno eodemque plaptatum
lnco iam fexto vel feptimo ætatis anno fuos dat. flores
cum quo Tanjong magnam videtur habere affiniTn
h^' m&lis non fponte c refdt. fed diligenter ’«ta*
lenda eft hæc arbor circa ædes,ubi expetitur ob ele-
iantem fuam comam, denfam umbram, & odordto?
"Bores' Neutiquam vero credendum eft, quod quidam
Amboinenfiurn perhibent, hanc nempe domefticam
arborem ex filve.ftri vel.litorea Tanjong, de qua in
fequentÇ àgetur .çâpite per dilfgentem culturam m
hortis.eÔë propagatam. ■ ■
T oneam adequiturTeneftutem, anno enim 1SS7 quæ-
dam circa caftcllum Vtftoriam lpcata ex fcneftute per-
iU cuius truubus crat admodum anguloius & ultra
ulnam in diametro crafliis, quæ Portugallorum . tempore
jam diu ibi viguerat, ita ut uonagmta cifciter
“ i v S t 'S i n e Flos Cufpidm & Tanjomts. Malaice
t a ’tanjong. quod noiuen lortitum eft non a lapi-
dofe-monabus vel promoutorus, in qmbus ftlveftris
fponte & lubcnter crefcit, fed a multis cufpidlbus ,
e x quibus flos compofitus eft. Macaffarenflbus quo-
qdc. dicitur Tanjong. In Batavia vocatur Kaucki, vel
Fo'eïa K â iik i. W t.L , ,
Locus. In Amboina raro occurrunt hæ arbores,
falcem adventu meo anno 1654 binas tantum obier-
vabam prope caftellum Viftoriam, qua; ex aliis addudaar
't knoopje gejlaan beeft, de coleur is niet regt w it,
maar trekt na den geelen, en inde gedroogde wertze-don-
ker-geel. Den reuk is eene van de lieflykjle en JlerkJle
[onder alle bloemen van Indièn, (locb verfpr eitzig niet ver-
;re, hoewel hem zonmige niet verdragen kunnen, om dat
ky hun tejlerk voorkomt, en dat wonder is} dieookblyft
in de gedroogde bloemen. Den boom draagt ’t gebeelejaar
door.. Zyne bloem-gevende knoppen zyn van byzondere ei -
genschappen in ’ t vertoonen van bare gaven; want over
dag ziet men weinig bloemen ter deegen geopend aan dien
boomt maar de meejle meer gapende, dan geopent, maar
zo dra de Zon onder is , ofgelyk de Moor en zeggen, in
den tyd van Mengarib, dat is beginzel van de’ nagt,
openen baar deze bloempjes te deegen, enbreidenbarejpit-
zen wyd u it, aldus den gebeden nagt over aan den boom
verblyvende, tot tegen.den morgenjtond, dat is ’t laat-
Jle banen kraai vallenze fcbielyk, enmetbeele troepen van
den boom a f, datze de grond bedekken: De knopjes, die
daar aan blyven, gaan Men welven, dag allenskens open,
en hebben dien volgenden nagt bet zelve lot teverwagten:
waar in by met den boom Triftis zeer over een komt, by
Garzias hb- 2. Aromat. cap. i . en andere Portugeeze
Scbryvers zo vermaart, waar voor ik deze Tanjong wok
lang gehouden hebbe, docb by nader onderrigt bevonden ,
dat den regten Arbor Triftis daar van verjcbille, en dat
onze Tanjong Jlegts voory een zoofte daar vqn te bonden
zy: Uit dat ronde knopje*, het welk nd ’t ^af vallen van
de gebeele bloeme aan den Jieel blyft Jlaan, wajl devrugt
■ in de gedaante vart een Fogel-Ey ', V kórte. Ölyve , docb
dikker, achter breetjl, en op een Jlerretje zevenfpit-
Zen jlaande, dat daar tegen aan leid, en voor op'm'èt een
klein f iy f fpitsjê, voor rond, van coleur eerji Oranje ,
daar naar vuur-rood.
Onder een dunne en' brojfe huid leid een goud-geel,
droogacbtig vleefcb, zoet met eenige zamentrekking, ’t
welk Men ook ter nopdjeêtèn, kan. " Binnen leid eênjleen-
barde kern, ' ais eek Liipihtis öf 'Tamaryn-ftëen , docb
dikker, en lankwerpiger ,fwar,t-hruin , m wat gerimpeld,
met een navel aan de acbterfte of fmalfte boek.
Het'bout v'an den ftam is buiten w it, of bleek-geel,
binnen bruin, of bykanspurpérverwig, digt, fyndradig,
bard, en fwaar, docb dit bruine hert vimmen maar aan
de oude hoornen, wdnt .de middelbare hebben 't niet of weinig.
Sayfoen. Dezen boom beeft geen regte Sdyfoen, maar
draagt meeft -t gebeele jaar door zynebloemen ,. en vruchten
, docb by zomtyds een halfjaar ruft, en de vruchten
rypen meeft in.de Weft-MouJJon, byjcbppn iSeder ziet
n.en den gehelen dag over de bloemen wel geopent aan den
boom, ook nu en dan eenige a f vallen, maar nooit zooveel
geopent, als in den avondftond, die dan tegens den dag,
als gezegt, met hopen dj.vallei}, by f egejiacbtig én win-
dig’weer openen baar wéinige, en blyven jariger aan den
bom bangen, ruiken dok zp veel. niet, als by warm weder
, den bom fcbiet zeer langzaam op , gelykalle andere
harde bouten, moetende wel acht a tien jaaferiJlaan, eer
by bloemen draagt, daar den Ebbèn-houten-bom. in een
en dezelfde Tbuin Van zaad geplant, in 't zesde en zevende
jaar gedragen beeft, met welke den Tanjonggroote
gemeenfcbqpfcbynt té hebben.: .
Hy 1vaji in deze Eilanden niet in 't wild , maar moet
naarjlig onderhouden werden, omtrent de buizen, daar
mén bem gaarn beeft om zyn fraaye kruin, digte fcbadu-
we, en welriékendè bloemen,. zynde geenzinistegelooven
bet voorgeven van zfohmige, Amboineezén, dat déze tamme
van de wilde of ftrdnd-Ton]bng, waar van in 't volgende
kapittel, door fimfftige oeffeninge in dé hoven
voortgekomen zyn. .tl. } ; ;
Hy komt tot een groote ouderdom, want Anno 1007.
is ’er een 'aan ’t KafteelVi&órhftaande , door puuren
ouderdom Uitgegadn, wiens ftam zeer hoekig, en meer dan
eèn vadem in de rontg dik was , zynde al Talig in de Portugeeze
tyden alreeds in fleur geweeft, zo dat by al-omtrent
de 90. jdren nioéfigej'taan hebben. _ .
Naam. In 't Latyn Flos. Cufpidum en Tanjonus.
In 'tMaleyts Bonga Tanjong , hebbende de naam niet van
fteenigé voorgebergten, ofCupen, daar onders^ de_ wilde
eaarn waft, maar 'van veelé fpitzen, Wpar mt de bloem
gemaaid is. Op Macaffafs. M Xauióng: Op Batavia
noemt menze Kaucki , of Foelp Kauki.
Plaats. In 4 mMna vind .men -weinig v a n d ez e fotmeii,
Immers by, inyne aankomjle in 't jaar 1654. vond ik er
naar twee om ‘l Kaficel ViÉlona, zynde van andere
. / , t l I . X l i l