? R AE F A T I O.
h E . 'C T O R I . S.v Vi
E| " N iterum aliquid n o v i, L . B. difcendi ciipidi-
n e , & am o re fcribendi pfod u ftum, quo aeque
. bpnae ac ma)ae in lucem proferantur r e s , &
proferentur p o r ro , quam diu fuperftites erunt mor-
tales. Inter a lia v e ro laude dignae font tales exer-
cita tiones, quae inftituuntur & adhibentur ad fum-
mi Numinis opificia in veftiganda, quae Creator
noluit intehtata nec explorata efle. H o c aperte
teftatur fapiens Eccleftaftes Salomon cap. i . verf. 13.
ubi d ic it , difficiles hafce o ccu p a tio n s Deum ho-
minibus fuifle la rg itum , ut in iis continuo fefe
exerceant , aclab ores fuos con lo cent, licet multis
conftent v ig iliis , & follicita peragantur cura. A
Creatore itaque noftro per naturae genium hoc nobis
inpofitum e ft,cu ju s nutui atqDe arbitrio luben-
tes nos fubjicimus , quum plerumque hominum
juffa quafi' v i c o a fti exfequamur.
Obfero igitur vobis , L . B. aliquid n o v i , ; non
v e ro monftrum, ut d icitu r, e x Africae deferds ac
folitudinibus- p rodu ftum ,, fed jucundam a c fim u l
utilem hiftoriam & defcriptionem vegetabilium,
quae laete yirentia mjhi in extremo hocce; mundi
quali angitlo obfervata ac d eleft a , & Europaeorum
noftrorum plurimis haftenus fuere incognita.
Libe r fimp'lici. tantum Herbarii Amboinenfis fe
commendat infcriptione, quum non magnam de
fefe ipfe fo ve at opinionem; fed hunc titulum ita
intelngi v e lim , quod tales exhibeat plantas, quae
non tantum in Amboina, ejusve infulis invenmn-
tur , fed quae prffiterea in adjacentibus M o luccis ,
Banda, aliisque ufque in ipfam Javam maxima ex
parte occurrunt. Opus igitur hoc noftrum infcri-
bitur Amboinenfe, quum in Amboina fit exaratum
atque. confer ip turn, eademque forma & fpecieobfert
plantas, qua fe in Amboina quaerentibus exhibent.
Diffiteri autem non’ pofiiini, plurima ante me ab
aliis auftoribus in lucem jam emifla fuifle fe r ip ta ,
quae e x profeflo deplantis agant Indicis, quimmo
ante centum annos a Portugallis jam confcripti
fu n t, & n u p e r a variis in Belgio viris eruditis ejus-
dem argumenti libri p ro d u f t i: hanc tamen mini
gloriam vindicare poflum, primum me fu if le , qui
in deferiptione plantarum, quae in his provemunt
oris, viam aperuerim & detexerim; alii enim mecum
tantum occupati fuerunt in deferibendis iftis plan-
. d s , quae quidem in ejusmodi occurrunt regiom-
bu s , quas inhabitabant ip fi; nullus autem, quantum
mihi con ftat, Orientalis hujus orae penetravit,
' v e l ante .me perferutatus fuit filvas ac folitudines.
H inc & a L e fto re veniam peto , utque in bo-
nam partem has libri hujus primitias accipiat ro- | |f|
V O O R R E D E
AAN DEN L E S E R . J 1 •
AL weder wat nieuws, beminde Le&er, door de
weetgierigheit en fchryf-lüji voort gebragt, waar
door zo wel goede, als quade dingen voor . den
dag komen, en niet ophouden zullen, zo lange ’er men-
fchen zyrt. Onder anderen zyn pryswaardig de oeffenin-
gen , die men hefteed om de werken Gods in de natuur
te onderzoeken , die de Schepper niet■ w i l , dat ondoor-
zogt en onbefchouwt liggen blyven: dit getuigt klaarlyk
den wyzen Prediker Salómon Cap. 1. vers 13* zeggende
, dat deze moeyelykc bezigheden God de menfehen
gegeven heeft, 'om haar daar in te bekommeren, dat is ,
om haar geftadig in ’t werk te houden , al zoude het met
hooft-breken, en zorge moeten toegaan. Het is ons dan
van onzen Schepper opgelegt door de geeft der natuur,
welk gezag en beftiering de menfehen met lufi gehoorzamen,
daar men anders de bevelen der menfehen gemee-
nélyk door dwang moet nakomen.
Ik prefentere Ü E . dan wat nieuws., geen monfter.
uit de wildernijfen van Africa gehaalt, maar een ver-
makelyke , en niet te min nutte Hiftorie, o f befchryving
van 't jeugdig Aard-gewas, dat men in deze uiterfte
werelts-hoek befchouwen mag, en tot nog toe aan onze
Europïanen oribekent is. •
Het draagt de naam van een Amboinfehe Kruyd-
boek , om dat het van Zig zelfs een gering gevoeg
len heeft; dog met dien verftande, dat het vertoont Zodanige
aard-gewajjen, die men niet alleen in de Am-
boinfe Eylanden kan beoogen, maar die ook in de omleggende
Moluccos, Banda, en andere, tot Java toe, voor
’t meeften deel mede te vinden zyn. Het werk heeft
zig dan Amboins bygenaamt, om dat het in Amboina
■ befchreven is , na zodanige gedaante , als de planten
in Amboina dragen.
Ik kan niet ontkennen, dat al rede voor my vele fch r if
ten zyn in 't ligt gekomen, die van de Indifche gewajfen
handelen, zo wel voor hondert jaren door de Portugezen,
als onlangs door geleerde mannen van de Nederland-
f e natie: dog ik moet my die eer aanmatigen , dat ik
in ’t befchryven der planten van deze geweflen het ys
gebroken heb, vermids de vorige Aulheuren, gelyk ik ook,
haar alleen bemoeyt hebben met die planten, dewelke
men in die landen vind, daar zy gewoont hebben, daar
en tegen de bojjehen van deze Ooft erft ? geweften zyn
myns wetens tot nog. toe van niemandt doorwandelt,
en onderzogt.
lÉerdm moet ik dan den Lezer voor eerft verzoeken
, dat hy deze eerftelingen in ’t goede gelieve op te
nemen,
o o R R D m
sro,..quum nullum.omnino detur opus, qiiod pri- turnen, om dat geen werk in t cerflkan volmaakt xyü,
mis ftatitn aufpiciis confummacnm , & omnibus wiens verbetering ik gewillig de nakomelingen overlaat,
numeris abfolutum f i t , fed illud pofteris perficiep- nog wil.ik. den Lezer waarschouwen, dat het van geeti
dum lubens relinquam. .Leftorés . porro monitos geleerd Med icu s , Phyficus , o f die zyn profefjie van
v o lo , hunc librum non efle produftum a d ofto die kon ft maakt, maar allenelyk vaneen liefhebber der
quodam Medico , Phyfico , vel fimili.hujus artis, natuurlykö, wetenfehap voorigebragt is , dog die zig een
Profeflbre, fed ab amatore . tantum fcientias natu- matige kennijft der Kruidkunde toefchryft, en onder zyne
ra lis , qui modicam fibi adferibit Botanices noti-. militaire en publicqüe bedieningen, zyn ledigeurendaar
tiam , quique inter militaria aliaque publica officia toe hefteed heeft , inzonderheit ziet dit op de aantey-
& munia fubcelivas huic, labori inpendit horas; keningen der kragten, en gebruik van yder plant, de-
illud enim hie notandum arbitror, quum adnota- welke men niet alle nemen moet, als o f -zy na den
tiones de plantarum viribus & ufu non ftilo Me - fty l dér Medicyns, o f uyt eygen ervaring befebreven
dici v el Praftici exaratas , fe,d Hiftorici mor e waren, maar alles Hiftorifcher wys verhaalt, te wc-
enarrat® fint; defcripfi enim plantas, ita ut mihi ten de planten zelfs naar den oogenfcbyn , Zo als de-
obvenerunt, earumqué .virtutes e x teftimoniisTa- zelve my in deze geweften voor gekomen , en hare krag-
gaciffimorum incolarum comprobatis, iisque mfe^’ -ten , zo-als zy van de güauwfte Inlanders opgegeven
rui plurimaS , qu® in ipfa mea aliorumque fami- zyn ', dog daar lopen der ook vele onder , die in myn
lia me auftore , explorat® f i in t , reliquas illis buys , en andere familien, door myn toedoen gepro-
committo, qui dedita opera curas fuas huic la- beert zyn. De reft wil ik aanbevolen laten aan dié
böri inpendent , bona fide adfirmans, non alia me gene , die profejfte van f t cureren maken , mét ver-
adnotafle, quam qu® adcurata & fideli experientia, zekering, dat ik ze niet anders, dan na naauwkeurig
promptoque judicio eruta & comprobata eflent. onderzoek en ryp oordeel, aangeteykent heb.
U ti enim Plinio con tig it, tempusque fuperfuit cum . Want heeft Plinius, onder 't kommanderen dér Room-
pr®feftura Roman® claffis fimul laudabile fuum febe -vloot , mg tyt kunnen vinden , om zyh Iqffelyk
perficere opus , quod etiamnum e xfta t, meliori werk te voltoyen, waar van dewerelt nog hedensdaags
fbrte-& fortuna mihi datum fuit in tranquilla prae- gedient wert, zo beb ik nóg al béter tyt en gelegent-
feftura harum, infularum plantas inquirere & de- heit gehad, by myne gerufte P refefturen, de planten
fcribere , inter quas licet nonnull® ab aliis jam van deze Eylanden te befchryven: daar lopender ook
exarat® & delineatfe habeantur , adfirmare tamen onder, die wel van andere voor my befchreven zyn,
poflum in toto hoe ;noftrovHe rbario, quod ultra maar ik betrouw, dat men *er geen vyftig tellen zal
feptingentas compleftitur, v ix quinquaginta repe- in dit gehele Kruydboek , het welk over de 70o. ftaks
r ir i ab aliis .expofitas, qu® fi cum cura perluftren- vertoont, en als men de voornoemde vyftig met opmer-
tur & diligenter cum aliorum comparentur defcrip- king in'myne, en andere gefchriften naleeft, Zalmen
tionibus, qu®ham a me addita fin t, facile quisque bevinden het géén ik aldaar bygédaan heb, én nog zal
detegere* p o te rit, fatis autem fuperque reftabunt, ’er genoeg overfchieten voor dt nakomelingen by te doen.
qu®;a pofteris pqterurit addi. . . ^ _ . . . , T
Opus ipfum a me primum Latina confcriptuni Het werk was in ’t eerft door my zelfs in t Latyn
ë ra t lingua , cum adjeftis diverfis denominatjoni^ befchreven, met byvoeging van de eygene namen, die zé
bu s , quas in variis hifce adjacentibus infulis gerunt, in verfcheidé talen van deze omliggende Eylanden voeren,
cum plurimis illarum cha ra fteribus; maximaque daar onder vele met haar inlandfe Carafteren; ook had
e x parte plantarum figuras, fed nimis exiguas, deli- ikvan de meefie haar figuurtjes gemaakt, hoewel wat klein,
neaveram pro modica pingendi, qua po lle o , arte. na ’t gering vermogen van de teyhn-kunfi, die by my was.
1 Herbarium hoe noftrum in nullum redaftumerat Het zelve werk nu lag zonder ordre, als zynde be-
hüc ufque ordinem, & ita ut plant® mihi quptidie fchreven , zo als my de planten dagelyks voorquamen,
obvenerant, compofitum, quum.fupremo placuit wanneer ’t God belieft heeft, gelyk ik my verzeker,
iNfumini, uti tarnen conficjo, juxta fummum ejus na zyn wyzen raadt, en tot myn Zaligheit dienende,
arbitriumin seternam, meam falutèm, me trifti ad- my met een droevig toeval aan myn gezigt te bezoe-
fligere vifus l®fione, idque eo ipfq anno, quo Am- ken; juyft in dat jaar , wanneer ik Amboitia meende
boinam relinquere apud animurn conftitueram, te verlaten, en voor ’t laafte , miffehien al te haaftig
quum ultima v ic efo r ten im is incaute & feftinanter en onvóorzigtig , alle ftranden en heuvelen doorkroop,
plurima permearem litora & collés, omnia lper- geen ongemak nog Some-brand , die dog in deze ge-
nens incommoda, folisque seftus in hifce te rris fer- we f t en zeer vinnig is , agtende, om een volkomen ken-
ventiflimos,adconfummatam mihi reliquarum plan- niffe der re ft erende kruiden te bekomen.
tarum comparandam notitiam. _ . _ .
Ha c autèm Soli expofitione, continuaqüe obam- Door dit wandelen in de hitte der Sonnc wierd myn ge-
bulatïone oculiobducebantur Suffuftoneyfeu Cataraiïa zigt zodanig getroffen met een Suffufio o f Catarafta
Nigra tam vehementer, ut intra trium menfium fpa- Nig ra , dat ik in drie maanden ’t zelve genoegzaam
tium omnemfereamitterèmiliorumufum.Projefta verloor , daar lag nu myn onvolmaakte C h a o s , en
itaque ac perdita videbatur tota laborum meorum geen hoop was’er van’t zelve te voltoyen: Dog de Over-
cura,necquidquamnifiindigeftumfupereratChaos, heit dézer landen, agtende nog wat gotts in myne
neque ullamanusultim®ipliinponend® m e fo veba t Cartabellen te fieken, heeft uit een genereuze drift
i*pes, quum fupremi harum regionum magiftratus, my de behulpzame hand geboden , en nodige fchryvers
qui boh® nonnihil fiugis in chartis meis latere exi- verfchaft. Door derzelver hulp heb ik ’t dan zo goed
f t im a b a n tg e n e ro fo admodum animo auxiliatri- en quaad opgemaakt, als het heeft konnen gefchieden,
£es milii adtulerunt copia s, & pro. p a , qua labo- dog om verfebeide redenen uit ’t Latyn in Nederduyts
res meos proieqüi vplebant, benevolèntia, idoneqs over gezet , principalyk uit dit inzigt, om dat de ge-
& peritos fubminiftrarunt amanueftfes , ’ quorum mene man, en inzonderheid, die hierin Indien leeft,
auxilio in tam aptum redegiprdinem, quantum ame aangaande de genees-kunft eenigen dienft daar uyt kon-
'luminis ufu orbato, fieri potuil : fed ób v a r iis ratio- de fcheppen.
nes 'e x Latina in Belgicam illud trahftuli linguam, .
pr,®cipue v e r b , ut quisque in India' degens aliquam
ad pognofcendas'plantarum v iresj& ufum, & inde ad
morbos curandos redundantem hauriret utilitatem.
f " Facile * * * • jD en