Ill Boek. XXXVI. Hoofiß. AMBÖINSCHE KRÜYDBOEK. iff
tAPUT TRIGÉSIMUM XXXVI. H O O F T S T t; K S E X T U M.
Arbor Exauçant, Caju Matia Buta.
N une taies fubfequuntur arbores, quænocivümfeu
purgans fundunt lac , inter quas excellit noxia ilia
arbor, quæyulgo Blindboutfeu excæcans & laëtè-
leens arbor vocatur,& tanquamfpeciesLatbyriarboré-
Jcentis habetur, ac terror eft omnium nautarum , qui
■ emittuntur ad lignum pro foco cædendum, ac toties
decipiuntur, quum inprudenter ac ruditer hanc tractent.
Arbor autem eft inelegans, trunco incurvo inçlj-
nans, nodofa, fîfla, plena foveis ac cavitatibus, tani
fimplici quam variis excrefcens ftipitibus, quæ autem
iimplicem habet truncum, fupra litus inclinât, adeo-
que ipfi inhæret, ut reptando quîs iub eatranfire modo
po int, præterèaqùe ejus radices per litùs terra
plerumque denudatæ decurrunt, qub autem magis
fit denudatà, incurva, & excavata, eo pluribus pol-
lèt viribus : Ramis etiam luis ac foliis eo magis præ-
tereuntes alliçit, quæ elegantia, glabra & fplënden-
tia funt, minores rami elegantes fiepe formant arcus-
& eircinnos incirculum difpolitos, qui varios ad latus
undique emittunt furculos; Dividitur in marem
& feminam forma non multum différentes, excepta'
quod prior tantum flores, pofterior flores ac fruaus
proférât.
Primo itague mas ramos gerit & furculos glabros,'
iulço «5c aequali cortice obduftos, folia cum îllis Py-
ri conveniunt, quatuor pollices longa, ultra binas
digftos lata, in obtufum apicëm definentia, glabra,
Cralîa, Ipléndentia, fragilia, tenuibus transverfalibus
venis pertexta , quæ vix digitis percipi poffunt, ac
prope oras in fmuS concurrunt, horum oræ funt fer-
ratæ feu rarius née profunde dentatæ, quod uno magis
apparet tempore quam altero.pluviolisehimmen-
fibus funt craffiora, magis fplendentia, ,rariusque: fer-
rata , maris autem plerumque magis dentata funt
quam feminæ. Sine ordine brevibus infîdënt pedun-
euhs circa ramos, vetuftibra rubefeunt inftar ignis,
ac fenlim decïdurit * ita Ut tota fæpius arbor iis fît
denudata. I
. Ex folioriini afis parvi excfefcunt floriferi Juli utî
m Corylo, minorem digitum longi, cülmum craffi,
colons ex viridi flavefeentis, hi obtëguntur flofeulis
mufeofîs, plûrimum conftruétis ex brevibus acpallidis
ftaminibus cum antheris lutefs , tribus fimul junftis,
nullam floris formam præbentibus, quæ fi per men-,
ferti arborem ornarunt, emarcefcunt, aç fine frufti-
busdecidunt, ita ut hæc lpecies fterilis penitus fit,
uti Trugi Perda Salix. « - y
Secundo ; femina ramorum corticem gerit cinerëum
magisque rugofum, uti & plerumque arbor ipfa pluribus
obfita eft nodis ac tuberculis: Folia vix ab illis
maris dignofei poffunt, qui autem adebrate ilia obfer-
v a t, feminæ videbit' folia longiora & molliora, ra-
riusque dentata, neC ita glabra aut læte virentia ac
maris, magisque ab utraque parte anguftata,illorun£
que apex magis incurvus eft: ex illorum alis itidem
Juh excrefcunt parvi læte virentes,fed multobrevio-
res quam præcëdentis, in nullos notabiles flores fe-
fe aperientés , parvis viridibus confiantes capitulis,
quæ in fruétus excrefcunt. Hi parvis ex racemis dependent
plures fimul brevibus ac tenuibUs ex pedun-
culis, funtque baccæ trigoiïæ, trifulcæ,ac triquetræ,
quodvis vero- harum tuberculum fulco intermedio'
divifum e ft, exterius autem glâbræ funt & ex coeru-'
leo virefeunt, magnitudinem Capparidum habentes,
lupenus tncufpide acuta notatæ, inftar Ricini fru-
Ctuum, quorum formam, ut & Lqtbÿris feu Cataputiæ
minons, ita exafte referunt, ut primo intuitu pro iis
haberentur, ac fine dubîo ejus fpecies arboi-efeens vi-
detür. Intus très cellulæ apparent, jnqhe fingula
continètur ofliculum feu faba, magnitudine fruétus
Catj'aJigb' h. e. Pbqfeoli Indici minimi', tRicini femini-
bus fîmillima , glabra, ftriisque nigris notata, fed
multo minor, intusque repleta mediilla alba.
Kape-Mda-Bocta-Boom, t f de Èoónt
der blinde dogen.
NUyilgin einige toornen, dié een fihadetykè of pur-
gerende melk geven, nvaar onder uitmunt, dien ba-
4 «r men in ’! gemeen blind-bout,
j meik-poom- noemt., en den welken men vóór. een Lathyrus
arborefcens zoude houden, denfchrik van alle Ma-
troozen, die uitgefonden zynde , om brant-hout te kappen,
zo aikwils met dezen bopm bedroogen werden, als zy hem
onvoorzigtelyk bandelen. . . . . .
Het is eeri lelyken boom, ban Jlam krom, overhangen-
(te, knoejfig, gefebeurt, ‘vol kuilen .en bollekens, zo wel
met enkelde, als met verfebeide Jlammen opfebietende,
aoep de enkelde bangen meefl voor over op Jlrand, en zo.
laag, dat men. daar onder door meet kruipen, fiaande
(Uur en boven de wortelen boven bet Jlrand mèejl bloot,
docb boe blooter, krommer, en bolder, by Jlaat, ■boe meer
deugden rnen van bem beeft. Met zyne takken en blode-,
ren lokt by de voorbygaande zo veel meer aan,, dewelke
fraai,glad, en effen zyn, de kleine takjes maken ook zom-
tyds rare bogten, en krullen haar in een volkomen kring,
met. verfchydé febeutjes aan de kanten. Hy werd verdeelt
in Manneken en Wyfken, aan gedaante niet veel
van malkander verfcbillendè, . bebalven dat de eer (ie alleen
maar bloemen, en de andere bloemen en vruchten
draagt.
Éerftelyk , Het Manneken beeft gladde takken ïnrvs-
¥m’ !’f . bruinden effmejiborjfe bekleed, de ilaie-
ken gelyktn die van den Peere-bom, vier duimen lank.
rum twee vinger breed, met eenjlmpe Mts, glad, dik.
glmjterende, bTeekziam, mitfyne adertjes qverdmrs door-
rJ P nJ- dlJAnen Pas voelen kan , endigt by de kanten met
zoompjes tzanienloopen, de kanten zyn getand ofgefebaard
‘j ‘wydv.a’l.’m‘h‘‘nder, welkefebaarien
j ne ryd meer ziet, dan op.de andere, want in
dereegentnaanden zynze vóller, glimmender, en metwèi-
mg fhaarden; ze zyn ook dóórgaans die van bel mdme-
T ?‘’tand> die mn bet wyfkenj Zy liaan op
korte fieelen, zonder order rondom de takken, in den ouderdom
werden ze vuur-mt, en vallen allenkskens af.
makende den boom dikwils gebeel kaal. J
jP U d" mie™ te™* kleine kattekens, gelyk
aan de Rafelaren, een pink lank, en eenjlrad-balm
.groengeel van coleur, en bedekt met een klein mof-
acbtig bloevul, meefl befiaande uit korte en bleeke draat-
Ü ?“ Ie nopjes, drie m drie by malkander fiaande,
tonder gedaante van bloempjes, dewelke na datze zo eek
mdand aan den boom,gepronkt bobben, opdmgen,enzoni
r l T , btr A mt eS iat dm is ,gelyk de Tragi Perda Salix. toSrU onvruchtbaar
o I el S f dm’ bet rryf t m bcef i rrngraauwen enrui.
gelyk ooiden boom door-
f , b* i den blzet "■ De bladeren zyn quaoblét
‘l ondcrfitoidenp docbiie-ernaaim
oplet, zal van bet wyfken wat langer en woeker bevin-
" * wlfd! r g‘ zaagt, enzogladnogblyde-groenniet
als bet Manneken, achter en vomn foLlder, Y n Z w ’s
wat mgebopgen, door komen ook uit baren feboot Beine
licbt-gronc-kattekens;-d,cb veel korter, landevoorgmn-
t - è f ïT .Z oI * S‘t n ^tolykbheiut Openende, met kleine
groene knopjes bezet, daar uit de vruchten worden- De-
zelve bangen m korte trosjes by malkander, opkorte dun.
mjteeltjes, en zyn driekantige bezien, met drie voeren,
en zo veel bulten gedeelt, waar van ieder bult mg een
more in de midden beeft, vari buiten glad en blaauw-
groen, in de grootte van kappers, boven op met eendrie-
tongigfpitsje,gelykde vruchten van de Ricinus hebben,
deze vruchten gclyken die van Lachyris of Catapuda
Minor zo wel, dia menze ten eerflen daar voor aanziet.
en ook buiten twyffel een boomaebtig geflagt daar vah zy
Binnen ziet men ine kamertjes, en in ieder een korreltje
of boontje;m de grootte van een Catjang, datis, Pha-
feolus Indicus minimus, de zaden WRicinus ookzeer
gelyk, te weten glad, en met fwarte linien geteekent,
doei veel Ueinder, van binnen met een wit merg uiige