E X P L I C A T I O
Tabula: Onadragcßmte Seftimce,
Qu® ramuin exhibet Cuajavi domeftic®.
A. Ejus florem denotat.
B. Ejus fruttum majori expreflum forma. .
O B S E R V A T I O .
U Y T L E G G I N G
Van de Seven- en Veertigste Plaat.
Dewelve vertoont een Tak van de tamme Guajave-Boöm.
A. IVyJi aan deszelfs bloem.
B. De vrugt in grooter'formaat.
A A N M É R K I N G .
Hujus arboris plurima Synonyma eorumque auttores lau- Van deze Boom heb ik verfcheide benamingen en Schry-
davi in Tbef. Zeyl. pag. 112. ad Guajavum fruftu pallido , vers aangehaalt in myn Tbefaur. Zeylan. op pag. in . by de
duld Herin. Muf. Zeyl. pag. 3. ubi examinari poflunt; qua- Guajave met een zoete en bleeke vrugt, zo als ze van Her-
qüe ulterius defcribitur nomine Guajave Boom a Falent. pag. man in zyn Muf. Zeyl. pag. 3. genaaint wert, alwaar die
160. & inNïeuwbovii itinere pag. 214. verders nagezien kunnen werden,'en die verders van Va-
Genus hoe nominè Ffydii in H. Cliffort. pag. i 89- oc- knt. op pag.. 169. Guajave-Boom genaamt en befchreven wert,
currjc> als mede in Ntewvbofs gezahtfehap op pag. 1x4.
Dit geflagt komt onder »de. naam van rfydium voor in de
Hortus Cliffort. pag. 189* ■
CAPUT Q.U ADR AG. SECUNDUM. XL II. H O O F D S T U K .
Cujavus agrefiis. Cujava Utam.
C Ujavus Silveftris frutex potius quam arbor e ft,
nullum enim gerit truncum, fed plurimis ex-
furgit longis, r ed is , & tenuibus ramis, qui
talibus quoque tenuibus obteguntur pelliculis, quali-
bus domeftica. Surculi juniores' funt virides & qua-
dragoni:. Folia binis ordinibus funt pofita, bina fibi
invicem oppofita, in junioribus ac quadragonis ramis
crucem formantîa feu cruciata, præcedenti forma coh-
venientia,in vetuftioribus vero ramis rachis fpliorum
retfofleüitur, funt firmiora, colorifque vilioris quam
-domefticæ,. in cinereum vergentis, fuperius glabra,
inferius rugofa, coftis parallelis, quæ porro adeofunt
feabra & ficca, ut ad tattum rumpantur, odoris feem
florentis. Magis regulari plerumque locantür modo'
quam domefticæ fo lia, ac funt magis oblong^. Flores
cuni domefticæ conveniunt, fedplura gerunt ftami-
na albicantia, quæ magis quoque extenfa funt, ;trës-
qUe plerumque artte fibi invicem funt jundti florès , ita
tarnen, utduo laterales longjoribus infideantpe'tiolis,
ut exerefeentes frn&us amplius haberentfpatium: O-
mnes enim fimul exerefeunt & maturefcünc, médius
vero minori infidens pedunculo plerumque maximus
eft ac binos laterales extrorfum comprimit; Fruétus
multo eft minor domefticæ, perfefte rotundus, fupe-
-.rius in paryum definens acumen,ubi äpparet cqrona
c rafla ex quinque foliolis compofita : Frudtus hi nön
'funt majores pruno majori vel hifee in terris inftar Li-
monis-Nipis. Exterius parum rügofi & tuberculis obfiti,
funtque porro adeo intenfe viridis graminei coloris ,u t
ferê nigneantes appareant, quemque fervantcolorem.
Suntque duri, licet maturéfcant,videntûrquecorio.quafi
obdutti ; caro interior mültp durior ac ficcioreft dome-
fticæ fed dulcions faporis,intufque repleta duris oflicu-
- lis : ad margines albi, ac plerumque porro læte rubentes
furit fruétus, rubendo autemhæcinpenitusmaturisdi-
•fparet: Sapor,uti diétum fuit,gratipr eft domefticæ, ne-
que tarn gravem fpirantodorem,ita utquidam Kos pfæ-
ferant Hoc vero hifee in Silyéftribus fru&ibus obftat,
quod i"ta duri fint, ac paucam habeant carnem eduleni :
Crefcunt arenofis, fabulofis , ac faxofis, fimulquefteri-
libus agris ', ac defertis hortis, certumque‘ eft indi-
cium quod ubi hi frutices fint frequentes, folumibi
-efle fterile : Silveftris, hæc fpecies aliquando quoque
in hortis.plantatur, ibi in altum exerefeittruncum,
ac penitus arborefeit, fru&us quoque ibi fert majo-
, res delicatiores,ac molliores, interiorque ofliculorum
globus facile quoque a carne feparatur , quæ tarnen non
ita delïcata e ft,'a c ilia quæ in arvis cfefcit prædi&is:
Si ejus rami in tefram deprimuntur, progerminaht,
quumque fruftus ab omni animalium genere edantur,
quæ indigefta iterum dimittunt officula, ita multipli-
cantur, ut brevi magnum occuparent locum, vel totos
agros, ni evellerentur, vel eradicarentur.
Bofch-Guajave Boom.
DE wilde Cujava is meer eenJlruyk dan,een boom;
want by beeft geen ftam, maar febiet. 'op'met vee-
le, lange, regte, en ranke takken,. dewelke Ook
met zulke dunne vliefen zyri bekleed als de tamnle y de jonge
febeutjes zyn groen en vierkant: de bladerenft aan in
twee ryen tegens malkander en> dog dan de jonge en vierkante
takskens maakenze éenJchuyns kriiys, andèrzints de
voorgaande van gedaante mëèjt gelyk, en dan de oude takken
zyn de ryskens wat na dgterwaarts gèboogen, zy zyn
wat Jlyver, en van coleur' lelyker dan de tamme, meejl
naa bet afebgraauw trekkende; boven'glat, en onder zeer
geplooytj met evenwydige ribben, vöptjiï zbö fty f ew dory ,
datze in 't aantajlen brmelen; van reuk aif bróéyèn'dbooy;
zy flaan döprgaans gefcWktef adn baare takken dan die van
de tamme, en zyn ook .'door den bank wat lankwerpiger:
Het blaeizel is gelyk als dat van de tamme, doch [beeft van
binnen wat'meer witte draaden,Jlaande ook waimeeruyt-
gebreid, nien ziet gemeenelyk drie bloemen benevens malkander
, zoo nogtans, dat de twee ter zyden langer Jleeltjes
hebben, op. dat de vrugt en in ’t waffen te beter plaats zouden
vinden: want zy komen gemeenlyk alle drie tot perfectie,
dog de middeljte, die op bet kórte Jleélt je zit is gemeenlyk
de gröotfte, en drukt de twee andere wat ter zyden
uyt. De vrugt is veel kleinder dan die van de tamme,
meejl regt ront, of na vóór en een weinig fpits toelopende,
en daar op'vertoont zieb een bar de kroon van vyf blaadjes:
Zy worden niet kloekér'als een groote pruym, of bier te
lande een Lemon-Nipis. Van buyten een weinig rimpelig
en met pukkeltjes bezet, wyders zynze zoo booggras-groen,
datze byna mee zwart gelykeb, en' van welke 'coleur zy
niet en veranderen: blyvende gok hart, al zynze fcboonryp,
en bet fcbynt als 'of ze met teer overtrokken waren: Het
binnenfte vleefcb is vry barder en droogèr dein dat van de
tamme, docb weder zoeter van fnuaak, en ook van binnen
met fardé korrels dïgt opgevult; aan de kanten w it, en
voorts doorgaans ligt-root , 'dog welke rodigbeid in 'de geleek
rype komt te verdwynenfde Smaak is., als gezegt,
aangenamer dan de tamme, en zy zyn ook niet van zoo
jlerken reuk, zulks zommige baar ook veel liever eeten:
maar dat is weder in deze wilde te mispryzen, datze zoo
ban blyven, en zeer weinig eetbaar vleefcb'hebben: Zy
.waffen op magere,, zandige, Jleenige, onvrugtbarevelden
en verlatene tbuynen, zynde bet een vajl teeken, waar deze
Jlruyken veel waffen, dat aldaar éen magere'gront is:
Zomtyds wert deze wilde zoorte ook wel 'in de boven geplant,
alwaar'ze dan mede een bogere Jtcm krygt, en een
formeele Boom werd , ook draagtze dan grooter, fmakely-
ker, en murwer vrugten, en de binnenjte korrel-klompje-
pareeh zig alsdan ook van bet vleefcb, 't welk evenwel zoo
aangenaam niet en is als ’t gene dat in 't wilde waft: ijver
al, waar men de takken in de aardeJleekt, daar komenze
op, en dewyl de vrugten werden gegeten door alderbandt
heeften, die de onverteerde’korrels wederom laaten vallen,
zo vermenigvuldigvnze zodanig, datze in een korten tydmee
veel plaats of een groot veld zouden beftaan, indienze niet
en wierden af gebakt en uytgeroeit.
Nomen.