88 HERBARII AMBOINENSIS Liber II. cap. XXXI.
CÀPUT TRIGESIMUM
PRIMUM.
XXXI. H O O F T S T U K.
Caßa Fiflula Silveßris. De wilde Trommelßok-Boom.
Cl Anna fiftula filveftris excella eft arbof, plurimunl
ere&o furgens trunco, vel parum incurvo, co-,
mam gerens anguftam ; ejus cortex eft glaber,
cinereus, vel gilvus, ex ramis long» & ereftæ exfur-
gunt raches alternatæ, inque iis foliola parvo Blim-
bingho fimilia, in longos ordines fibi oppofita, a
quatuordecim ad feptendecim paria una in rachi locate,
binosvel duos cuindimidio pollices longa, u-
n um v ix la ta , iuperius rotunda, glabra, ac gïauca;
lingula autem rachis ad ortum prope ramum binas habet
fquamulas, auriculas mentientes , inftar Mefen-
terii duplicatas,fi extendantur, plurimum enim com-,
plicatæ funty hifce autem inferiores feu vetuftiores
deftituuntur raches, vel modo unicam gérant ; Ramo-
rum cortex eft glaber, æqualis, ex fufco nigricans.'
Flores ex racemis conjimcti dependent, forma cum
vera Canna fiftula convenientes, fed multo minores ,
funt., inftar florum minimarum Fabarum, in una fpe-
cie flaveïcentes,- in altera læte rubentes, hofce fub-.
fequuntur frudtus feu Cliqua?, racematim dependences,
quæ longæ funt fiftulæ, Cannæ fiftulæ omnino
iimiles, vel paulo magis longiores vix pollicem
craffæ, quumquematurefcunt externe ex cinereo ni-
gricant, fed non ita glabræ iunt ac Cafiiæ fiftulæ,
prope petiolum incurvæ & anguftæ f fuperius rotun-
dæ cum firmo ap'ice , harumque fihquæ involu-
crum craflius eft quam in Canna fiftula, quodque exte-
rius protubérantes éxhibet circulos , quales in an-
guium ventribus apparent. Interius in cellulas quoque
næ filiquæ funt divifæ, fed in Bis non reconditur puL-
pa, nigra ac luccofa, fed ficca, albicans, lenta, ac riin-
gofa.eft, totam replens cellulam, quæ oificulum ob-
tegitrotundum. ac planùm , forma comprefii pili,
quod durum eft , lplendens, croceum vel læte fuf-
cum, per medium fülco divifum ; Lignum flavefcit,
atque craflis conftat fibris, fuccofumque eft, lentum,'
accraffum, fi.fit viride, fed pallide exfîècatur fine’
notabili medulla, nec facile elaborari pöteft, nifi ex.
vetuftiflimis fit arboribüs.
Nomen. Latine Càflia vel Canna fiftula filveftris,
ex vulgari loquendi modo , quum minoris fit ufus
quain vera ; ambæ enim hæ arbores alias Iponte in
filvis crefcunt, nomen Malaicenfe mihi ignotum eft/
In Amboina Loehoenenfes illam vocant parus, Hi-
toëenfés Habay-muli & Hea-muli, quod aîiquid dénotât
, qup alicujus dorfum percutitur, uti quoque præ-
cedenfis Pqppe-Pauma; Hitoëenfis enim lingua variât
pro diverfis paâis : Alba autem ipecies vocatar Habya
Mulippal h. e. fungofa. ■ Javanis dicitur Caju Backat.
Locus. Raro oecumt. in Amboina , quondam autem
pîurimæ in Hitoë reperiebantur, nodie autem
plurimæ perieriint. Anno 1668 duplicem inveniebam
arborem, quæ geminis altisque excfëverat truncis,
in Loehoenenfi regione circa traótum Luciellam, quæ
dicebatùr olim a peregrinis ibi plantata fuifle , in-
qüehac menfe Majo 'mäturos fere reperiebam fruftus,
nullos'autem flores, intellexi vero; poftea, copiofas
crefcere ùbique in. parvà Cerama , Bonoa, Manipa,
uti & irt Celebë.
Ufus. In Arte Medica hæc -arbor faltëm apud Am-
boinenfes nullo eft in ufu, ac plurimum planta tur in
oblettamentum fenüm, qui amant hifce fiftulis dorfum
fuum leniter pulfare, ne nimis rigefçant, quod
vitium feneéluti eft familiare, unde & nominari pof-
fèt Solatium fenum.
Oflicula autem qiiendam habent ufum in re Medica,
cum aqua enim CQritrita, ficque propinata , iis pro-
deft, qui ïnprudenter noxios comcderant pifces vel
Cancros,- interna ejus pulpa porro nullum habet U-
fum, fed dura pemt'us exficcatdr. Rubræ fpeciei lignum
magis croceum eft,durius,acfolidius,hincque
poftibus utile, alba vero fpeeies lignum dat albicans
DE ‘Wilde Canna Fijluld wert een hoogen boom, meelt
met een regte ifbam, of ook wel een weinig bochtig
en een ƒ malle kruin, de fcborjje ij effen, licht-graaim
of Vaal, aan de takken flaan lange regtê f yskejis, mir*
wiffelt tegens malkander over, eii aan dezelve kleine bladeren,
die van de kleine Blimbings gelyk, regt tegen malkander
over in lange r-ygen, te weeten van 14 tot 17
paren aan een rysken, twee en derdehalve duim lank,
fcbaars een breet, van voor en rorct, glat, enZee-groen
of ’ iefmaroude-groen, aan de tak twee groene lappen, in
de gedaante van een oor, ofMefenterium, als menze uil-
breit, want zy Jlaan mee f t t’zamen gevouwen, endeag.
terfte of oudfte ryskens bebbenze niet, of wel maar een;
De fcborjfe vari de takken is effen, glat, en fwart-bmn.
Het bloeizel hangt aan trof en by malkander, gefatzot-'
neert, als dat van de regte Canna- Fiftula, [doch veil
kleinder, te weten, als dat van dë kleiufte-'boonen , aan
de eene zoorte bleëk-geël, en aan de andere Ugi-root, daar op
volgen de bouwen of vrugten, ook in bosjes by malkander
hangende, en 't zyn lange pypen, de Canna Fiftula
geheel gelyk, of nog wel zo tank, fcbaars een duim dik,
alsze ryp'worden van buiten graauw, acbtér by’denftttl
krom en fmal, maar van vooren ront, meteenftyf dorentje
s of fpitje, en van fcbaale dikker dan de Canna Fiftula:
welke fcbaale van buiten eenige uitpuilende kringen
vertoont, als den buik. van eenè Sldngè&fHan binnen
zynze ook in kamertjes. verdeelt, doch daar in legt geen'
fwart en zappig, maar een droog, w it, paai, en urn
merg, bet gebeele kamertje vervuilende, eri-t welk verbergt
een ronde, platte, korrel, in de gedaante van een
gedrukte erwete, hart, blinkende, boog-geel, of licbt-
bru in, en over de midden met een vooren gedeelt; Het bout
is bleehgeel, grofdradig, Zappig,. taai, en fwaar, als
bet groen is , apcb droogt ligt op, zonder fcbynbaar hert,
eri laat zig niet verwerken, of 't-moefte van geheel oude
btsomen zyn.
Naam. In 't Ldtyn Canna,"o f Caflia 'FiftulaSilves-
tris, dat is wilde Canna Fiftula, na de gemeene manier
van fpreeken, om datze minder van gebruik is , dan de
regte, want onderzints waffen beide deZe-, hoornen in’t
wilde, de Maleytze naam is my onbekent. In -Amboina.
noemeiize de Loehoeneefen Barus , de Hitoeefen
Hahay Müli, en Hea Muli, dat is yets, daar men de
rugge mede Jlaat, gelyk ook bet vorige Pappe Pauma,
want de Hitoëefe taal is na baar dorpen verfcbeide of
van malkander verfcbillende. Het witte gejlagt noemen-
ze Hahya Mulippal, dat is de vooze. Op Javaans,
Caju Backat.,
Plaats. Men vintze weinig in Amboina, eertyds hebben
’er veele op Hitoe geftaan, maar bedensdaags zynze
meéft uitgegaan, Ao. 1668. vont ik nog een dubbelde boom,
die.met twee bo'ogeftammen opgefcbooten'was, op’tLoe-
boeneefe Land, omtrent de Negory Luciella, die men
zeide eertyds door de vreemdelingen aldaar geplant te zyn,
en aan dezelve vont ik in May ten naaftenby rype vruchten,
'doch geen bloeizel, naderbant beb ik vernomen, dat
ze veel waffchen overal op klein Ceram, Bonoa, Manipa,
als mede op Celebes.
Gebruik. In de Medicyne is dezen boom (immers by
de Amboineezenj in geen gebruik, en by wert mceft geplant
tot gerief van oude mannen, dewelke vermaak hebben
met deze pypen haare ruggen zagtelyk te kloppen, op
datze niet te ftyfen werden, een gebrek, den ouderdom gemeen,
daarom menze ook wel mogte womerc Solatium Se-
num, dat is oude mannekens trooft. _ .
, De korrels egter hebben nog eenige krachten in de Medicyne
, want met water gevreven zynde, en ingedronken
, zo helpenze die gene, die önvoorzigtel’yk van eemge
fcbadelyke viffehen of .krabben gegeten hebben, voorts beef
bet hinnenfte merg geen gebruik, maar droogt geheel ban
opi Het bout van bet roode gejlagt, is booger-geel, vaj-
ter, en daarom tot eenige ftylen dienftig: Maar bet ww
II Boek. XXXI. Hooftß. AMBOINSCHE KRUYDBOEK. 89
ac fungofum fere mfl^ Gabba Gabba, unde non eft
jn ufu: Si autem forte forturia accidat, ut quis pul-
facione harum fiftularum illas in dorfo fuo frangat,
pro malo' habent id dmine, quum tamen bona fit for-
tuna .acmelius, hanc frangi flftulqm quam ipfum dor-
^Non erit inutile, ut puto, quasdam hie fubjungere
arbores, quas talia gerunt fo lia, fimilesaue filiquas,
licet me lateat, an prmcedentibus fint affines nec he,
quum ex aliorum relatu illas deferibam.
Aniawas feu Dawas arbor eft in Baleya crefcens,
maximeque affiriis eft præcedëntibus, folia enim ge-
rit fimilia âcido Blimbingho, floresqUe ex albo na-
vefeentes,, forma Bonga-Manoor, frudtus autem, in-
ftar Cannæ fiftulæ, fednunquam ita nigrefeunt; ejus
oflicula autem funt magis nigricantia ac rugofiora
quam-in^antecedentibus , ac.pulpa in album Capock
degeneraret, cumque ' vento. evanefeeret, fique ar-
boris cortex incidatur, lac effunderetcopiofum, quod,
oculis nocet, quo a præcedentibus , quæ hoc defti-
cuuntuf lâdlà, differret : Ejus lignum eft album ac.
tenuibus conftat fibris, ex quo prius ficcàtd teloram,
Xriffe diftorum, vaginæ fabricantur, quas Baleyenfes
ex uno formant frufto, nec cum Rottangh obvolvunt,
uti -Macaflarenfes hoc faciunt. Poftes,-.uti dicitur,
inde etiâm fabricarentur in Regum palatiis, ae proin-
de vulgo prohibitum effet, illas cæaere arbores, qua-
rum trunci aliquando binos homines craffi funt.
Baleyenfes perhibent, damnatorum animas fubhac
locari arbore, iBique continué ita excruciari,aefi te-
lis. Krijfen disftis perfoderentur.
gejlagt beeft een wit en-voos bout, bykans als Gabba
Gaboa, en daarom niet gebrUikelyk, en als bet by geval
gebeurt, dat iemant deze ftokken, of pypen, door 't kloppen
op zyn rugge breekt, zo boliden zy 't voor een ongelukkig
teeken , daar bet nogtans notoir een groot geluk is,
dat die lompen ftók breekt ,-en de rugge niet'. -
Het en zal myns oordeels niet ondienftig wezen, nog
eenige andere boomen bier by te voegen, die mede Zodanige
of diergelykl bladeren en bouwen dragen, alhoewel my
onbekent is , ofze met de voorige,eenige gemeejifebap hebbek,
of niet, als zynde befcbrèven uit bet Verbaal van
andere."
Andawas of Dawas, is een boom op Baly waffende, en
hebbende Wel. de meefe gemeenfcbdp.met de voorgaande
want by Zoude mede bladeren hebben, gelyk de Zuurs
Blimbings, de bloemen wit-geel v van fapzoeji als de Bongo.
Manóór, de vruchten als de Cantia Fiftula, doch zouden
nooit zo fwart werden, de korrels fwarter en gerimpelder,
als de voorgaande, en bet .merg zoude in wit- Ca-
pok veranderen, midsgaders mei de wint weg Jluiveny
en als men in de fcborjfe kapt, zo zoude daar veel melk
uitlopen, en dezelve fcbadelyk .voor de oogen wefen, en
waar in by dan van de voorgaande, die deze melk niet
beeft, voor zo verre komt te verfcbillen: Het bout is wit
en fyndradig, uit bet welk, alvooren gedroogt zynde,
de Krijfcbeden gemaakt werden, dewelke de Baïiers uit
een heel ftuk nemen $ en niet met- rottang bewinden, gelyk
de Macajfaren : Men zoudè oèk, zogezegt wert, ftylen
daar van maken in de Paleizen der Koningen, en daarom
bet de gemeene man verbieden, dezelve te kappen,
werdende deze ftam wel twee mannen dik.
De Baliers zeggen, dat de Zielen der verdoenide onder
dezen boom geplaatft werden , en datze aldaar geftadig
zulkenpyn zouden gevoelen, als iemant die met Krijfenge-
fteeken wert.
De gewreven bladeren werden ook op verhitte en ont-
fteeken oogen Belegt.
Op Macdffar beeft men nog* een andere boom, met dierfelyke
bladeren en vrubten,' Bilalangh genaamt, doch die
eeft van binneh een bard, en'bruin Bert, waar uit dé
Koningen baar Tabak-en Pinang-dozen maken, als mede
andere kleine bakjes', ont dal het zeer bart, en glat wert.
De onze houden ’t Zelve voor Caliattmrs-bout, bét welk
anders van de kaft Cqromanctèi komt, maar de Macajfaren
zeggen, dat bet daar van verfebilt, want bet Bilalangh
is ligter van coleur, als bet' Caliatours-bout , en
nog ligter is een ander Aou/Cajudju genaamt: Hebbende
beide vruchten, als Trommelftokken, en kleine bladeren ,
en men vintze op Macajfar, digt by de Negory én, en in'
de boven geplant. Op Celebes Ooftkuft, omtrent Tam-:
bucco is de wilde Canna Fiftula ook gemeen, •en biet aldaar
K e -U le , of Caju-Ular, dat is Slangen-boom, na
de gedaante van de vruchten, die (ildaar langer zyn dan
op de andere plootten. Hy waft in ’i wilde, ende vrucb- -
ten zyn van geen gébruik, maar de oudé ftammen werden
begeert én gezogt, om daar van ftylen te maken, tot
groote Heeren baar buizen, doch dewelke fwaar en rnoei-
elyk vallen uit het Bofcb. te balen: Zynde ook durabel,
ja zelfs in de aarde, en hebbende mede eénfeboon, glat,
digt, en liebt-geel bout, dat omtrent bet hert nbat ros of
brüinacbtig is. Deszelfs vruchten my Ao: 168Ó: zytide
toegebragt , vertoonden een merkelyk verfebil van de regte
Canna Fiftula, want zy waren ruim zo lang , nUmént-
lyk bykans drie voeten,'en ruim eén vinger dik, fwart
van coleur, én van buiten in donkereleedenverdeelt, als
een Slange-buik: Van binnen ook wel diergëlyke Celletjes
hebbende als de regte, maar in ieder laag, in plaats van ’t
merg, eén dik fcbyjje, als dat van een klein dam-bort f
en van een dfkacbtige, drooge, en taaye fubftahtie gemaakt
, ofte t’zamen gezet: En daar in lageenplai boontj
e , dikker, en ronder dan in de Canna Fiftula, 'waar
uit ik ftrakS; oordeelde, dat betgeen Medicynale, maat
een Sylveftrïs Canna Fiftula was $ ’t welk ik ook namaals
zodanig bevonden beb, want de Zaden of Boontjes geplant, ■
bragten boompjes voort met diergelyke kleine bulderen ; als
bier boven befebreven zyn: Dê houten, zo van tamme als
wilde Cdnna Fiftula boomén -, te weten, van oude ftam-
mën, beb ik ook by malkander gehad, en bevonden dezèl- f
vé febier e'éndetlei te zyn -, béide digt , fyndradig, en ligt-
geel, docb dat van de tamme, was omtrent beteert na ’t :
fwarte trekkende, maar dat van de wilde na 't donker-
roffe: Op Celebes bebbenze beide eenderlei namen, irl ’t
Maleyts, ie weien Caju radja, dat is Kóhinks-bóut, omdat
de Koningen, en Grooten genieerielyk de ftylen van ba-
fijt M re