
 
        
         
		B e s c h r y v i n g   der lage Boomen, en Heesters, II Boek,  156 
 V I   H O O F D S T U K . 
 G  R  O  O  T   E  
 L AUWERBOOM  
 met  blinkende Bladeren. 
 Verfchey-  dus genoemd in ’t NeederUudfeh: 
 de namen,  jn  *t  Latijn  L aurus  MAJOR  .FOLIO 
 splendente,  om dat zijne  Bladeren,  
 niet  alleen  in  grootte»  maar  ook  in  
 een bevallijke en  zeer  fchoone  groen- _  
 blinkende  glanfch,  al  de andere foor-  ,  
 ten verre  te  boven. gaan  :  ook  L auro-cerasus ,  o f   
 C erasus  folio  L aurino;  dat  is  ,  Karsseboom  
 met  B laderen van L aurier,  wijl ze  in heete Landen  
 een  F rucht  yoortbrengen,  de  Karjfen  niet  zeer  
 ongelijk  :  in 't  Hoogduytjch L orbeer-kirschen ;  en  
 in  ’t  Italiaanfch C iregio  laurino. 
 Wat voor  Deeze Boomen beminnen  een goede,  gemeene,  zan-  
 ecn  grond  j j „ e  en met oucje twee-jarièe Paerdemift  tamelijk-wel  
 211  bemin-  °   *.  >  o  , 
 ncn.  voorziene  grond:  een opene,  wärme,  v r y e ,  lucntige  
 en bequaam ter Zon geleegene plaats;  ook veel Water.  
 Geeven  in deeze onze Geweften  zelden,  ten  ware  bij  
 Bloemen,  een  zeer warme goede Zomer,  een witte  Bloem’,  maar  
 Vruchten.  n0ch min,  ja wel no yt,  eenige  Frucht.  Echter heeft  
 eene  der zelve in  ’t  jaar  1669.  binnen de Stad Atfechelen  
 in Braband rijpe Fruchten voortgebragt. 
 Aart.  Niet  alleen  zijn z e ,  weegens hare fchoonheyd,  van 
 een  vermakelijke  aanfehouwing,  maar  ook  hard  van  
 aart;  zqo  dat ze  zonder eenig  ongemakSormwinden,  
 Sneeuw,  Rijp  ,  fterke  F or ft,  en  meer  andere  onge-  
 leegentheeden  des  gantfehen  Winters,  geduldig  können  
 verdragen. 
 Aanwin-  Zij  werden  ook  door  hare  bij  de  Wortel  uytge-  
 ning*  fchotene  jonge  Loten aangewonnen',  welke  met’er  tijd  
 van  zelfs Wortel  vatten;  doch veel  eerder  en  bequa-  
 mer,  als  men  dezelve met  een Mes ten halven  infnijd,  
 gelijk  de  Angelieren,  en  dan,  op  dat  het  te  fooedi-  
 ger  mögt gaan  ,  met aarde aanvuld  o f  bedekt.  Als ze  
 nu  Wortelen  hebben  gefchoten  ,  moet  men  haar,,  in  
 het  tweede  jaar  hier  na,  met  een wallende Maan van  
 April van de oude afneemen  ,  en verplanten. 
 K R A C H T E N . 
 Krachten,  T I \ H   krachten van  dit beziens-waardig  Gewas zijn  
 bekendet  J  tot noc^  toe van niemand  aangemerkt,  immers  
 niet bekend gemaakt *  o f  befchreeven. 
 V I I   H O O F D S T U K . 
 K  L  E  Y  N  E 
 LAUWERBOOM. 
 Verfchey-  minder  als  de  voorgaande,  weede  
 namen.  gens  z jjne  aangename gedurig-blijvende  
 groente,  van  een yermakelijke aan-  
 fchouwing.  .Werd in  ’t Neederlandfch  
 niet  geenen  anderen  naam  als  deezen  
 ^luiwiWj  genoemd:  in het Latijn  L aureola , 
 o f -ChamjEdaphne  :  in  het  Hoogduytjch  Z eilant ,  
 o f   Kblxershals ' met groene Bloemen:  in ’t Franfch  
 L aureole ;  en in'het Italiaanfch  L aureola  Mag-  
 giqre.  , 
 wat voor  Deeze  Boomen  beminnen  een  gemeene,  zandige;  
 willen^  en O0^  een  kleyige ,  met  oude ^Koeye-.of Paerdemift  
 wel voorziene grond:  zoo wel een  donkere,  fchaduw-  
 achtige,  als  een  opene',  Vrye  en  luchtige plaats;.  ook  
 veel Reegen.  Geeven  zeer vroeg in  ’t Foor jaar onder  
 de  Bladeren  rondom  de  Steel  neerwaarts-hangende 
 groene  Bloemen,  langwerpig  ,  beftaande uyt vier Bla*- Bloemen,  
 deren,  en van binnen hol.  In de Maand  van  J-ulius  ,  
 komen  daar u yt voort volkomen rijpe Fruchten,  eerft Vruchtca,  
 groen  ;  maar  daar  na Pek-zwart:  met  een  Zaad  van,  
 donker-groene verwe, van gedaante bijna als ’t Hehnip-  
 zaad, doch veel grooter.  Eevenwel is de Jubftantievan  
 binnen  gantfeh wit. 
 Zeer  hard  van  aart  zijn  deeze  Boomen;  konnen Aanwin-  
 Sneeuw,  Rijp ,  fterke. Forft,  en  al  de  ongeleegent- ning  
 heeden  des  gantfehen  jaars  geduldig  uytftaan.  Werden  
 aangewonnen op  twee bijzondere  wijzen';  te wee-  
 ten  : 
 E er ft,  door haar Z a a d ,  5t welk in de Maand  Sep- door Zaad,  
 tember,  Alaert,  o f  zomtijds ook  met  goed  Weer  in  
 Februarius,  onder  een  waflende Maan,  op  eenfeha-  
 düwachtige plaats, niet boven de diepte van twee Stroo-  
 breed gezayd  moet  worden.  Zelden  komt  het eerder  
 o p ,  als na verloop  van  twee volle jaren.  . 
 Ten  anderen  ,  door  hare  bij  de  Wortel  o f   boven Door joa,  
 de  aarde  uytgefchótene  jonge  Loten’,  welke men  met Sloten,  
 een  volle  Maan  van  Alaert  o f  April  ten  halven  in-  .  
 fnijd.  Als ze  dan  Wortel  hebben  gevat;  het  welk  
 zeer ligtelijk gefchied,  moet  men ze met een  waflende  
 Maan van Alaert affnijden,  en  verplanten. 
 D it beziens-waardig  Boom-gewas heeft  u yt eygener Wonder-  
 aartdeeze eygenfehap  ,  gelijk  ik  dikmaal met opmer- lijke ey-  
 king  heb  ondervonden  ,  dat  h e t ,  wanneer  ’t  in  de  
 Winter  *s  nachts  vriejd ,  altijd zijne  Bladeren  in mal- dereQ <jec*  
 kander  trekt;  en  hoe  digter  o f  nader  aan  zijne  Stam  zesBóoms.  
 gefloten  ,  hotfeller  koude  :  waar uyt men  dan niet  alleen  
 ’s morgens, maar ook over dag zeekerlijk kan wee-  
 ten,  hoe hard het de  voorleedene  nagt heeft gevroren,  
 ó f  noch  vrieftl:  want na dat de koude min  o f  meer,   r  
 kleynder  o f  grooter i s ,  daar  na ziet  men deeze Bladeren  
 o f  uytgeipannen , o f  tot aan zijne ftruyk neerwaarts  
 hangende ingekrompen. 
 K  R  A  C  H  T   E  N. 
 E   Bladeren  van  deeze  kleyne  Laurierboom zijn Bladeren.’  
 warm  en  droog in den dérden Graad. 
 Dezelve  in  Wijn  gezoden,  en  daar-van  ge- Dieft. Hè.  
 dronken  ,  drijft  door  de  ftoelgang  u y t xalle /lijmerige 4 .^ . 148.  
 en  taye  vochtigheeden.  Deeze  Wijn warm,  een doek  
 daar in nat gemaakt,- en dus opgelegt,  werd zeer goed-  
 geoordeeld  teegens  ’t Fiere fijn.  Met  eeven  dezelve ’ t  
 aangezicht o f  andere deelen  des Ligchaams gewaflehen  
 maakt  een zuyver v e l ;  neemd alle vlekken,  fproetelen,  
 en  onreynigheyd van  ’t zelve wech. 
 D e   Bladeren,  defgelijks de Fruchten,  inwendig ge- nodon.Ub.  
 bru y k t,  doen  geweldig  braken;  ontftellen Maag  en  1  
 Har/fenen;  verhitten  ’t  Ligchaam  ,  en  ontfteeken  de  
 Keel,  niet «zonder gevaar.  Houde derhalven,  weegens  
 hare  fcharpheyd,  .voor  ondienftig  ,  de zelve,  het  zij  
 op  de  eene  o f   de andere  wijze,  in ’t Ligchaam  te laten  
 komen. 
 V I I I   H O O F D S T U K . 
 L  Y  C  I  U  M, 
 uyt  I T A L I E N. 
 fchoon  en  aardig  Boom-gewar.^imca’  
 W erd ,  mijns  weetens,  in  het  Nee-  
 W<a  derlandfch  met  geenen  anderen  als 
 ■  j | j   deezen naam genoemd,  in het Latijn 
 Hier  van  zijn  mij  in  haren  aart  bekend  geworden  
 twee  bijzondere  foorten  ,  te  weeten  :  Lycium  I ta-  tjJ4  
 L i c uM   M atthioli ,  o f   L ygium  uyt  Italien  
 van  Matthiolus;  en  L yciuw  spinosum. folio  
 8uxi;