i r i 9 V l e s s c h e b o o m . W e l r i e k e n d e E y k e l b o o m . 130
L X I Ï I H O O F D S T U K .
VLESSCHEBOOM.
SN liet PTeederlandfch dus genoemd ,
Jwerd in het Latijn geheeten A rbor
► L agenaria* o f G uanabanus; een
rfchoone en zeer rare Boomt die niet al-
£leen in verfcheyde Landen van A frï-
Tca, maar ook van A merica gevonden,
en daar met verfcheydene namen beteekendwerd,
(waar van men kan nazien Honörhjs Bellus, Pro-
sper Aépinus , Juli os' C & sar Scaliger , en
meer. andere voorname Schrijvers) vermits de gedaante
der Bladeren deezes altijd-groenenden Booms , ook
die van zijne Vrucht op alle plaatzen niet eeven dezelve
is.
wier bij-. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden
kondere ^'ieY bijzondere foorten, namentlijk: I. G uanabanus
porten. FOLIO A urantijE , o f V lesscheboom met bladeren,
van O ranje ; eevenwel *t onderfte blaadje
niet de Oranjen, maar de Citroenen gelijk zijnde.
J l. G uanabanus folio Pentaphylli, o f V i.es-
scheböom met bladeren, op de wijjce van’ t V yf-
vingbrkruyd. II I . G uanabanus folio Pénta-
phylli dentato , o f V lesscheboom met ge-
tandde bladeren van V yfvingerkrüyd ; en
ÏV. G uanabanus folio ficulneo, o f V lesscheboom
met bladeren van V ygen. A l te zamen
zijn ze in deeze Geweften , uyt Zaad vportgekomen,
van eeven dezelve Oueeking en Waarneeming*
■ Vat voor zij, beminnen een gemeene, zandige aarde, met een
fccnaarde wey njg 0udetwee-jarige Paerdemift, een-jarige Hoen-
t , S derdrek, en ’t Mo l der vergane Boomen; o f in plaats
van dit een weynig aarde en miftvanverdorvene Boombladeren
, wel door malkander, gemengd : eenopene,
warme, v ry e , luchtige, wel ter Zon geleegene plaats,
yoor alle Oofte- en Noorde-winden belchut ; ook zoo
weynig water, als doenlijk is , door de warmte der Zon
lauw gemaakt.
■ Tccdcr- Vermits ze teeder van aart z ijn , zookonnenze op
geenerley wijze verdragen eenige koude Herfft-reege-
nen, Sneeuw, fterke Winden, miftige Lucht, Rijp o f
Korft t moeten derhalve» half September, o f een wey-
nig later , .alsTde;-tijd,goed i s ,, bmpens.huys werden
y/aarnee- gebragt óp een luentigé plaats, 'daar ze tót half OÜober
■ ®lnS- door de opene 'Yeöfterèn de Zon'en een aangename
Lüeht, doch niét langer, mdafdaar na-de warmte des
vuurs genieten mogen: eerft om den anderen dag eens,
I . daar na ieder dag een , twee , en op *t alder-koudfté
driemaal ’s daags , gelijk van, de W^olboom is gezegt>
Deeze vüurftoking gefchied in d en;Oven tot ontrent
half Maert. Gedurende de geheelt Winter moeten zé
ilechts een o f tweemaal met een., weynig Reegen-water^
lauw gemaakt, van boven befprengd o f begoten z ijn :
moeten ook niet voor teegens May , een weynig eerder
o f later, na dat de jaarstijdbequaam i s , met een
Warme Lucht en aangename Reegen, weer^buyten gebragt,
en de Zonneftralen voor-gezet worden.
m r|entlijk A l de genoemde foorten, konnen in onze Landen
Wr*1®’ doof geen ander middel, als alleen u yt haar hard Zaad
■ (de gieren zeer gelijkvormig) aangewonnen worden,
*t welk gefchied op. de volgende wijze.
Rocdanig Neem een weynig. varflche1 Paerdemift: doe zé in
ywcBoo. een gla s i leg daar op zoo veel Zaad als gij wilt , en
Koze Lan- g k t’er Salpeeter-^uater o v e r , tot dat het daar onder
I den - ontrent bedekt legt. D it Salpeeter-water is Reegen-
water, daar in een weynig Salpeeter. heeft gelegen,
twaalf o f vierentwintig uren lang. Zet dan het glas
pp een Oven , die gedurig matig warm is , o f in heet
Zandt zoo zal ’t ZaadhiA^: zwellen..- Als ’t dan bé-
gihd te kijmen, ( o f t e barften) zoo. neem het zoet-
zens daar u y t : leg h e t , in ’ t walfeti der Maan van
May, ineen P o t, gevuld met de yoorheenen befchreevene
aarde, niet meer als twee ftroo-breed diép, en ftel uyt baar
ze op een gantfeh warme plaats in warme Paerdemift * a^oc‘
veertien dagen lang t neem’er dan de Pot weer u y t , en wonnen **
zet ze andermaal in nieuwe warme Paerdemift, tot in werden.
Junius toe. Men moet ze niet alleen *s nagts, maar
oök bij dag , als 't koel Weer i s , mét glaze Venfte*»
ren overdekken. Dus zal *t Zaad voortkomen ,. en
zich binnen weynig tijds krachtig laten zien, inzonden*
heyd als men de harde Schel des Zaads een weynig af**
v ijld , en niet alleen onder en boven , maar ook in de
lengte, daar over een opening maakt; doch zonderde
inwendige Korl op eenigerley wijze te raken.
Wil men , dat niet alleen deeze , maar pok andere Middel tee^
jonge Boómen , Heeft eren, en Planten, voor alle & 1 f nsS‘ck-
men , Slek&en , Aardvloyen , Mieren , Rupsen , en vloyen^ *
diergelijk ongediert bevrijd, voorlpoedig groeyen , en Rupzen
welopwaflen, zoo neem een weynig Duyvenmift, o f Mieren,
Schapendrek, p f van elk wat: doe het in een glas; zet ongédiert
het in de Z o n , en giet’er Reegen-water op , zoo zal aan de
al de kracht der Mift in *t Water, trekken. 5t Zelve af- Boon»«,
genomen; daar bij gedaan een weynig van *t gedachte
Salpeeter-water , en bij droog Weer zomtijds over de
Boomen o f Planten gegoten , zoö zullen ze niet alleen
voor.de gemelde fchadelijke Gedierten bewaard warden
, maar ook hier door zulk een kracht en voedzel
I ontfangen, dat men reedeh zal hebben, zich daar over
te verwonderen*
Dc gemelde beziens-waardige Boom-planten, dus Alle vier
voortgeoragt, waargenomen, en gekoefterd , heb ik (*eezel°°1'*
alle vier eenmaal eene Winter, maar de G uanabanus
A üRANTliE FOLIO, o f VLESSCHEBOOM MET BLADEREN
van O ranje, ook de G uanabanus folio
Pentaphylli D entato, o f V lesscheboom mét
GETANDDE BLADEREN VAN V yFVINGERKRDYD, drit
jaren lang bewaard en goed gehouden. Gedurig blee-
Venze groen; doch zijn, vermits haren teederen aart,
in deeze koude Geweften de gedurig-waterige Lucht
van ’t jaar 16 f o. niet langer verdragen konnende,
tot mijne zonderlinge droefheyd weer vergaan.
K R A C H T E N .
D E Pulpa, o f *t inwendige Marg der Vruchten Tbevetus
deezer Boomen , is zeer verkoelende van a a it; ^ s,nZtil*
lieflijk en amper van flnaak : werd ook veelvul- cJy!&
dig gebruykt in warme dagen | om dendorftte lelTchent
dèfgelijks in peftilentiale Koortsen, en teegens een hitsige
Maag. Is ook zeer goed , om ddzgalachtige vochtten
te doen vertèeren.
L X I V H O O F D S T U K .
W E L R I E K E N D E
E Y K E L B O O M .
O o werd deeze vreemde en zeer rare Verfchey-
Boom, ( wiens Vrucht zich driehoe- ^cnamcö*.
: kig-rond, èn de gedaante eens Ë ykels
vertoond, welker uytgeparftté O l y ,
weegens de lieflijke geur . en groote
kracht, bij zoo Veele duyfenden gantfeh
aangenaam en gebruykelijk i s ) niet onbillijk op het
JSTeederlanfch genoemd: in ’t Latijn Glans U nguen-
TARIA, NÜX Ü nGUENTARIA, GLANS M yRÊPSICA,
M y r o balanus van P linius : van de Arabiers B en«
en van-de oude Grieken B cl\av@i ftipt j o f B a l a nus
MYREPSiCA.
Deeze Boomen beminnen een zandige , luchtige, Wat voor
goede, grond, met een weynig eenjarigeHoenderdrek,
en ‘t Mol der vergane Boomen doorméngd: een zeer rcn> %
warme , opéne , vrye , luchtige , wel ter Zon gèlee-
géne plaats, vooralle O ofte- ^ixISfoorde-winden bevrijd:
l Willen