grf BESGriRYVfNS DElt KtÜYÖEN, BóLLEN EH BeÖÏMÉK , IIIBoEK, 66a
rnmyenA öatuufi Verdragen oiigèerfté veel koude Herff-rtegè* Sint/acöbs nen, en ftrenge Vorjli Worden derhalVefi, in een Pöfc
kfuyd vart gcftèld zijnde, in 't begin van OEtober binnetts hüySge-
lc^foort' bragt, °P een luchtige plaats, waar in niet ah bij vrie-
zend Weer word gevuurd : gedurende deeze tijd onderhouden
met fl>s èen Weynig Reegen water, haar
vafi btidèr in één Pan gegeevétt; en niet vóór in ’t begin
Van April weer buytën gefteld, met één zoete Reegen.
Geeven in deeze Landen noyt eenig -rijp Zfiaad.
Aanwin- Echter kan men haar genoegzaam vermeenigvuldigen
ning. door hare aahgëwaffene en van zelfs Wortelfchietende
Takjens, Welke men met een wafTende Maan in April
van de oude aftieemt, ert verplant.
Ameri- De J acobAla nodosa Americana , of Ameri-
caanfch caanfeh Sint Jacobs kruyd met een knobbelachtige Steel, s. Jacobs is een fchoon Gewas. Schiet uyt een groote, fterke,
'ruT ‘ geel-Verwige Wortel tamelijk dikke + hóoge en ronde
Steelen, met veelé knobbelige Leedeh vercierd. Uyt
welke voortkomen aan beyde de zijden der Steel, regt
teegens malkander ovër, op dunne Steeltjens ruftende
Bladeren. Bladeren, gróót, fchöori , eh gemeenelijk zich eëii
Weyrtig neerwaarts buygénde. Zijn aangehaam-groen
van verwe ; aan beyde zijden met vier breede deelen;
ook vóór in een èyndigende, ingëfneèdèri ; alle met
kleynè Tandjens, en met Zeer zichtbare groote Aderen
inwendig voorzien.
Grond. Bemihd een zandige grónd, met eéh weynig tweejarig
© Paerdemift en ’t Mol van verrotte Boombladeren
doormengt: een vrije, warme, wèlgelèegene plaats,
en tamelijk veel Vochtigheyd. Blijft lange jaren in ’t
lëeVen; dóch geeft zelden, ten zij bij droogé Zomers,
Zclcten Bloemen, en nöyt in deeze Geweften eenig Zaad. Ver-
Bloemen , draagt ongeerne koude Herffireegenen, en fterke Vbrfi-.
in^deeze^ Word derhalven , in een Pot ftaande, ’s Wint ers_ jbin-
Landcn. hens huys gefteld op een luchtige en warme plaats ; met
zeer weyhigë vochtigheyd önderhóudèn, én niet voor
in ’t begin van April, met een aangename Lucht en
Reegen , wéér buyten gébragt; typ
Aanwin- Kan in onze Landen niet anders aangewonnen wording.
den, dah door hare aangègtoeydë johgen-, welke men
met eén wafTende Maan in April van dé oude afrteèmten
in Potten verplant*
K R A C H T E N .
DoJ. l .u . jacob's kruyd, of JacobOa vulgaris, is Verc.
2o. \ warmende en verdrogende tot in den tweeden
graad; daar nëevëriseen weynig zuy verende,
verteerende, en fcheydende van aart.
idat’th.l.4. In Wijn gekookt, en daar van‘ gedronken * doed
C-9Z' weer voortkomen de öpgehoudene of verftopte Maand-
f i ouden der Vróuwen.
Lobel.l. i. Het Poeder der gedroogde Bladeren, of het uyt-
jo • z7°* geparftte Zap der Zelve, gedaan in kittige Wonden, /00-
pende Gaten, en v'uyle of voorteetende Zeer en, reynigt
eh genêeft dë zelve.
ï>tirantes De Bladeren in Water of W ijh, met een weynig
hifi.. tlant. Honig daar bij gedaan, gêZodên, dah de Mond daar
Tragusl.i. gèWaflchen, en de Keel gegorgeld, is goed voor
c.pj. de Squinantie, of het Keelgezwel: alle heetè zweeren
en zeeten in de Keel , defgélijks dér Amandelen ; Want Zij fcheydën ze eh geneeZen ze. De Wonden en
loopende Gaten daar mee gëwaflchen en gezuyverd,
ook op alle vurigheyd gelegt, reynigen en geneezen de
zelve. .
j»roy£. De Bladeren van Zee-Sint-Jacobs kruyd, of J d -
pin. dè xl. cobaa Marina, in Wijn gekookt, en daar van ’s mor-
gens nuchteren een Róemeftj'e gedronken, openen de
Camerar. v o'rftoptheyd des Ingewands: ontnuyten en zuyveren de
/. 4. c. 94. Moeder'. Verwarmen ook de zélve. Néeïheh daarén-
bóVêrt Wéch dé oïtinden , de ónvrüchtbaarheyd, en de
opftijging. Zijn meede goed voor *t Graveel •, de Steen
der Nier én , en der Blaas. Verwekken der Vróuwen
Maandfiondeh, én .geneezen allerley Wouden.
CCLXXIII H O O F D S t U K.
K E R S.
S En welbekende P l a n t , in *t N e e d è r - Name«
la n d fe h dus * bok Vart 'veele K örs gein
’t H o o g d u y ifc h K rèsz : iri’ t 'F ra n fc h
C resson : in ’t I ta lia a n f c b N astur-
Hier van zijn mij in haren aart e lf bijzondere foor- Elfbijzon- ten bekend; te weetenr fy ;.dcrefeor.|-
I. N as tu rt ium hortensë, o£Thuyn,
ders bok bijtende Kers. II. H ortense CRtSPüJvl, óf
gekrulde Thuyn-Kers. III. M in u s , of kleynè Kers. IV. M in im um , o f a ld e r k le y n fle K e r s . V. Indicüm,
o f In d ia a n fc h e K e r s . VI. In d icum ro tuNóifolTum»
o f In d ia a n jc h e K e r s m e t ronde B la d e r en . VIL L ati-
foliüm hyèmale , o f b r e èd b la d e r tg t W in t e r -K e r s ,
bok Barbarea genoemd. VIII. Pr a ten sk flóre
s iM PLici, o f K e r s , g roeyeude op G r a sv e ld e n ', m e t een
en k e le B lo em , oök C ardamine gehecten. IX. Floré
p Leno , o f K e r s m e t e en d u b b e le B lo em . X. C ardamine
a l p ina tripo l ia , o f B e rg -C a rd am it te met
d r ié B la d e r en . XI. N astu rt ium aqijatïcüm , of
W a te r -K e r s . Niét alle van de zelve B o uw ih g en Waar-
n e em in g . ' ‘ / ' ' k
De g em e en e T h u y n -K e r s , g e k r u ld e T h u y n -K e r s , al- Drfëder* j
derkleyn fte T h u y n -K e r s , In d ia a n f c h e K e r s , en In d ia a n -^ y ^ U ]
f c h e K e r s m e t ronde B la d e r e n , beminnen een göede , j°rjJee* 1
gemeene, zandige, en met oude Paerdemift wël vóór-indiaan- ziene grond: een opene , warme, bequaam-gcleegeneKerj.j
plaats, en matige vochtigheyd. Blijven hiet meer
dan éene Z o m e r in ’t leeveh: geeVén in den È t e r ffi rijp
Z a a d , en vergaan daar mee. Moeten derhalven met
eén waflehde Maan Van M d e r t op nieuws gezayd zijn.
Want allëèh dóór dit middel kórtttèh Zé aangewonnen en | .1
vè r tn eè to igv u ld ig d Worden.;
Hét N a s t u r t iu m c r i Sp u M HOktENSE', o f de Gekrulde]
gekrulde Thuyn-Kers, vefliéft mèt’fer tijd lichtelijk We Hof-KerJ
aangename gekrnyfdhéyd. Men móet derhalven altijd
•t Zaad alleenlijk wifinëh van ’t alderfthóönfte, én .het
Zélve zayen na ’t laatfte quartier der Maan, zöo blijft
het èetïigè jarèn in ftaat.
• tiet N as tu rt ium I nd icum , of Indiaanfche Kers, IndiaanJ
in de aarde geplant zijnde, Waft zéér weelderig Voort. Ker|
Geeft een gróoten overvloed van Bladeren, dóch \vey-
nigë Bloemen. Word derhalven Veel bequamer geoordeeld,
dat men haar in een Pot zette; wijlzè daar in,
door hare veelvoudige Wortelen en \ weynigë aarde in
hare drijvende kracht als «bedwongen wordende, wey-
hige Bladereni maar veele fchóone Bloemen, tot aan dé Bloemen.'I
Winter durende, te voorfchijh bréngt. Wanhë'er het
-Zaad,' zijnde groot, groen-verwig, en gèrheeriëlijk ^aai^‘ 1
tWee of drie bij malkander gevoegd, rijphèyd b'ékömt,
wórd het bleek-geel üyt den groënen, eh valt. dan af;
óók als men met de hand daar aanraakt: derhalven dikmaal
daar na geZieh móet worden.
Het N a s t u r t iu m h y eMa l e , anders B aRb a r e a , Winter- I
óf Winter-Kers, is hard van natuur. Verdraagt felle K
ko u d e y èn allé ongeleegenthèëdeh des tijds. Blijft hiet
meer dan twee Z o m e r s in *t leeven. Gëèft in liet ^
tweede jaar volkomen rijp Z a a d 3 en vergaat dan. Moet
derhalven ieder V o o r ja a r , of om *t tweede,, t’elkens ning,
wéér op niéuws- gezayd zijn; niet diep. Anders komt
het ook, door het neergevallene, dikmaal van Zelfs genoeg
voort. ,Kan. alleenlijk hier door vermeenigvuldigd
worden« . ^ - 'A t - '
Het N a s tu rt ium pratense ,. of Cardamïne ^ rcen ’
tuoRe slMPLïct e t p lEno , G a r d am in e , ifs K e r s , yanK.er«-
gróeyende op G r a sv e ld e n , zbÖ wèl rnet een enkele dis
d u b b e le B lo em ; t r if o l ia , of C a rd am in e met d r ieB la -
d e r e n : minus , ó f ‘kjoyue -K e r s , eïl N asturtium AoyA-
661 - K e r s . W
AQUATicuM , of Water-Kers, beminnen uyt eygëner
aart een gedurig-vochtige, Welgemeftte grond c meer
een fchaduwachtige als een luchtige plaats. Blijven ee»
nige jaren in ’t leeven. Verdragen alle ongeleegenthee-
den des tijds; en geeven meeft ieder jaar volkomen rijp
Zaad': t welk met een wallende Maan van April de
aarde moet,aanbevolen zijn. Hier door worden ze ver- j\anwin- meenigvuldiod, maar dan ook aangewonnen door hare
ning- t aangegroeyde jongen 1 welke men. op de zelve tijd ‘af-
pe,emt en verplant. , ,
K R A C H T E N .
Müttblu A I iHuyns-Kers, of Nafiurtium hortënfe , is warm
I en „droog tot in den derden graad, ook ontbindende.,
dunmakende , uyttrekkende, en bran-
dende. van aart.
In Wijn gezoden, of ook ’t Zaad delgelijks gedaan,
en daar van s morgens nuchteren een Roemertje, met
een Weynig Zuyker gemengd, gedronken,is góed voor
Galen. Hl>. de geen© die Bloed fpouwen ; de roode Loop hebben •
Simp. 7. dqpr een. hooge val v e rß u yk tegequetfle, lamme Lee-
T16. k 9 hebben gekreegen : kortademig of engborflig zijn:
wantühet 'fcheyd het geronnene Bloed. Verdrijft ook
\t Colijkj, en de Winden in ’t Ligchaam: doed gemaklijkl.
wateren y verfterkt het verfiknd', vermits het-de Harf-
fenen zuyverd van alle vochtige dampefi; Doed de
taye. Fluymen der ‘Borfi rijp worden, en de zelve lolfep.
Maakt de geeften licht; drijft de Wormen uyt, en ge-
neeft de beeten van Slangen en anderer giftige Dieren.
iaith'm. De Bladeren zelfs rauw tot andere fpijzen , of ook
U*X’%'aheen , dikmaal gegeëten , z*uyveren 't ‘Bloed, en helpen
de gëene, die van het S c h e u r b u y of de Blauwe-
ßbuyt gequeldzijn.
M/. 24. . Het .Zaad is verwarmende en verdrogende tot in
(-'9‘ den.vierden graad, ’t Zélve in.de Mond geknauwd,
brengt, QCSgeraqkte, of beroerde Tong Weer »te regt.
‘bio/c. 1.1. Gefloten, of ook het Zap uyt de Bladeren geparft j
*■ met Edik en Honig vermengt; - belet dé uytvalling1des
Mayrs; daar op geftreeken zijnde* - Verdrijft de vlekj
kern der Huyd\ geneeft èe 'voontkfuypènde z>eerighejd :
neemt wech de hardigheid der M ilt ', is goed teègeiis
dQ. \Héupeupijn, dok andere verouderde en koude gè-
breeken. M Peekei vermengt, dan op Kliéren èn
Bloedvinnen vaft gemaakt, doed de Zelve rijp worden,
en doorbireeken. ]
Tkd. Het Zaad alleen; dikmaal gegeeten , ontfteld de
i S i Ww*?? B*yk.z - verwekt daar teeg'ens luß tof Bijfia- I simp, jol, f en : 'oofc'-de- Maandftonde'u der Vróuwen : drijft dë
I >98. doode Vrucht en nageboorte af'; doch dé zwangere
Vrouwen moeten’er zich voor wachten. Maakt een
groote M ilt kleyn^ eh dood de Wormen.'
H et'Nafiurüuin Indicum , of Indiaanfche Kefs ;
word bevonden te fchapf ,.: zijn-van- de zelve aart en> evgeh-
, Het NafiurtiumHyemale, of Winter-Kers, is droog
en warm1 in den twëeden'graad;
In Wijn gezoden1, en daar'van'gedronken, vermag
allés,. wat hier boven van dé IIof-Kers is gezegt.- Is
hoclii daar beneevens zeer: goed téegehs dó Steen dér
bieren en. Blaas : óók tot geneezing van alle Fifiekn X
Ubl ™°pende Gaten. ƒ,/, ‘ " b Zap 9 uyt dé>l B lader e n geparften dadr iheê" gègorgeld
, verdrijft de Squinantie, of het Keelgezwel;
obk andere gebreëkenv der Keel.
Het Mafiurtium aquaticum , of fVater-Kers-, word
teegens al de voorgenoemde qualè'm gëtükkrglijk gé*
hruyktr,' .eh heeft mei? de Thuyn-Kef&eónerlèv vermo-
gen: gelijk ook doed liet JVaßurtmm P ra tè n feanders
Cardamine•, of Kers, groèyende op de Grasvelden , vól- gens ’t\ oordeel van veelei -
L D E K E R S . "
CCLXXÏV H O O F D S T U K ,
S W I L D E K E R S . P het Needërlandfch dus genoemd j Verfchey:
N astu rt ium . SVlVestre , ook L e-
duytfch p id iüm hErbuEa ': in het Hoog-
wi-Eê er K résZ : in *t Franfch
C resson ^aüvage , anders Passe-
RAGE sauVAge , ó f C hassërage : \n het Italiaanfcb
L epidio, P ip e r it e , o f P iperella.
- Hier van zijn mij in harén aart bekend v i j f verander^ vijfverani ’
lijke foorten; namentlijk: : derlijke ''
I. I b e r is m a jo r , o f groote-wilde Kers; Ook- ge- ^oorten;
noemd PiPÈRiTlsy en L e-p i -d iu m , dat is , P e e p e r - KRUTD. II. I b e r is m in o r , v u l g a r i s , .0 £ gemeene,
kleyne wilde Kers; ook geheeten I b e r i s C a r d a m a n -
t i c a . HL I b e r is P e t r e a . a n g u s t i f o l ia , of
fmal-geb lader de wilde Kers, groeyendq op Steen- ren
Bergachtige plaatsen; IVr- M in im a ,- o f alderkleyn-
fte wilde Kers. V., I b e r is A m e r ic a n a l a t i f o l i a
f l o r e ' LgTEO , ó f Americdadfchë wilde Kers,, niét .
breede ingezaagde Bladeren en geelè Bloemen , in deeze •'
Landen opfchictende tot de hoógté van vier, en wél
v ijf Maatvoêtèn. Niet alle zijn ze van eeven .de zelve
Bouwing cri Waarneeming. - m
Eevenwel beminnen zé al'te zamen een goedej’ gë- Grond.’
meene, zandige, zoo wel gemeftfë als origemeftté aarde:
een vrije,-welgèleegene plaats, én matige vochtigheyd.
Verdragen fterke koude, en alle andere ongelee-«
gentheeden der Winter.
De I b e r is m in o r v u l g a r i s , o £ g em e en e k lè y n eG e i& e tn t
w i ld e K e r s ; I b er is P e t r e a ' angustifolia’,' o f fm d l - kleyne> ’
g e b lad erd e w i ld e K e r s , gró ey en d e op f ie en a èh t ig e p la a t - i
z e n , en M in im a , o f a ld erk ley n fle w i ld e K e t s , blijven aider--
niet langer als twee jaren in het leeven. Btoèyeh dè kleynfte
tweede Z o m e r ; geeven volkomen rijp Z a a d , en ver- wil^e
gaan daar mee. Moéten derhalven t’elkens, L met eëh K?rs*
wafTende Maan van M a e i t ó f A p r i l , op nieuWs gezayd
z ijn : doch komen ook wel van zelfs genoeg
voort door het neergevallene, Z/taaf; Op deeze wij zé
konneh ze alleenlijk a a n g ew o n n en en iie rm e e n ig v u ld ig d
worden i
De I beris major, anders Piperitts , eh L eéT- Groote ’
-DiUM, o f g r o o te w i ld e K e r s , anders P e e p é tk r u y d ge- wilde , eh
noemd'; ren I beris A m'ertcana , ö f A m e r ic a a n f c h e
w i ld e K e r s , vergaan niet zóó haaft, maar blijven Tan- wnac '
gé jaren iri *t lëeVen. Geeven noyt in déêzè Landen Kers.
eenig vólkomen Z a a d . Konneh echter aangew onn en
worden door hare aangewaffene j'ö»f£ S c h e ittë n ; welke
men, van Zelfs Wortelen gekreegen hebbendé $ met een
WafTende Maan in A p r i l van de o u d é afneemt ën vérplanf.
2:ie hier bij' na het 'H oofdfirukjyah v r e em d e w i l d é
K ers, anders ook genoemd W isselkruyd, en w i l-
'de M ostaart.
K R A C H T E N .
DE grooté wilde Kers, ö f Iberis major, is ygri Bod. L 24J
natureh heet en droog to t in den derden gfaadi c . iy .
De Bladeren gekookt,- en bij wijze van een Tf'aèus>h**
Saus, óf óp eénige andere manier, onder fpijzen ge-
bruykt'j maken een grage Maag, en verwekken ee-
tenslujl.
In Wijn gezoden, en daar van ’s morgens nuchte- c am t r a f
ren *t vierde' déél van een pintje gedronken^is goed l. 2 .c . ioy.'
voor de vallende Ziekge, de draying o f zwij^Kig-des Rl(eU- i.
Hoofds, Waterzucht, Calijkj» Geelzucht, Graveely.eh
koude Pis'. Dóód dè Wormen: bevotderd der Vrouweh Vteaa
Maandflonden-', verzacht dè geené die in barensnoodzjfcn;
drijft de Nageboorte af: is zeer krachtig teegens de byjfi
ten van gjftip-e Dieren, en de pijn der Lendenen.
T h t Hec