
 
        
         
		MINUS  'G a r io ph y l l a tum   ,  o f   kleyne  Bajilicum,  j  
 riekende als Nagelen,  dikmaal rijp  Zaad. 
 Vcnmte-  Het  welk  hier gewonnen ,  en  ieder  jaar,  in  de  gering  
 der  noemde  Maand-van  A f  r il,  de  aarde  weer  aanbevolen  
 ccncfoort.  z jjncJe }  Qp  het  derde  jaar  veranderd,  en  in  het  jaar  
 i6 6 z .  bij mij  zoo  krullende van  Bladeren  is geworden,  
 dat  het  noch Bloem noch Zaad kon  vóórtbrengen;  en  
 deezer wijs een  gantfih  andere foort  fcheen  te  z ijn ;  ee-  
 venwel  haren  natuurlijken reük behoudende. 
 K R A C H T E N . 
 \Aftlicum  is  verwarmende  in  den  tweeden  graad,  
 k Heeft  daarenboven  in  zich  een  kleyne  doch  
 f onnatuurlijke o f  onaangename vochtigheyd:  waar  
 B- 
 door  het  inwendig  niet  anders als matig mag gebruykt  
 worden. 
 Lufitan.  Het  verfterkt  zeer  het  Hoofd,  door  zijne  lieflijke  
 lib. 1.  reuk.  Een  weynig  van  het  Poeder  der  gedroogde  
 •  rg[ac[eren  met  w i j n  ingenomen;  o f  in Wijn  gekookt,  
 en  daar  van  gedronken  ,  verfterkt  het H e r t :  verdrijft  
 •de  Hert-kjopping:  maakt  een  vrolijk.  Gemoed:  is  aangenaam  
 aan  de  Maag  :  neemt  wech  de  oprifpingen 
 der  zelve  :  ook  de  Winden  :  doed  gemakkelijk  Water  
 loffen  :  vermeerderd de Me lkjn  der Vrouwen Bor-  
 ften:  is goed  voor een  verouderde Hoeft:  voor de Water 
   en  Geelzucht;  opend  ook  de  verftoptheyd  des  
 Hoafds. 
 D e   Bladeren  en  Steelen  gefloten;  dan met Garften-  
 meel,  O ly   van  R o o z en ,  en  een  weynig  Edik  vermengd  
 ,  geneezen  de  fteeken  der  Scorpioenen  :  ook 
 allerley  heete  Gezwellen  en  Ontfteekingen :  want  daar  
 opgelegt  zijnde.,  maken ze  de  zelve  rijp,  en  vertee-  
 reh  ze. 
 Dbd. l.g.  Met het Zap dèezer Bladeren  en  Steelen  dikmaal  de  
 u '  O ogen gebet,  verdrijft'de  duyfterheyd  der  zelve  :  verdroogd  
 ook  de  loping,  traving,  en  de  daar  opvallende  
 Zinkingen.  Zu y verd  en  verhelderd daarbeneevens  
 het  Gezicht. 
 Het  Z a a d ,  van  een  te  zamentrekkende  en heelen-  
 de  kracht,  vierentwintig  uuren  lang  in  Wijn  te wey-  
 ’sattT.óz  ken  gelegt,  geeft van  zich  een  (lijmerige en  taye  vochtigheid. 
   Deeze  gedaan  op  de  kloven  der  Tong,  ge-  
 neeft  de  zelve. 
 Diofc.  Li 
 lib.  Simp>  
 e.fó. 
 Villa  noi 
 gezayd  zijn.  Doch  niet  alleen  hier  door word  deeze a  
 foort  aangewonnen  ;  maar  ook hare aangewaffene jonge ningVlaw  
 Wortelen ,  welke  men  op  de nu genoemde  tijd  van  de  1  
 oude afneemt,  en  verplant. 
 Het  C linopo d ium   minus  ,  o f   kleyne  wilde  Ba- Kleyne-  
 ftlicum ,  blijft niet  langer  dan  eene Zomer in *t  leeven  wildeBa,  
 Geeft  niet  alleen  Bloemen,  maar bo k in  den Herfft rijp fllicotn.,  
 Z a ad ;  dpch  verfterft dan.  Moet  derhalven  in de benoemde  
 Maand,  en met de gemeldde Maan,  op nieuws  
 de  aarde,  door het  ingeleyde  Z a a d ,  weer  aanbevolen  
 worden.  Alleen  hier  door  kan-men Ze  vermeenigvul- Aanw-  
 digen.  Doch  ook dikmaal  komen ze  door het üytge- ning,'^ I  
 vallene Zaad,  niet  alleen  in  de May,  maar  zomtijds in aan®«.  
 het midden  van  de Zomer,  genoeg van  zelfs op.  Wel-  I  
 ke  jongèn  dan  veeltijds  de  koude  der  Winter  konnen  
 verdragen,  en  ónverderflijk  bij  hare leevendige groen-  
 heyd 'b lij ven. 
 K R A C H T E N . 
 D E   wilde  Bafilicom,  o f   Ocymum  Sylveftre,  is Aart.;  
 wat warm  en  droog van  aart;  daarenboven  een  
 weynig te  zamentrekkende. 
 Gefloten ,  en  gelegt  op  heete  Puyften  ,  het  fprenkt ni0f;,  
 Vuur 3  lo opende  Zeer en ,  de  Roos 1  en  diergelijke  Ge-O  
 breek en  ;  defgelijks  op  de  beeten  en  fteeken  van  allerley  
 giftige  Dieren,  is  zeer  goed  tot  geneezing van  
 de  zelve. 
 In Wijn gekookt,  en daarvan  gedronken,  flopt der  
 Vrouwen Maandftonden  ,  en  allerley  Buykloop:  ookc'1 
 goed  teegens bekomen vergif. 
 Het  Zaad  van  de  wilde  Bafilicom  is verdrogende, Gah.-Mr  
 te  rugge  drijvende van  aart,  en  dun  van Deelen.  Het  
 zelve  geftoten ,  en  met  W ijn   ingenomen  ,  weerflaat  I   
 defgelijks  alle vergif',  geneeft ook de  beeten  en fteeken  |  
 der  giftige  Dieren. 
 C L X IV   H O O F D S T U K . 
 WILDE  BASILICOM. 
 *P   het  Neederlandfch  dus  genoemd  ,  
 H ’ word  in  het  Latijn  geheeten  O c y -  
 /LUM  SYLVESTRE  ï  CLINOPODIUM  ;  
 :n  puLEGiuM  montanum  :  in  het  
 \'Hoogduytfch  wilde  B a s il ie n :  in het  
 .  Franfch  BasIl i c   sauvage  .•  in  het  
 Jtaliaanfch  C linopodio  ,  O cimo  sa l v a t ico   ;  en  
 ook  Bas il ico   sa lv a t ico . 
 Twee  on-  Hier  van  zijn  mij  in  haren  aart bekend twee onder-  
 dene^"  h:heydene foorten;  als: 
 foorten  1*  C linopodium  majus ,  o f  groote  wilde  Bafili-  
 com.  I I.  C linopodium  m in u s ,  o f   kleyne wilde Ba-  
 filicom.  Zijn  niet van de zelve Bouwing. 
 Grond.  Eevenwél  beminnen ze  beyde  een  goede  ,  zandige  
 aarde,  matig  met  oude  Paardemift  doormengd:  een  
 opene,  luchtige,   wel-geleegene  plaats;  en  niet  al  te  
 veel  vochtigheyd;  maar  ook  niet  een  al  te  groote  
 droogte. 
 Groote  Het  C l ino po d ium   majus  ,  o f  groote  wilde  Ba-  
 fföcmn*"  fi^C0Tn »  vergaat niet haaft.  Kan  allerley  ongeleegent-  
 heeden  der Winter uytftaan.  Geeft  ieder Zomer Bloemen  
 ,  maar  in  deeze  Geweften  noyt  ,  als  bij  goede  
 drooge  tijden,  volkomen  Zaad.  Het  welk  met  een  
 wallende Maan Yan  April in een P o t,  niet diep,  moet 
 C L X V   H O O F D S T U K . 
 HERMODACTELEN. 
 .Iet  alleen  dus  in  het  Neederlandfch  , Vcrfchcy-1  
 maar  ook  van  veele genoemd  T yde- ac MM  
 L o oZEN ,  T y lo o zen ,  T eylroozen:  
 in  het  Latijn  C o lch icum  ;  wijl ze  
 zeer  veel  in  het  E y lan d .  C olchis  
 groeyen ;  H e rm o d a c t y lu s ,  en  E-  
 PHpMERUM  le th a le .  In het  Hoogduytfch Z eitlosen  
 :  in  het  Franfch  M ort  au  ch ie n ;  en  in 'het  
 Italiaanfch  C o lch ico  ,  E phemero  ,  en H ermo- 
 DATTILO. 
 Hier van zijn mij  in  haren  aart veele veranderlijke aar- Veele «r-1  
 dige  foorten bekend;  namentlijk:  •   aardige  p 
 I .  CoLCHICUM  AUTUMNALE  FLORE  SIMPLICI, foorten.  
 o f  Hermodatlclen 3  anders  Ttjdeloozen,  met  een enkele  
 Bloem  ,  bloeyende  in  den  Herfft.  I I.  F lore  pleno  
 au tum nale ,  o f  met een  dubbele in den Herfft bloeyende  
 Bloem.  I I I . V e r n um e l o r e   pur pur eo ,  ó f inde  
 May  bloeyende,  met een purpure  Bloem.  IV . A utumnale  
 flore  VARIEGATO ,  of  gnet  een  fchoon-rood-  
 geftreepte  bonte Bloem,  bloeyende in  den Herfft.  V . R E“  
 TICULATUM  ,  o f  met  een  Ruyts-  o f   Nets-wij&e ge-  
 fchakelde  en  wonderlijk^gefprenkelde  Bloem  ;  ook  genoemd  
 C o lch icum  a g r ip p in u m .  V I .  F lore  lu-  
 teo ,  o f   met  een geele  Bloem;  en dan  noch  veel meer  
 andere,  onnodig  hierop  te tellen,  wijl ze  al  te  zamen  
 van  eene Bouwing en Waarneeming zijn.  ^ 
 Zij  beminnen  u yt  eygener  aart  eën-goede,  zandige  
 aarde  ,  wel  voorzien  met twee-jarige Paardemift  5  een  
 v r ije ,  genoegzaam  ter  Zon  geleegene  plaats,  en matige  
 vochtigheyd.  Verdragen  ftrenge koude,  en a'lier-  
 ley  andere ongeleegentheeden  der  Winter:  doc]Lge^ njngt  
 ven  in  onze  Landen  noyt  eenig  volkomen rijp Zaa  
 J  0  Wor- 
 Hermodactelën.  C oloquintappel.  Winde. 
 Tijd  en  
 1 wijze va  
 (de op",« 
 I HtrLfr' 
 501 
 Worden  echter genoegzaam aangewonnen door hare aan-  
 gegroeyde jonge  Bolletjens. 
 Zij  mogen  ieder  jaar  in  het  begin  van  Julim   uyt  
 1 hare aarde genomen,  op  een  drooge plaats gelegt, en (de  
 grond weer van  nieuws  omgefmeeten, dan met  een weynig  
 H po./. /■ 14<  
 ■ H4- 
 p . i . 
 tJfjiir. P/. 
 oude  twee-jarige  Paerdemift  voorzien  zijnde)  met  
 een  volle Maan van September,  drie  o f   vier  vingerenbreedte  
 d iep,  weer-  ingelegt  worden.  Maar  ook  ,  
 men behoefd ze  niet ieder jaar te  reppen;  inzonderheyd  
 niet,  wanneer ze  onder  andere  Bollen ftaam  Men kanze  
 alleenlijk  om  ’t  derde  jaar  ópneemen  :  het  welk  
 gevoeglijk  ,  en  zonder  cenige  ongeleegentheyd  ge-  
 fchieden  mag. 
 K R A C H T E N . 
 D£   Hermodaëlelen,  o f   Ttjdeloozen,  anders  ook  
 Colchicum,   zijn  koud  en  droog  in  den  tweeden  
 graad.  Van  binnen  g ebruykt,  befchadi-  
 ^ gen  ze  alle  inwendige  Deelen  :  worgen  en  nijpen  de  
 Keel gelijk als  toe:  ontfteeken  de Maag:  verwekken de  
 roode  Loop,  en  daar na de dood;  Mogen derhalven  op*  
 geenerley wijze  ingenomen worden.  Doch indien het  
 gebeurde,  dat  iemand  iets  van  deeze  HermodaSlelen  
 in  het Lrgchaam had gekreegen  ,  zoo moet  hij Y indien  
 hij anders  leevendig wil  blijven ,  terftond  warme Melk  
 drinken. 
 Uytwendig  gebruykt,  zijn ze  goed  voor  zommige  
 gebreeken.  De  Bollen,  o f   Wortelen,  gefloten ,   en met  
 Rooze-water op  de -Anbeyen  o f   Takken  aan  het  Fondament  
 gelegt,  geneezen de  zelve ,  en  drijven  de  pijn  
 wech.  Met  Honig  -en  Garftenmeel  plaaifters-wijze  
 toegeeygend,  is  zeer  goéd  om  Doornen  en  andere  
 dingen uyt de voeten  o f   andere  léeden  des Ligchaams  
 te trekfen.  Met Honig  en Boonenmee! tot een meng-  
 zel  bereyd,  verzacht allerley  hardigheyd  en gezwellen.  
 "  Is. ook  zeer  dienftig  voor  de  verftuykte  en  uyt  het  lid  
 geweell zijnde Leeden.  Met Edik en  Zaad  van Neete-  
 len  vermengt,  reynigd  de  Huyd.  Het  zelve  gedaan  
 met Salpeeter ,  en  de  zwarte  nayren  der Paerden daar  
 mee beftreeken,  maakt ze  geheel wit. 
 Het  zelve  Poeder  vermengt  met  het  Meel  van  
 Lupinen,   o f  Vijgeboonen,  en  het  Aangezicht  daar  
 mee  gewreeven  ,  neemt  daar  van wech  alle  plekken  en  
 Zomer-Jproetelen. 
 J O Î 
 B l oemen  
 ■  hyd.  I 
 C L X V I   H   O O   F D S T U K . 
 COLOQUINTAPPEL. 
 k Lleen met deezen,  en ,  mijns weetens,  
 «  met geenen  anderen  naam  in  het  Nee-  
 wgt s der landje h  bekend:  in  het  Latijn  ge-  
 ~  heeten  C olocynthis  ,  o f  ook  C u -   
 cu r b it a   amara  :  in  ’t  Hoogduytfch  
 * CoLOQyINT ,  CoLOQUINTAPFFI.ElN,  
 en  W ilder  K ürbis:  in  het  Franfch  C oloqjjinte,  
 of C ourge  sauvage  ;  en  in  het Jtaltaanfch  C olo-  
 Q^int ida. 
 Zij  bemind  een  goede,  zandige,  en met  twee-jarige  
 Paerdemift wel voorziene  grond:  een warme,  vrije,  
 genoegzaam  ter  Zon  geleegene  plaats,  en  veel  Water. 
   Waft  in  deeze  Landen  ,  bij  een  Stok  gefield  
 zijnde,  in  eene  Zomer  op  ter hoogte  van  z e s ,  acht,  
 tleR j  en  meer,  maar  zomtijds  ook  wel  minder voeten. 
   .  I 
 Ge eft,  bij  warme  jaren  ,  Bloemen ,  maar  lïoyt.ee-  
 R,ge  Vrucht  in  onze  Geweften.  Is  teeder  van  aart.  
 Kan  niet  de  minfte  Rijp,  geen  koude  Herfft-reege-  
 ncn,  buyten  ftaande;  noch  o ok,  binnens  huys  ge-  
 “ rag t ,  de  geringfte'  ongeleegentheyd  van  eenig  ding  
 verdragen  ;  maar  verteerd terftond  in  zich  zelven,  en  
 gaat  te  niet. 
 Moet  derhalven,  met  een  wallende Maan  van  A -  Aamvia*  
 prtl  o f  May,  op;  nieuws,  niet  diep,  gezayd  worden  nïDg.  
 in  een  Pot :■  zulber  wijs echter,  diac  niet meer als twee  
 o f  drie Planten',  na  géleegencheyd van  d’e grootte  der  
 P o t ,  in*  eene  gelaten worden.  Op. geen  andere wijze  
 ka® men ze vermeemgvuldtgen. 
 K R A C H T E N . 
 D E   Coloquintappel,  o f   Colocynthis,   is zeer bitter  *****  
 van  fmaak  in  al  zijne deelen:  derhalven warm' Somm  in  
 e®  droog  tot  in.  het  laatfte  van  den  tweeden,  Mef.c.4.  
 o f  het  begi®  van den  derden; graad;  ook zuy verende,  
 openende ,   afvagende en purgeerendte' va® aart. 
 D e   Vrucht,  o f  Appel,  moet  nimmermeer  alken' Galen.  lib.  
 gebruykt worde® ,v  ter  oorzaak  van*  hare fterk-purgee-  simP-Metl>  
 rende,  en her Ligchaam- zeer ontroerende kracht;  waar Jy0yCt /# 4,  
 door ze  lxet Hert 3  èeLeever  en-  de  Maag zéér teégen' c. 178.  
 is»:  ja ook  het geheelé Ingewand befchadigd.  Zoo ge-  Averr-  
 weklig  is  de  genoemde  hare  kracht,  dat alleenlijk  de  
 reuk  daar van  zommige menfehen het Ligchaam opend,  
 eu der Vrouwen* Maandftonden verwekt. 
 Eevenwel met  eenige Gommen' gematigd,,  als  Ma-  
 f t ix ,  Tvagacantha, en- Sagapenum, o f  met  Syropen  vermengt  
 ,  en  da®  ingenome®, ■ is ze zoo  fc-liaad'elijk  niet. 
 Vafi  de  zelve  worden  veele Compofttien bereyd,  als  
 Diacoliocynthidos ,   Trachifci)  Athandei,  en  meerande-  
 re,  welke  men  zeer  bequaam  heeft bevonden- voor de  
 Water- en  Geelzucht,  Koortzen  , Colijk,s  en  meer andere  
 diergelijke qualte®. 
 A g t o f  tien- Greynen  ('het welk ook genoeg- is)  met  
 Syroop  van  Stachay,  o f   Honig  van  Roozen  ingenomen  
 , verdrijft  door de Stoelgang u yt het Ligchaam* allé  
 heete  G'alachtige,  e®  taye  koude  vochtigheedtn  :  verfterkt  
 ook de Zeenuwen.  Ondertuffehen mag dit geens- Mfuerlih\  
 zins gegeeven-Worden  aan-zwangere Vrouwen,  om-hare  C  *'  
 Vrucht niet te doode®:  defgelijks niet aan* oudé Lieden^  
 o f  jonge Kinderen . 
 Het uytgeparftte Zap deezer Appelen,  geftreeken op  
 de plaatzen daar men  het  Podagra  gevoeld,  neemt  de  
 fmerten  v an ’t zelve wech. 
 De gedroogde Appelen gefloten,  en  het  Poeder daar Sempio  
 van  in  Clyfterien gedaan,.  is goed  teegens  het  Colijkj,-de ^   
 Lammigheyd,  en  de  pijn  der Heupen. 
 Het Poeder der gebranddé  Appelen  geneeft de Zweeringen  
 der  heymelijke Leeden,  daar op  g e le g t. 
 De  Oly3  daar deeze Appelen in gekookt  zijn  ,  kv de  'Doi.lib.xu  
 Ooren gedaan,  neemt van  de  zelve wech de Dvofheyd,  c' 31  ’  
 het  ruyjfchen,  en  tuyten.  De zelve Oly aan- en  onder de  
 Navel geftreeken,  verwekt een week Ligchaam, en dood  
 de Wormen der Darmen. 
 Het  Zaad word  ook  gebruykt,  om  daar  mee  de  
 Ligchamen  te  Baljfemen. 
 C L X V I I   H O O F D S T U K . 
 W I N D E . 
 Y   veele  dikmaal  meer  dan.  al  te  wel Namen,  
 bekend  ,  word  dus  in  het  Neederlandfch  
 geheeten.  In  het Latijn C o n -   
 v o l v u l u s   ,   V o l u b i l i s /   en  S m i -   
 l a x   l æ v i s  :  in  ’t Hoogduytfch- W indekraut  
 :  in   h e t  Franfch L is e r o n ,  
 o f   L i s e t  :  in*  het  Italiaanfch  V i l u c c h i o ,  en H e r b 
 a   CAMPANELLA. 
 Hier  van  zijn  mij  in  hare®  a a rt  bekend  g e w o rd en - Veele yer-  
 eenige  veranderlijke  en  beziens-waardige  foorten,  na- anderlijke 
 tóeSjk :  P T ’ 
 I.  CONVOLVULUS  MAJOR  VULGARIS  FLORE  AL-  _ 
 BO  ,  o f   groote  gemeene  witte Winde.  II.  M inor,  
 v u l g a r i s   p u r p u r e u s ,  o f  kleyne gemeene Winde met  
 een  purpure  Bloem.  III.  H i-spanicus  flore  coe -  
 l i   2,  RULEO,