7 B eschryving vaï? de BooMEhl, I B oek, 8
Nut der den , gebakken , geftoofd, o f midden door gefnee- 1
gezodene, dellj de klok- o f kemhuyzen wechgenomen, m deeze
f £ cbra' holen an ijs , zu yk e r , wijn en boter gedaan, na dat
dt Alime
f*c.
Geneesmiddelen
van Appe*
ze op den roofter gebraden zijn, o f ook nade brading
daar over géftroyt en gegoten, dan zijn ze dienibg
voor alle.menfchen, inzonderheyd voor Zieke , oi
die van een, uyteeftane ziekte weer beginnen te beete-
ren: want zij verfriffehen de Maag, doen’t Water lof-
fe n ,’t braken ophouden . verdrijven denDorft m hit-,
tige koörtzen, maken een zagte Stoelgang, verfterken
de geehe die met flauwten zijn gequeld, en verbeeteren
alle * zwartgallige vochten. I
De x.octe Appelen, dus b'ereyd, ook t Zap uyt de
zelv e , o f u yt « s a geparft , en met een weynig Saf-
' fraan ingenomen, zijn met pndlenftig de zulke, die
Ctrntmr. van vergiftige Dieren gebeeten o f geftoken zijn verin
Mank. oorzaken eenigzins Stoelgang; dooden, en-dujven uyt
i.i.e. jS. de V ó rm en ; zijn zeer nut de geene, die zich van ’t
Pleuris öfZijde-wee gequeld bevinden, 's morgens en
’ s avonds, twee o f drie dagen achter een , gebruykt.
Appelfihellen, rauw o f gebraden, gedroogt, en-op
een vyer-kool gele gt, verdrijven door haar geur en
damp een quade, zelfs peftilentiale lucht. .
Oor- Indien ’t quam. te gebeuren, dat een Oorworm in
worm. iemands Oor ware gekropen , ’t welk niet zonder ge-
J,.Bauh'm. va£u, g , 2QO houde hij een halve &oetc Appels oor 't
V / ' " f Oor , zoo haaft de Worm de reuk daar van gewaar
1 ' word, zal hij uytkómen , en de Lijder dus van meerder
origelegentheyd zich verloft vinden. - -
Appelen niet hartkprlen in Water, Koeyen- o f Ge y-
ten-melk tó t een Brij, g ek oo kt, en op vyerige oogen
gelegt, neemt de roodheyd en pij n wech. Heeft iemand
lenig, gebrek aan deLonge, die neeme-een goeden Appel
, hooi ze wat u y t , doe daar in een dragma Wierook
, brade'ze dus in warme afch, en gebruyk ze ,
zoo zal hij ‘t nut daar van gewaar worden.
, Wtlie Appelen zijn de flechfte van a lle , van naturen
t’zamentrekkende, en verftoppen ,t ligchaam. i.
M en vind menfehen , welke de re«f,van rauwe Ap-
u Appel- elm „ ntfchehjk niét konnen verdragen : zommige.
" “*• zoo haaft ze dezelve gewaar worden, vallen in onmagt
ter neet, andere bekomen groote hoofdpijn. In tee-
gendeel zijn’e r , welke beyde in de reuk en ftnaak der
Appelen zoo een groot behagen vinden, dat zé de zelve
gedun«-in haar dyé-zakken bij haar dragen. Onder
deeze?is voortijds geenzihs eener der minfte ge-
weeft de Keyzer Domithmm, volgens ’t geen de oude
Liefheb- Hiftorien van hem getuygen; Zoo gantfeh aangenaam
was hem de frnaak, dat hij dagelijks na de Avondmaaltijd,'
zon de r iets van'al ’t ander Bankef te proeven,-
enkelijk Appelen gebruykte, toenmaals bmnen Romen
genoemd MaUMattiana, na een Dorp,geleegen in 't
gebergte'van Itahen-, dakr ze groeyden: Op de zelve
dronk hij Hechts- een’ Roemer Wijn , volgens’t verhaal
van C. Snetoniw. Desgelijks deed ook de Keyzer
Confiantinns : Gedurig droeg hij Appelen bij zich*
en at ze zeer greetig.
Vyerige
Longen
gebrek.
Zobel. 1. 1
ƒ• ■ 9<>-
Afkeer
^Appelen.
I I H O O F D S T U K.
ORANJEBOOM.
Eeze zeer fehoone., gedurig-groenende
en altijd vrugtdragende Boom werd
% ook wel op ’t Nederlandfch genoemd
j E A ranie o f A rantie-boom , na de
Grrekfche Stad Arantia , geleegen in
Achayen: In ’t Latijn M.a lu s A rant
ia , en, weegensdegoud-geele verwe der vrucht, A u -
RANTiA : In ’t Hoogduytfch P omerantzen-baum :
In ’t Franfch O renger $ en in *t Italiaanfch A ran-
c io , en A ranzo.
Hier van zij n mij in haren aart bekend veele fehoone»
* Melancholie humeuren,
onderfcheydene, en zienswaardige Soorten, al tezamen
van dezelve * WaarneemingenQueeking; waarom wij
ook den Leezer alleen deeze weynige in *t algemeen zullen
vertoonen : Eerfi , de gemelde O ranjeboom.
Ten anderen, de L imoen boom, dus genoemd op t
Neederlandfch t In ’t Latijn M alus L im o n ia : In ’t
Hoogduytfch L imonen-bau„m : In ’t Franfch L imo-
n ie r , en in ’t Italiaanfch C edronaro. Ten derden, .
de C itroenboom in onze Taal: In ’t Latijn M alus
C it r ia : In ’t Hoogduytfch C itronen-baum : In ,
’t Franfch C it r o n n ie r ; en in ’t Italiaanfch C edro ,
en C itro no , oók C edro A rböre : welke drie al
de andere foorten , van hoedanigen naam die ook zijn
mogen , en hoe zeer z e , zoo in vruchten als bladeren,
komen te veranderen, met recht in hare benoemingen
befluyten; wijl ze werden bevonden te zijn van eenen
Aart en Eygenfchap. Althamen
Derhalven moeten ze ook al t’zamen ha onfe N e d e r -^ eene
landfche| delgelijks Hoogdtiytfihé t Luchtftreek * ge- Queeking.
queekt en bediend werden, ’fgeheele jaar d o o r o p
de volgende wijs : want vermids ze van een teederen
aart, zijn , zoö moetriien’er ook in deeze koude Ge-
weften zeer-nauw op letten.
M A A R T .
Vo or eerft is noodig , datze'alle in deeze Maand,
met een afneemendeMaan, wel werden gezuyverd van Ma„ t
hare verdorvene en overvloedige Takken, tot o p’t le e -daar onyen
afgènomen; met een yreynigwafch bedekt; luch-
tig gemaakt; rondom boven in de Bak, daar dé Boom .
in ftaat, ontrent een halve voet van de ftam , tot op
de Wortel ontbloot; de aarde wech gedaan, en ieder
jaar met nieuwe vèrfche, terwijl ze binnens huys ftaan,
weer wel voorzien. ,
Deeze Aarde moet gemaakt worden uyt drie deelen
grof Zand, waar bij gantfeh geen zoutigheyd is ; drie bercyd
deelen driejarige,Schaapsmift ; twee deelen tweejarige moctwor,
Paardemift; twee deelen eenjarige Hoenderdrek ; drie den.
o f vier deelen eenjarige Verkensmift; en zes deelen goede
fijne, o f welgewreevene Veen-aarde, in den Herfft
be reyd , en wel door malkander gearbeyd ; die men
dan,-gedurende de Winter, laat bevriezen; ondertuf-
■ fchen vier, v ijf , o f zesmaal om en om fmijt, op dat ze
genoegzaam doorwerkt zijn mögt.
Met deeze Aarde werden niet alleen jaarlijks deBoo-
men op nieuws voorzien , maar ook daar in geplant; Aarde, en
vermidszein dezelveweelderigenvoorfpoediggrbeyen. nóchaa-
Ondertuffchen heb ik naderhand door deervarentheyd derc-.
bevonden, dat deeze Boomen in een goede Aarde, al-
leen met eenjarige'Koémift, o f met een goed deeldrie-
jarige Schaapsmift genoegzaam döormengd, geplant,
o f ieder jaar met de zelve vernieuwd zijnde, niet minder
als anders zeer voorfpoedig voortfehieten, en goede
Vruchten dragen. ' • -
Men geeft haar ook in deeze Maand vervarffing van
lauw, zuyver Reegenwater, o f anders, daar geheel op- wac Toor
rechte Firginiaanfcbe Tahakhladeren een kleyn weynig water,
in opgekookt zijn geweeft. Dit isgantfch voedzaam,
! en verduikt deeze Boomen zeer: geeft ook de Vruchten
een fehoone verwe : doch-moet niet boven de
agt dagen oud werden, want daar na is *t Vei-dorvénf \ i a é '
Men doet ook we l de venfteren bij dag open , wvan- w' rar' ” .
neer ’t helder Weer is, met zonnefchijn, fonder "wind, ming.
en niet koud; o f als geen koude Oofte- ofAüor^-winden
wayén : bijzonderlijk , 'indien de plaats, waar in ze
ftaan , warmteegens de Zon legt, zoo dat z e , Zonder
verhindering, met hare ftralen daar in kan Ipeelen.
A P R I L .
Met een afheemende Maan in deeze Maand werdén Verphns
’s voormiddags deeze . Boomen verplant , in eene der
beyde voorgemelde foorten van aarde. Daar n a , als hoe men
ze drie o f vier jaren in dezelve hebben geftaan, altijd Wenn te
op ’t vierde o f vijfde jaar,mei de geheele klomp aarde, moe
* Culture, f Climat. • Gimlmuri. welke “