Ó o f O Y E V A A R SB E K . G IN G ID IUM . Z w AARJDKRUYD. 6q 6
men, ruftende pp Zeer korte Steeltyens ; zonder eenige
reuky tamelijk groot; zich niet ejualijk vergelijkende
met een openftaande Mond. Beftaan uyt vier Sneeuwwitte
Bladeren ; van welke de twee opftaandp geheel
groot) in t midden en boven breed) ook daar ontrent
rond toegaande, doch onder fmal, en van daar tot
over de helft met eenige weynige zeer fchoone Bloed-
roode Stralen, voortfehietende uyt een doorluchtige
groenachtige inwendige grond, vercierd zijn. Dé twee
onderfte zijn lang , fmal, geuts-wijze gefteld : en
zuyver wit. Tuffchen welke zes bleek-groene draad-
jens groeyen, houdende ieder op zich een hoog-geel
Afhangzaltje , o f langwerpig Knopje : en noch tuf-
fchen de zelve v ijf andere zeer teedere en kleyne pur-
pure draadyens, wat meer voor-uytfchietende,' gezien
worden.
Als ze eenige weynige dagen lang openitebben ge-
ftaan, vergaan ze in haar Zelven, en vallen op de aarde
neer; nalatende een kleyn en langwerpig Zaadje, gelijk
dat van de voorige fo o r t ; ’t welk met een waffende
A:.nwin- Maan Van April de aarde weer aanbevolen moet z ijn;
want hier door kan deeze Plant alleen aangewonnen en
vermeenigvuldigd worden,
De jongen , van dit Zaad opgekomen , geeven niet
in ’t eerfte geheel gejheedene B lader en, maar twee ovaals-
wijze-ronde en flegte : daar na een weynig aan de randen
getand ; vervolgens wat meerder ingefneeden ; en
eyndelijk in veele Deelen o f Takken gefcheyden, gelijk
men zien kan in deeze bijgaande Fig u u r , na’t leeven
afgeteekend.
£aaJ-
[joDge.
K R A C H T E N .
i/artj en
[gebruyk. A-L k korten van Oyevaarsbek^ , o f Geranium,
zijn verdrogende en te zamen-trekkende van
aart.
tDiofc.l. j. -^e to r te l van het Geranium Tuberofum flore rubro,
|<. 131. o f Oyevaarsbek^ met een Bolwortel en roode Bloem, gefloten
, en daar van een Drachma met Wijn ingeno-
men j verdrijft en gëneeft de gezwellen van de Aloë der.
Is zeer goed voor de geene, die van een zware krank-
heyd weer beginnen tagfceeteren; en voor de zulke,
die de Teering h eb b ee r tweemaal *s daags geb ruykt,
te weeten, s morgens, en’s namiddags ontrent ten vier
uuren.
b/ifli«; Het uy tgeparftte Zap deezer Wortel in de O oren ge-
B.26. en. daan, geneefl de gebreeken der zelve.
humt. Een halve orice van het Zaad gefloten, met Peeper
M.Plant. enMyrrhe vermengt, dan met W ijn ingenomen, brengt
P '10<*' een ftijve Hals weer te regt.
Het Geranium Columbinum, o f Duyvenvoet, in
Wijn gekookt, en daar van gedronken, o f een Drach-
ma der gedroogde Bladeren met W ijn o f ander Nat
ingenomen , verdrijft de Buykfrimping , en de win-
en des Buyks; doed ook genoegzaam water lojfen»
P 80e^ teegens het Graveel, en de pijn der A 7<?- 9 Breng t te weeg , dat de witte Woeden der
Vrouwen ophouden; èn geneefl de Wonden, daar op
gelegd. r
• ^ et. ^eranmr^ Robertianum , o f Robbrechtskruyd,
u Wijn gek o o k t, en daar van gedronken , o f ’t zelve
gelfoten ; o f ook het uytgeparftte Zap op Wonden ,
' H 6ere^ eer en der heymlijke Leeden gedaan, geneefl
e zelve. Stopt de roode Loop, en 't bloeden uyt de A reus;
neemt: wech de bleeke verwe des Ligchaams; verdrijft
e v^rken der Huyd; maakt een zuyver vel, en is goed
oor de Roos, daar meê gewreeven, o f opgelegt. Is
zeer dienftig teegens de Henklopping, en ‘t 'beeven van
J Milt. Verteerd d.e brand Van de kindcr-Pokiens. en
vuyle Pokkpn.
De Wortel in Wijn gezoden, en daar van gedronken,
r u A ir r -W È Ê f Gemoed, en verfterkt het Hert. In
0 e Wijn gekookt, ftild de ‘Bloedloop 1 is goed voor
« inwendige Breuken, en de Steen der Nieren. Scheyd
)/. 804.
het geromene Bloedt en helpt de geene, welke haar door
een hooge val verzeerd hebben.
Het Geranium Mofchatum , o f Oyevaarsbek.* rie-D°d.l,£
kende ali M n fem , gefloten, en op varfebe Wonden c *‘
gelegt, heeld de zelve. In Wijn o f Bier gezoden,
en daar van gedronken, drijft uyt het Hater Van de
Blaas.
Het Geranium Sanguineum maximo flore, ö f Oye- tuchf. hijfe
vaarwel^ met groote als bloedroode Bloemen , ftild zeer c- 76*
gelukkig allerley Bloedloop, en word zeer hoog ge- Tra&' • ! *
prfcezen teegens het Graveel, het zij in roode Wijn c' llt3e‘
gezoden j t zij het Zap met Wijn ingenomen; o f een
Drachma Van de gedroogde Wortel met eenig nat ge-,
öruykt. o 0 .
c c x x x i x h o o f d s t u k .
G I N G I D I U M .
S O o wel met deezen naam, als met Namen,
dien van V isnaga bij veele in het *
Latijn bekend; word ook op 't Needer.
landfeh , voor zoo veel mij bewuft is,
niet anders geheeten. Bij dte Italianen
meede G ïn g id io .
Hier van zijn mij in haren aart drie onderfcheyderie ^rI<ï ofl‘*
foorten bekend; als: 1 derfchey-
I. GiNGIDIUM LATItoliUM, o f Gingidium met ten! ^
breede Bladeren. I I. U mbbI ia t u m , o f meteen Kroon
II I . M ontis lib an i , o f Gingidium van den berg
Libamu. Alle zijn ze van de zelve Botrwing en Waar-
neeming.
Zij beminnen een goede, gemeene, zandige aarde , Grond}
doormengd%ict een weynig kleyn-gewreevene tweejarige
Paerdemift : een warme, v r ije ., welgeleegene
plaats; en weynig W a te r.. Blijven niet meer dan eene
Zomer m 'fleeven Geeven aardige Bloemen, maar in Bloemen.'
deeze Landen zelden rijp Zaad. Worden door een Z.aad.
kleyne koude van het leeven beroofd, en gaan dus
te niet.
Het Zaad, uyt warme Lgnden overgezonden, Wórd Aanwini
met een waffende Maan van April o f May (na gelee» “ nS‘
gentheyd des tijds) in een P ot, hol en luchtiggezayd,
niet boven een ftroo diep. Opgekomen zijnde , verplant
men de jonge Planten niet. O o k laat men’er
niet meer als twee o f drie ten hoogften in de zelve
Pot. Zouden anders, in flegte jaren, nmwtykniloemen
konnen geeven.
G in g id ium montis L iban i , o f Gingidium van Giogl-
den berg Libanus, krijgt uyt de Wortel Bladeren , van di“m'ra"
gedaante en Helling niet ongelijk die van Ijet M eum bLbongU ‘
A th am an t ic um , o f Beerwortel, doch korter, en
wat gekrolder, gelijk men ziet in die van het Flos
A donis , o f Adonisbloem. Zijn een kleyne voet lang;
achter v ie r, wat meer o f minder, vingeren breed; en
alzoo verminderende, loopen voor aan fpits toe.', De Bladeren;
verwe is bleek-groen, van een bevallijke aanfehouwing.
U y t der zelver middenfte komt voort een «enige, onder
een ftroo dikke, ronde; doch boven dunner toegaande
, ontrent anderhalve voet hoog opfehietende
Steel. O p wiefls bóvenfte punt, dan ook noch een of
twee ter zijden Uyt, een zeer Ichoone Bloem word ge- Bloemen!
zien, geheel ron d, en buytén rondom zoo groot als
een Ro os, beftaande uyt breede, voor ftomp toegaand
e , en hol geftelde Bladert jent, doch in-het midden
voorzien met ontelbare kleyne witte Knopjens, van onder
uytwendig met veele hayrige groene Bladenjen'S ,
gelijk men gewaar word in het M elantKium , a f N i-
geile-, doch niet zoo verre uytfteekende, maar blijvende
onder de rondte van de Bloem -, tuffehen het wit aardig
doorfchijnende. Eenige dagen geftaan hebbende,
vergaan ze in haar Zelven.
KRACH