Naamlijft van aüe de Printverbeeldingen.
II. Sedum minus arborefcens.
Ill- Sedum crifpum.
Chamoepitiis major coerulea.
Sar nda.
I . Ananas. .
I I . Ananas fylveftrîs-.
I. Convolvulus Hüpanicus, 11. Convolvulus- minor pentaphylleus. _ /
II I . Convolvulus fîculus flore coeruleo mimmo.
jV ! Convolvulus Indicus pennatus.
V . Convolvulus non Convolvulus anguftifolius.
Scammonea Monfpelienfium longifolia.
Geniculata. , •
Cyanus odoratus Turcièus.
I . Cyclamen rotundifolium majus autumnale.
II, Cyclamen Aleppiçum flore purpueio oflorato.
III! rCyclamen Æ flivum flore carneo.
L— Vernum purpureum inodorum.
I. r Cyclamen rotundifolium hyemale.
t l— Bipenninum flore albo.
II. Cyclamen Angulofum autumnale flore albo.
III. Cyclamen bipennium flore carneo.
IV . Cyclamen Æftivum Anemones effigieradicatum.
V . Cyclamen vernum album odoracum majus.
V I . Cyclamen vernum minus flore albo.
VII. Cyclamen vernum marmoreum flore albo odorato.
I . Digitalis Virginiana anguftifolia fpicata,
JI. Doronicum Americanum.
I . Dorycnium Diofcoridi
II. Solanum lignofum
Opuntia major anguftifolia.
I. Flos Africanus flore pleno fiftulolb.
JI. Flos Cardinalis.
I. Clematis paffiflora trifolia flore purpureo.
II. Clematis paffiflora hederacea flore luteo.
HI. Clematis paffiflora trifolia flore rofeo.
I . Clematis paffiflora Pentaphylea flore coeruleo punttato.
I I . Clematis paffionalis flore campanula«).
I I I . Clematis paffiflora Pentaphyllea anguftifolia.
I. Geranium Indicum no&e odoratum. II. Geranium malvaticufn odorgtum Indicum.
HI. Geranium Indicum tenuifolium.
Glycyrrhiza Americana.
I. Gnaphalium Americanum anguftifolium.
II. Gnaphalium Americanum minus flore rubro.
II I . Gnaphalium Americanum flore luteo magno.
-----— — minore.
I . Gramen plumeum. 11. Gramen Marinum majus.
Portulaca Æthiopica.
Batata purgativae.
I . Herba viva repens. 11. Herba viva chinenfis arborescens.
J . Horminum Boericum coronatum rubrum.
II. Horminum Indicum majus.
425-
487.
49-3- 494.
503. 5° 4- 5°4.
505.
507.;
518., 5*9.
535. 535- 535- 53tf* 53*- 537- 537* 55*« 553- 555- 557. 573- 5§o.
582.
584.
58Ç.
5.85.
. 587-
587.
Hypericum arborefcens.
Androfemum non bacciferum.
Jacea laciniata Gallica Montana.
Jacea Candida Ragufiana.
Dipfacus fpinofus Americanus.
I. Viola matronalis flore albo _8c purpureo pleno variegata.
Il.Lapatum vulgare album folio fubrotundo.
III . Lapathum hortenfe
I V . JLapathum vulgare minus.
V.,Lapatum acutum.
V I . Lapatum longifolium crifpum.
V I I . Lapathum unótuolum.
VJ1I.Lapathum minus xdentatum.
, IX . Lapathum vulgäre jubrum letufotlblio.
X . Lapathum planum paludofum.
X I . Oxylapathum tuberofum Americanum.
I . Lapathum fanguineura. II. Rhabarbarum rotundifolium verum.
I I I. Rhabarbarum rotundifolium ümbriatum.
IV . Lapathum fativum autiquorum-.-
V . Rhabarbarum lanuginofum five lapathum Chinenfe
longifolium.
Britannica antiquorum vera.
I . Britannica Americana.
I I . Bulapathum Plinii.
Limonium elegans afpleniadeum.
I. Linaria anguftifolia flore coeruleo amplo.
I I . Linaria Valentina trifolia,
fLunaria Chymiftarum.
L— Botrytis major ramolâ. Ji<S. &
Luteola cannabinoides Cretica. **3^
Majoràna origanitis. ^ .
Lyfimachia fpicata purpurea, folio fubrotundo, ocymi facie.
Solanum fpinofiffimum arborefcens Æthiopicum.
Sidereon. five Serpentaria mirabilis montana.
Marrubium majus tomentofum.
Melanthium flore pleno foliofo.
I. Meliffa variegata.
II. Meliffa laevis Molucana.
IU. Mechoacanna vera fativa.
IV . Mechoacanna fylveftris.
i . Trifolium fpicatum Americanum.
II. Trifolium filiquofum.
Nummularia Americana.
I . Valeriana capitata.
II. Valeriana folio fchrophularjae.
III. Verbena maxima urticae folio fpicata.
IV . Verbena botryoides major Canadenfis.
rParietaria minor ocymifolia.
LParietaria paluftris.
I. Phalangium Virginianum.
I i . Leontopetalon capitatum Americanum,
Pifum marinum perpetuum. k
f Polygorum Argenteum latifolium.
< — — Anguftifolium.
I — — Rotundifolium. _
I . Pulmonaria maculofa maxima.
II. Pulmonaria maculofa hifpida.
Ricinus Americanus majpr rubicundus.
I . Salvia marmorea.
II. Salvia lutea variegata,
II I . Salvia anguftifolia Cretica.
Scrophularia Sambuci folio.
Sefamum Perficum trilobatcm foetidum»
Sefeli Æthiopicum Herba.
Sideritis fpicata foecida.
Staechas citrina.
Thapfia major latifolia.
<S9o. <590.
690. 69 O. 690.
690.
690.
691.
<592.
<S93.
694-
69 4.
697 •
703.
704.
710.
720.
720.
728.
730. 73 *• 743- 748.
7 5 1 . 7SÏ- 7S8.
76I. 76U 7 <îî* 7* 3* 7 69. 7<S9- 77^.
78a.
783-
784.
78 4.
804.
S o f.
814.
Sitf. 8lf-
83 a
S39.
83 9.
S51 .
878.
SS I .
884.
898. 9<>3*
B R I C H
<-r\Eeze Naamlïfi, zoo wel tot gerief des Binders , als des Lezers hier gefield , wijfi deneerfien
U a a n dat alle dePlaaten met getallen voor aan, die aan malkander gedrukt zijn , aan en b i j mal-
banler moeten blijven en zoo, of tuffehen of in de Caternen worden gepldatft , fchoon men de zel-
ve daarom twee of meemaaien naajetf moet: dus zal men veel plakken en ftrookken voorkoomen.
NAUVNaam
bij
verfirhei-
dene Vol-
Veelerley
foorten.
Ongemee-
ne Appelboom,
Genoemd
Malm fu-
N A U W K E U R I G E
b e s c h r y v i n g
g e w a s s e n ,
A L S
BOOMEN, HEESTERS, KRUYDEN,
B L O E M E N .
E E R S T E B O E R ;
van de
B O O M E N .
I h o o f d s t u k .
a p p e l b o o m .
^eeze Boom is onderons elk ge-
, noeg bekend : In ’t Latijn ge-
noemd M alus , o f P omus :
» In ’t Hoogduytfch A pffel-
? baum : In ’t Franfch Pom-
ïm ie r : In ’t Italiaanfch Po-
' MARO.
Men vind’er meenigerley Soorten
van; voomamendijk in dee-
ze koude Landen , welke de heete Geweften hier in
verre te boven gaan : gelijk dezelve daar teegens met
hare Oranjes, Citroenen, hijgen, Amandelen, en meer
diergelijke boom-vruchten de onfe' overtreffen: Op
dat alzoo allerweegen bekend wierd de noyt genoeg
gppreezene goedertierenheid des Heeren; die ieder Land
na zijnen aart overvloediglijk voorzietyan zulke Gewaf-,
fen , als de menfehen noodwendig o f dienllig zijn.
W ij achten derhalven onnodig, van al de verfchey-
denheeden der Appelboomen in ’t bijzonder te handelen:
Alleenlijk zal ik wat wijdlopigfpreeken van eene'
Soort, weegens zijne ongemeenheyd, welke zeedert
vijftien jaren mijne zorge onderworpen is geweeft :■
Dezelve wordgeheetenA^/ar fnmila fiere carens; o f ,
lage Appelboom zonder Bloeyzel; en met recht: want
ieder , jaar geeft hij, gelijk andere Boomen, vrucht uyt
zijn Knop , doch zonder Bloem welke Vrucht in
-t begin van Angnflus zijne volkomene rijpheyd heeft;
is zerp van fmaak, en gemeenlijk zonder eenige kor-
len. De Boom groeydniet boven zes, zeeven o f agt
voeten hoog , gelijk de Sflieteling , ó f S. Jans-ap-
felboom : Krijgt in April op elk nieuwlijks-uitgeko-
men vruchtje v ijf groene bladertjens; welke d a i na,
als de vrucht grooter w erd, verminderen. De V rucht
zelfs is kleyn; niet geheel rond, maar hoekig; kort,
en dikachtig: in ’t eerft donkei-groen-verwig ; maar
daar na trekkende na t geel, o f bleek-groen.
Deeze Boom bemind een goede gemeftte grond.
Indien dezelve kleyig o f zandig is , moet Ze , drie
voeten m ’t ron d , met oude Koemift en goede aarde,
terdeege door malkander gemengd, getempert; daar
na de Boom , met d'afneemende Maan in Novcm-
eer, o f in ’t begin van Maert, ’s yoormiddags gtplant,
en dikmaal met water begoten werden : Want bij
begeerd van naturen een vochtige plaats, veelreëgen,
en genoegftme vettigheyd: wil ook geerne nu en dan
menfehen-water op zijn wortel hebben ; inzonder-
hêyd als hij eenige jaren geftaan heeft, en wel geworteld
is ; vermits hij daar door zeer verquikt werd',
ook bevrijd blijft van Mieren en ander Ongediert, nal
deelig vo o r ’t bloeyzel. Door fterke winden, offtren-
ge yorft in de winter , werd hij niet ligtelijk befcha-
digd. Meteen afgaande Maan in Febrtearins fnoeyd
■ mea
tnilafim
ofjlago
Appelboom
zonder
bloey»
zei.
Berïgt van
de queking
deezes
booms.
Snoeyingjé
tijd.