
 
        
         
		34i  K rap.  Mo u u g 
 Maer t,  o f  het  begin  van A p r il;  met  een zoete Ree-  
 gen  en  aangename  Lucht  weer  buyten.  zetten;  doch  voorzichtig dekken  voor  koude  nagten ,  Sneeuwachtige  
 vochtigheyd,  Storm-  ook  harige,  fchrale  winden;  
 tot op den  twintigften  van April, o f  eerften May. 
 K R A C H T E N . 
 jverroes  j 1 ~ \ E   Rubia fativa  major,  o f  groote  tamme  Wee,  
 j ui/.simp'  I   l i s   warm  in  den  tweeden  ,  en  droog  in  den  
 derden  graad  :  daar  neevens  een weynig te  za-  
 men-trekkende,  zuyverende ,  en  afdrogende van  aart* 
 .  tó.  h)e  Wortel  in  Wijn  gezoden  ,  o f   het  Poeder  daar  
 j }.cap.ló'ó. van met Wijn  ingenomen;  is  zeer  goed voor de geé-  
 I Galen.  ne die door een val,  o f   andere ongeleegentheyd,  zich  
 I MtlSimp’ van  binnen  verkeerd  hebben  ;  want  mcr  door  word  
 r   het  geronnen  Bloed gefcheyden.  Helpt ook de zulke *  
 die  van  vergiftige  Dieren  zijn  gebecten*  Geneeft  de  
 bloedige uytwendige en inwendige Wonden,  en  fiempt  
 het  bloeden der zelve. 
 In  Meede  gezoden,  opend  de  verftoptheyd  van  
 Leever,  M i lt ,  Nieren,  en de Moeder.  Is goed  voor  
 /. i.  Geelzucht.  Doed de  Maandfionden  voortkomen  :  
 hol-91 i   verbeeterd  de  Beroerdheid:  verkoeld  het geen'verhit;  
 I   en  verwarmd  het  geen  verkoud  is.  Word  ook  zeer  
 gepreezen  teegens de  quetz,uren van Borfi en Ingewand:  
 want  het vaagd af,  en jaagd  uyt  alle vuyligheyd van  ’t  
 Bloedi  van de inwendige wonden,  en zsweeren. 
 De  Wortel,  van  onder  als  een  peffus  in.de  Moeder  
 gédaah,  drijft  a f  de  doode  Vrucht,  en Nageboorte.  
 Iw/i.óo.  Het Zaad,  met roode Wijn  geb ruykt,  geneeft  de  
 hardigheyd van  de M ilt ,  en maakt ze kleym  
 ’t Water,  daar Mee  ,  o f  Krap  ,  in  gezoden  is  ge-  
 weeft,  met  een  weynig  Triphera  Magna  vermengd,  
 en  gedronken  ,  ftild  de  overvloedige  Maandfionden,  
 ook de Roode-loop;  en  geneeft de  Anbeyen,  o f  Takken  
 aan Het Fondament. 
 tortelen geeven  van zich een  roode verwe; 'wor-  
 WL‘?'  .j  den derhalven van de  Verwers veel gebruykt.  De Bec-  
 ften mogen van  dit kruydniet eeten, wijl het zelve haar  
 zeer fchadelijk is. 
 wbolon lib.  De  Rubia  Cruciata  Hirfuta  ,  o f  Krap  met  ruyge  
 E  1-  '  ,  en  kfuys-wijs gefielde  Bladeren ,  vaagd  zeer  ftei'k  a f ,  
 en  jaagd  uyt  alle  vuyle  vergaderingen,  en  flijmerige  
 vochtigheeden  ;  de  zelve,  verteerende.  In  Wijn  gezoden  
 ,  en  daar  van  gedronken,  geneeft  alle varjfche  
 Breuken,  o f   Gefchéurdheyd,  krimping  der  Darmen  
 tien  dagen achter malkander  ’s morgens een Roemertje  
 daar van genuttigd:  Dan  ook het geftotene kruyd zelfs  
 °p  de  Breuk^ gelegt. 
 L V   H O O F D S T U K . 
 M  O  L  L  U  G  O. 
 F mcn’  <^É^tetoM»Ynde  een  meede-foort  der  hier  boven  
 rat? befchreevene  Krap  ,  word  zoo  wel  in  
 '  dleederlandfch  als Latijn  met  dee*  
 zen a  en ,  mijns  weetens,  geenen  an-  
 deren  naam  genoemd;  welke  deeze  
 T~.  Plant is gegeeven,  ter  oorzaak  van  de 
 Zachtigheyd  harer  Bladeren  :  in  het  Hoogduytfch  ge-  
 toeten  Meierkraut ;  en  in  het  Italiaanfch  M o -   
 pTwec bij  LUgiN'E.. 
 »ndcrc  Hier van  zijn mij  in  haren  aart  bekend  twee bijzon-  
 en.  dere foorten;  te weeten: 
 !•  Mollugo  vulgaris ,  o f   gemeenè  Mollugo  , 
 ?.* Mollugo  m on tan a,  o f   Berg-mollugo.  Bey-  
 v a t  voor  e7Z^nkZe  .van  Zeive  Bouwing  en  Waarneeming.  
 ifo  aarde  beminnen  een gemeene ,  zandige,  zoo  wel  ge-  
 f c "   *   ongemeftte  aarde  :  een  opene,  vrije,  luch- 
 ■   -  ge.ï°p.J ie f,  als  een  fchadüwachtige  plaats,  en  ta-  
 rl1'   vee^  Water.  Geeven  bij  goede  Zomers in den  I, 
 ».  W AlMe e s ï  Et,  j4i 
 Herffi volkomen -Zaad.  Blijven eenige  jaren lang in  ’t  
 leeven.  Lijden  ook  geduldig  fterke Vbrfi,  en  anderë  
 ongeleegentheëden  des tijds. 
 Zij werden aangewonnen, niet alleen door haïrZaad,  Aanwia-  
 het welk'met  een wallende Maan  van  Maert  o f  April ninS*  
 niet diep  in de aarde moet gelegt zijn  *  maar  ook  door  
 aangewaflène  jonge  Looten,  die  gemeenelijk  van  zelfs  
 wortelen  fcljiieten.  Ö p  de  genoemde  t ijd ,  en-  met  
 de  gemeldde  Maan >  worden ze  van  de  oude  afgefto-  
 ken i  en  verplant* 
 k r a c h t e n . 
 *n  roode Wijn gezoden,  zuyverd  enge-  
 l \ / I   neeit alle  Wonden.  Neemt  ook wech de ruy-  
 digheyd en  fchurftheyd der Handen* 
 V I I   H O O F D S T U K . 
 WA LME E S T E R 
 ■  Ord  in  het  NuderUndjcb  niet  alleen Verfchejr-  
 dus  ,  maar  ook  van  veele  onzer de namen.  
 V rouwen  Bedstro? ,  o f   W ieg-  
 sTroo  genoemd.  In  het  Latijn  A -   
 SPÉRULA  ,  en  A spergula:  in  het  •  
 Hoogduytfch W aldmeister, Wald*  
 manléin,  o f   L eeerkraut  f  Veele Dujtfche Sch rif  
 ■ vsrs  echter thaken  onderfcheyd  tulfchen  Waldmeifter,  
 pp  het  Laf iju  Saltuarius,  en  WaldmanUiu,  o f   Lec-  
 yerkruyd,  bij  ,de  Latijnen  Hepatica ,  o f  Lichen,  het  
 welk wij  Steendeeverkruyd noemen j|.  In  het  Franfch  
 M uguet ,  en  in  het  Italiaanfch  A sperella ,  Cordiale  
 ,  o f Stellaria. 
 .  Hier  van  zijn  mij  in  haren  aart  bekend  gewon. Brie  sn-  
 den  drie verfcheydene  foorten.  '  derfcheyï. 
   A sperula  odorata  flqre  aLbo ,  o f  melrie-  
 kende  Walmecfler,  ,  met  witte  'Bloemen.  I I ,  Major  
 flöre  cceRULEO-puRPuRÈö  ,  o f  groote  M'almeejler  
 met  een  purpur-hlauwe  Bloem.  I I I .  A sperula  minor  
 floré  PURPUREO-cceRULEO  ,  o f   klejne  Wal-  
 metfier  met  een  uyt  den purpuren  hlamvachtige Bloem. 
 Niet  alle zijn ze  van  eeven de zelve  Otueking  en Waarneeming. 
 .  Eevenwel beminnenze  al  te zaïrten  een  zandige,  ge- Watroor  
 mtene,  wel-gemeftte  aarde;  zoo  lie f  een  fchaduw-” nb“ rd.<  
 achtige)  als  een  vrije,  opene,  luchtige,  wel  ter Zon  
 geleegene  plaats;  en.  tamelijk  veel  Water.  Konnen  
 fterke  Horft  en  meer  andere  ongeleegentheeden  der  
 Winter  uytftaan.  Geeven  in deeze  Landen gemeene»  
 lijk  de  tweede  Zomer  volkomen  rijp  Z a a d ,  en  ver-  
 fterven  daar  meê.  Doch  het  A sperüla  odorata Welrie-  
 ,FLORB  alBo ,  o f   welriekende  Walmecfler  met  witte kcn<ic  
 Bloemen>  van  veele .ook Matrisylva  genoemd,  ver-  
 gaat  niet  zöo  haaft,  maar  blijft veele jaren in het leeven. 
   Bloeyd  wel  in  elke Zomer;  doch  bréngt in onze  
 Landen noyt eenig rijp Zaad  voort.  W o rd  echter  
 zeer  vermecnigvttldigd door hare voortfpruytende wortelen  
 ;  welke  men  met  een  wallende  Maan  van April  
 opneemen,  en verplanten moet.  Hier door blijven ze  
 altijd-durend. 
 De  andere  foorten worden  alléén  ieder,  o f  om  het Aanwip  
 tweede  jaar,  door  haar Zaad  aangewonnen;  h e tw e lk “ “®'  
 in  Maert  o f   A p r il,  met  een  waflende  Maan  ,  niet  
 diep  ,  ook  hol  en  luchtig,  in  de  aarde gezayd moet  
 worden. 
 K R A C H T E N . 
 W Zlmeefier  *  ö f  Afperula  ,  is  gematigd  v.afl Aart,,  
 aart  ,  te  weeten  >  een  weynig  warm  en 
 Y   ï In