
 
        
         
		i8y  Vrouwenhayr.  Weederdood.  Hartstong.  Hemionitis.  tSd 
 Vcrfchcy-  L   A d ï a n t u m   n ig r ü m   ,  o f   zwart  Vrouwenhayr.  
 dc foor-  II.  A d i a n t u m   a l b u m   ,  o f  wit  Vrouwenhayr ;  net  
 ten»  welk ook werd geheeten  R u t a  m u r a r ia ,   o f  Muur-   
 rnyte.  II I .  A d ï a n t u m   a u r e u m ,  o f  P o l y t r i c h u m   
 A u r e u m  >  dat is ,   Vrouwenhayr'y  blinkende ge lijwals  
 goudi  hebbende zulke dunne, en teedere kleyntSteelt-  
 jensy.  als ’ t hayr van eens Menfchen H ó ó fd ;  ook  Bla-  
 dertjens  als  gantfeh  kleyn Gras.  A l  te  zamen  zijn ze  
 van  eeven dezelve Queeking en Waarneeming. 
 I  oorfprong  Men  heeft  deeze Plant  de  naam  van Adiantum ge-  
 I  desnaaras. geeVen  ,  om dat men  hare Bladeren  noyt nat  o f  vochtig  
 ziet; maar dezelve altijd  eeven blinkende blijven, hoe  
 zeer het ook reegenen mogt.  De oorfprong van de naam  
 Vrouwen- o f  Venushayr blijkt uyt ’t geen  alreeds eeven  
 hiér boven gezegt is. I  wat voor  Zij  beminnen u y t  eygener  aart  een  zandige ..grond j  
 I   een aarde  door-mengd  met  tamelijk  veel  kleyn-geftotene  Steen  
 I   bemIQ“  en  Kalk;  in de  Zomer-tijd veel water;  een  donkere  o f 
 I   *  fchaduwachtige  plaats  immers  zoo zeer als  een  opene 
 vrije lucht.  Konnen al vrij wel  verdragen de koude der  
 Winte r;  doch bij  een  felle Vorft  lopen ze  gevaar van  
 I   waamee-  haar  leeven.  Moeten  derhalven  geplant  zijn  op  een 
 ■   ming.  warme  plaats  in  den H o f ,   bevrijd  voor  koude  Oofteen  
 Noórde-winden.  De geene,  welke van  zelfs op de  
 Muren,  en oude vervallene Gebouwen  groeyen,  ver-  
 fterven niet zoo ligtelijk,  maar konnen  een zware koude  
 uytftaan. 
 I   Aanwin-  Zij  geeVen  noch  Bloem  noch  Zaad y  behalven  het 
 ■   ning.  'A d i a n t u m   a u r e u m .  Werden  echter  genoegzaam 
 aangewonnen  door  hafe  aangewaffene  jongen,  welke  
 men  met  een  wallende Maan in April  van  de  oude afneemt  
 ,  en  verplant. 
 K R A C H T E N . 
 ■   \   Diantum,  o f  Vrouwenhayr, is een weynig koud,  I  jDiofc. i.4.  / V ° ° k  verdrogende en dun-makende van aart.  In 
 ■   M/.ijó.  **■  Wijn gezoden,  en daar van  gedronken,  ftild de 
 Hoeft :  is goed voor  de  geene  die  een  quade Borft  en  
 korten Adem hebben;  want het maakt rijp  alle {lijmerige  
 vochtigheyd van  de  Borft en Longe:  is dienftig  voor de 
 ■   ï.&gm.  M ilt,  en de Geelzugt.  Neemt wech de verftoptheyd 
 ■   Van  ^ eever en WÊÊ :  breekt  de  Steen  •  drijft a f  het  
 I   Simt,cAi.  Graveel,  en de Nageboorte  :  doet gemakkelijk Water 
 lojfen;  en Verweekt,  noch varfch zijnde,  ’t Ligchaam;  
 doch,  oud geworden,  diend het om ’t zelve te floppen. 
   Doet ook de Buykfoop  ophouden. 
 B   ’t Weerftaat allerley vergif van quaadaardige  Gedier- 
 ■   i8j. * Ca^‘ ten'  Groen  gefloten  ,  en op der zelver beeten  gelegt, 
 heeft dezelve werking.  O p  ’t Hoofd geftreeken,  doet  
 het  Hayr  waffen  :  maakt  ook  het  zelve  zü y v e r ,  en  
 dik. 
 B  sïmp!°c^’  Gediftilleerde Water van  Vrouwenhayr verdrijft  de  
 B   i.  Schurftheydy  daar  mee gewafTchen  zijnde.  Belet ook  
 de  uytvalling  des  Hayrs. 
 De  Bladeren  gefloten,  en  onder 't   Hoender-eeten  
 dan de Hanen voorgefteld,  maakt dezelve moedig,  en  
 bequaam  om  ftoutelijk  te  vechten. • 
 X I I   H O O F D S T U K . WEEDERDOOD. 
 Eeft  dien  naam  in  het  Neederlandfch  
 Werd  in *t Latijn  geheeten  T richo-  
 manes ,  Filicula ,  en  Cappilla-  
 Ris :  in *t Hoogduytfch W idertodt ,  
 ook  Roter-steinbruch :  in  ’t  Ita-  
 liaanfch  T richomane  ,  en  Polli- 
 t r ic o . 
 [^erfchey-  van  zijn  mij  in  haren  aart  bekend  geworden 
 verfcheydene  foorten: 
 T richomanes  majus  ,  o f  groot  Weederdood. 
 I I .  T richomanes  minus  ,   o f   khsyn  Weederdoods  
 Beyde  zijn ze van dezelve Bouwing en  Waarneeming. 
 Zij  beminnen  een  goede,  gemeene,  zandige,  en Watvoof  
 met weynige vettigheyd door-mengde aarde ï  een  ope-  cfp aarde  
 ne,  vrije,  luchtige,  wel ter Zon geleegene plaats,  en  zl}  bcmia*  
 niet  al te veel water.  Konnen  fterke koude,  en  ande-  Cn’  
 re ongeleegentheeden  des tijds uytftaan.  Brengen noch  
 Bloem  noch Zaad voort.  Werden  eevenwel  genoeg-  Aanwia*  
 Zaam  aangewonnen  door  hare  aangegroeyde Wortelen;  
 welke men  met  een  wallende Maan  van April affteekt  
 en  verplant. 
 It Kruydje heeft dezelve krachten en werkingen ,  
 ’ welke  wij  voorgefteld  hebben  van  ’t Vrouwenhayr  
 en  Ruta muraria,  o f  Muur-ruyte.  Mag  
 ook  zonder  eenig  bedenken  in de plaats  van  het  zelve  
 werden  gebruykt. 
 Als  men  't Water,  daar  dit Kruydje  in  gezoden  is  
 geweeft,  de Hanen te drinken  g e e ft,  werden ze  daar  
 door veel ftouter,  en  bequamer om  vechten;  gelijk in  
 ’t voorgaande Hoofdftuk  van  ‘t Vrouwenhayr is gezegt. 
 Deugdeaf  
 zijn de  
 zelve 
 Vrouwen* 
 HAR X m   H T O O S F TON D S T U K . G . 
 SY  deezen, en geenen anderen naam, in *t Verfchey-  
 Neederlandfch bekend, werd in ’t Latijn  namea* 
 geheeten L ingua C ervina, Phylli-  
 t is,  en  Scolopendria  in *t Hoogduytfch  
 Hirsch-zung :  in  ’t Franfch  
 L angue de Cerf  :  in het Italiaanfch  
 Phillitide,  en Phillite ; ook L ingua di Cervo. 
 Hier van  zijn mij in haren  aart bekend geworden vier Vier ver*  
 veranderlijke'foorten;  namentlijk:  fcheyde 
 I.  Lingua  C ervina  officinarum  vulgaris  ,  foortcn*.  
 o f  gemeene Hartstong,  in  alle Apotheeken  gebruyklijk. 
 I I.  L ingua C ervina  laciniata,  o f  Hartstong met  
 gefneedene  Bladeren.  ÏII.  Phyllitis  undulata , 
 Jive  undulato  folio ,  o f  Hartstong met  Bladeren ,  
 hoog  en laag,  inwaarts  en uytwaarts gebogen,  o f gefield  
 gelijk zich dagelijks de Zee-baren vertonen;  ’twelk een  
 zeer bevallijke aanfehouwing geeft.  IV . Lingua C er-   
 Vina coronata  ,  o f  Hartstong,  boven aan hare Bladeren  
 als gekroond.  A l  te  zamen  zijn ze van  dezelve  
 Bouwing en  Waarneeming. 
 De Phyllitis  undulata Jïve undulj#to folio, Hartstong;  
 o f  Hartstong  met hoog en  laag gefielde  Bladeren,  is  een met hoog  
 beziens-waardig Gevsas.  De gemelde Bladeren, zijn  on-  &c~ 
 trent  de  helft  breedér ,  en veel korter,  als die van  de Bladeren.  
 gemeene Hartstong  :  ook niet  aan de Randen  zoo effen  
 en  fle ch t;  maar in  teegendeel  onordentlijk gekarteld,  
 u y t -  en inwaarts-gaande  ;  aan beyde  de  zijden  zonder  
 eenige bruyne nopjens  o f  ftreekjens  ( welke men  anders  
 in deeze Gewaffen dikmaal ziet op de onderfte  zijde der  
 Bladeren )   glad,  liegt,  en niet zoo  regt  u y t , maar gemeenelijk  
 een weynig krom-gebogen  ftaande. 
 De Bladeren der Lingua Cervina coronata,  o f  Met gelijk  
 Hartstong,  boven aan dezelve als gekroond,  zijn  een  als ge-  
 duym breed,   en een  kleyne hand lang ,  aan  hare ran-  
 den gantfeh Hecht;  boven  gefcheyden  in twee  kleyne  
 ontrent half-ronde andere Gladertjens,  en  vercierd met  
 een teedere,  gekrolde,  een weynig aan de punten gekartelde  
 infnijding,  aardig gefteld gelijk als  een Kroon. 
 Zij  beminnen  een goede,  zandige,  met  twee-jarige watvoor  
 Koeyemift matig voorziene grond;  liever een  donkere,  een aarde  
 fchaduwachtige  ,  als opene,  vrije  o f  luchtige plaats,  ziJ  
 en  veel ^ochtigheyd.  Konnen  zonder  eenige  onge-  
 leegentheyd uytftaan  de felle koude der Winter.  Gee-  
 ven noyt eenige Bloem o f  Z a a d :  werden  derhalven al- Aanwin-  
 leenlijk  vermeerderd  en  als  eeuwig-durend  gemaakt  ning. 
 door