
 
        
         
		fUGA  PlITROSA,  PETROMARULA j  o f R aPONTICO  
 MagCiore  di  Candiav 
 WatJoor  Zij  bemind  een  goede,  luchtige,  zandige  aarde,  
 een aarde  met  etn  weynig  twee-jarige  Paerdemift  ,  een-jarige  
 dceze  Hoenderdrek,  en  goede Veengrond, wel door malkan-»  
 miod.b'*  der  gemengd:  matige vochtigheyd:  een  opene,  luchtige  
 ,   warme  plaats,  -voor alle koude Winden bewaard.  
 Valt  teeder  van  aart.  Kan  gantfchelijk  geen  koude  
 Herffl-reegenen  ,  Sneeuw,  o f   eenigerhande  Korft  verdragen. 
   Moet derhalven,  met een waffende Maan van  
 April  o f  M * j   in een P o t ,  niet  diep ,„ gezayd  zijnde,  -  
 Hoe ze  in  het laatfte van  September,  o f  hel begin van Octoóer,  
 «argeno- binnens huys  worden gebragt.  op  een bequame, luch-'  
 men moet (jge  p]aats;  waar  in  niet  als  bij  vriezend Weer  word'  
 gevuurd;  gedurende de  Winter met  een weynig lauw-'  
 gemaakt  Reegen-water  van  boven  begoten ;  en  niet  
 voor  in  het  begin  o f   ten  halven  van  April  met  een  
 Zoete  Reegen  weer  buyten  gefteld,  doch  wel  ge-  
 wagt  voor  koude nagten,  veel Water,  en Jchrale Winden. 
   •  j*  ' 
 .Wortel.  Zij  blijft  eenige  jaren  in  het  leeven.,  Is  inwendig  
 voorzien met  een  aangenaam Melkachtig Zap.  Schiet  
 in  deeze  Geweften  op  tot  de  hoogte- van twee Maatvoeten  
 ,  wat meer o f minder,  uyt  hare ronde  ,  dikke  
 lange en witte  Wortel.  Heeft groote,  fchoonè.  labge  
 Bladeren.  Bladeren-,  donker-groen-verwig;  onder blinkende,,  en  
 watpaarfch;  met  veele  zichtbare  doorlopende  Aderen  
 inwendig begaafd.  De- lengte is van ontrent een hand;  
 de  breedte  van  drie  vingeren;  ook  wel  een  weynig  ;  
 meer o f  minder:  gefcheyden  in v ijf ,  zeev en,  neegen*  
 o f   e lf  deelen  ,  na  geleegentheyd van  ■ hare  grootte  :  
 rondachtig,  doch  voor  met  een  p u n t:  rondom  aan  
 hare  randen  aardig  gezaagd.  Staan  twee  en  twee aan  
 een  doorgaande  Steel  ontrent teegens malkander over;  
 en voor eyndigenze  in  een, zijnde het grootfteenbreed-  
 fte  van  alle.  ]  ; 
 Bloemen ;  Deeze Plant voortgekomen zijnde,  geeft in de twee-  
 zonder  de  Zomer  hare  eerfte  Bloem,  en  daar  na  ieder  jaar. 
 Deeze  Bloemen  zijn  van  een  fchoöne  aanfehouwing,  
 Landen,  purpur-verwig; veelvoudig en  digt bij malkander -4jr s -  
 wijz^e in groote Trojfen gefteld.  Duuren  tamelijk lang;  
 en  als ze vergaan,  worden ze blauw.  Ruften op  ronde  
 geftreepte Steelen, voorzien met kleyne groene Bladeren,  
 opwaarts gekeerd.  In  deeze  koude Geweften komt’er  
 no yt eênig rijp  Zaad  van. 
 Waar-  Als nu de  Bloemen  zijn  te  niet  gegaan,  en  de  Steel  
 fchou-  boven  de Wortel  is  afgefneeden  ,  loopt  de  Wortel 
 zelfs,  door te  veel vochtigheyd /  groot gevaar,  van te,  
 zullen verderven.  Moet  derhalven dan  nauw  hier voor I  
 gewagt  worden  ,  tót  dat ze  in ’t begin van Maart,  o fi  
 ook  wel  eerder,  weer  nieuwe  Bladeren  maakt,  en  
 - voortwaft  :  want  tot  op  dien  tijd  toe  ftaatze ruftende  
 ftil. 
 Aanwin-  Kan  in  deeze Landen  door  geen ander middel  wording* 
   den aangewonnen  ,  als  door  Z aad,  *t  welk  uyt  Can-  
 dien,  Italien,  Spaan je ,   o f  andere  heete Geweften,  is  
 overgezonden.  Zie  hier  bij  na het Hoofdjluk^ van  de  
 Cardinaelsbloem. 
 K R A C H T E N . 
 Gebruyk.  ~|— \ E   Wortel  van  Steenlattomv ,  of Petromarula,  
 der Wor-  T   1  noch  niet  gebloeyd  hebbende ,  is  matig warm  
 f*1,  en vocht van aart. 
 In Water  gfezödén .  eri  als  een  Salade  ,  o f  ook  bij  andere fpijzen gegeeteh,  defgelijks  met  Meel  en  Boter  
 in  een Pan  gebraden ,   geeft goed voedzel  aan het  Lig-  
 chaam,  verflerkt de Maag-,  maakt luft  tot  het  ftcht-  
 i  zprr^,'en doed gemakkelijk  -wateren. 
 444 
 C X X   H O O F D S T U K , 
 P A L M   A R  I  A. 
 S En  aardig.  Gewas >  van  een  zeer  be- Namen  
 vallijke aanfehouwing,  word  dus  genoemd  
 in  het  Latijn  ;  en  Veeltijds  
 in  het  Neederlandfch \  maar ook wel  
 gemeenelijk  in  deeze  taal  H andé-  
 kenskruyd , om dat At Bladeren dee-  
 zer  Plant ,  vlak  uytgebreyd  zijnde ,  de gedaante  vart  
 een  Hand  vertonen.  Het  Zaad  hier  van  is  mij  uyt  
 A merica  toegezonden,  en  gelukkig  bij  mij  voortgekomen. 
 Is  u yt  eygener aart langleevende,  en  niet haaft ver-? Poe yan  
 gaande  ,  inzonderheyd ,  wanneer  men’er  wel  agt  op  
 neemt.  Bemind  van  naturen  een  goede,  zandige aar-'  
 d e ,  met  een  weynig  twee-jarige  Koeyemift, • en  wat Zaad,hem  
 Mo l  der  oude  van  binnen  verdorveneiBoomen  door- UXC /-  
 mengd:  eert  öpene,  luchtige,  wel  ter-  Zón-Iteande  
 plaats i  befchüt  voor  alle  koude  Oojle-  en  Noorden den.  
 winden$ -vermits ze  de  zelve  geenzïns  kan-verdragen •  
 in de Zomer matige vochtigheyd  ;  maar  in  de Winter  
 ( wanneer ’ men ze  in  een  Pot  binnens  huys-.moet  ftel-  
 len,  eerft op  een  luchtige  plaats,  zoo  lang als het mogelijk  
 is  ;  daar na ,  als  het  fterk begind zevriezen,  op  
 een  warmer-,  waar  in  dikmaal  door  een yzeren  Oven  
 word geVuurd)  zeer weynig W ater;  en dat noch eeven  
 warm  o f  kmw-gemaaktvermits ze  teeder  van  aart is;  
 oök  op'  geenerley  wijze  in  de  Herffl,  o f  Wintertijd  
 eenige Pijp o f  Vbrft kan verdragen.  Moet- derhalven al  
 ftraks in o fn a d e  Maand September bij  tijdswel gewagt,  
 en  binnens hüys^ezet  zijn.|  f |  - •  p}S*-  : 
 Heeft  een'  bleek-bruyn-Verwige  Wortel,  doch  van Wortd  
 binnen  grijs-wk  :  ontrent• rond ,  d ik,  Knobbelig,  en  
 in verfcheydéne andere,zóówel grootealsrkleyne hout-  
 achtige  -k,tjdè-fiheuten  vfefdeeld.  > *  o\ , :  •  > 
 - U y t   Welke,  in het laatfte. van  Apr il,  o f  begin  van Blader«,  
 M a y ,  jaarlijks  worden  vöortgebragt  'eenige  Steelen,  
 twee',  drie',  o f   o o k  w e l meer voeten hoog  ,  rondachtig  
 van  aart;  zich  gemeenlijk-in  het midden,  en  ook  
 na  boven  to e ,  verdeelende  in  eenige  weynige  andere  
 zaijde-takken,  bleek-groen van verwe.  Aan welke uyt-  
 fpruyten  bëziens-waardige  Bladeren,  ruftende  op ma-  
 tig-lange Steeltjens, nu uyt de. eene,  dan uyt  de andere  d   
 zijde der Steel,  hol  en luchtig boven malkander gefteld. 
 Zijn  tamelijk  groot;  gefcheyden  in  v i j f   deelen,  of derlinge  
 ingefneedene  punten  ( van  welke  de  twee  onderfte  de gedaaaie.  
 kleynfte,  de twee andere volgende wat grooterzijn; en  
 ’t  vijfde in ’t midden  het gróótfte,  ook vrij  fpitzer van  
 punt is ) ,  op de wijze van R icinus ,  of Wonderboom:  
 ó f  veel  meer  als  R u.bus  nön-  Spinosus  major  o-  
 doratuSj,  o f  Welriekendè groote BrommeIbeziën z>on-  
 der Doornen; ook op de Zelve manier vlak uytgebreyd,  
 én  fteevig-  ftaande;  matig  dik,  en hard  van aart;  een  
 weynig  blinkende ^van  verWe ;  boven  eerft  donker-,  
 daar na bleek-groen;  oödër noch bleeker;  aan  de  randen  
 aardig  en  net  getand, -of gezaagd.  Iéder- deezer  
 deelen heeft in ’t midden een  groote  fterke Adery WMr  
 uyt veel andere kleyne'en zeer zichtbare-ter zijden door  
 het geheele Blad voortvloeyêm  •  ■'  y   Knopp«0' 
 Boven  op  de  uytfteekende  punten  ziet  men  voortkomen  
 tien,  twaalf,  en ook wel meer,  digt bij en boven  
 malkander  Ayrs-wijz,e gefielde,  .niet- zeer kleyne,  
 langwerpig-ronde, wat blinkende, groen-verwige Knoppen  
 :  uyt  welker bovenfte punten  ( van  een zeer wonderlijke  
 aanfehouwing)  twee, drie, vier,  vijf,  of meer- Bjoemrt,  
 der  Bloemen te gelijk,  doch  uyt  elke- Knop  niet meer  
 als  eene,  te  voorfchijn  komen.  Zijn  zondet eénige  
 reuk;  kleyn, ruftende op  lange,  dunne Steeltjens,  gemeenelijk  
 regt-opftaande,  doch zommige ook  we  een  
 weynig  neerwaarts  gebogen ;  bleek-rood  van  verw^‘  
 beftaande  uyt  vier  kleyne,  voor  fpits-rond  toegaan  
 Bladert jent;  in  gedaante eri  grootte die  van  het  Jip ^