V 7 B e s c h r y v i n g d e r Kruyden , Bollen é n Bloemen , III Boek, 4a
Aanwii
ning.
Gebruyk.
Maan van Maert, niet diep, maar holletjes wesr.ge-
zavd Hier door konnen deeze Planten alleenlijk ver-
meetiigvuldigd worden. Alhoewel men de moeyte der
*,ayinï wel fparen mag, wijl ze door het neergevallene
Zaad, ter plaats daarze ftaan, door de gehpele Zomer
van zelfs genoeg opüaan. Welke jongen dan de gehee-
le Winter onbefchadigd blijven, en de felfte Vorfiyer-
dragen konnen. Krijgen dan ook veel eer in 't Voorjaar
Bloemen en rijp Zaad,
Vecle •
veranderlijke
foorten,
k r a c h t e n.
CEpaa is verkoelende van aart, tot in den derden
graad.
. De 'Bladeren in een Salade gegeeten, zijn
aan den Mond zeer aangenaam. Neemenwech de brand
vandtM a a g , en doen het Braken ophouden.
Het Zap uyt de Bladeren geparft, en de Oogen daar
meê beftreeken, verdrijft van zelve de hitzighcyd,
roodigheyd , en alle Vuurige puyften. Is ook goed
voor de Gebrandhèyd. Met roode Wijn gedronken.,
doed ophouden de onnatuurhjke Vloeden der Vrou-
C X X X V m H O O F D S T U K .
h u y s l o o k .
Y de Neederlanders niet alleen met
deezen naam bekend, maar ook van
veele geheeten D onderb aard. In
het Latijn Sedum ; B arba J ovis ,
Herba , Semper vivum : m het
Hoogduytjch H ausz l a u ch , H ausz-
w u r t z , D o^nerbart f in het Franfeh J oubarbe ;
en in het Italiaanjeh Sempervivo. • ^
Hief van zijn mij in haren aart bekend geworden
\veele veranderlijke en beziens-waardige.foorten; na-
mebtlijk; . ' -
I . Sedum majus v u l g ä r e , o f gemeene groote
Donderbaard. I I. Sedum minus v ermiculatum
" flore ALB o , o f kleyne Huy slookjmet een witte Bloem
rmtge Bladeren'. II I . 'M inus vermiculatum
nvaalF-
deïley
worden -
voorgefield.
met een waffende Maan van Maert o f A f ril van de oude
flóre . ptrrEO , o f kjoyne Huyslook. met wormachtige
Bladeren, eti ten geete Bloem. IV . M in im u m , ó f
alderkleynfie Huyslook.j ook I lle c e br a geheeten. V .
R ubrum Po rt lan d lcum , o f roode Efuyslookjvan't
■ Eylaud Portland. V I . C rispum , o f Huyslook. met
' wondetttj^krullende Bladeren. V I I . M jnus lu teum
eolio ' acutq , o f kleytte geele Huyslook. met Jpitz.e
Bladeren.’ V I I I . Majus arborescens R ad ic a b ile ,
o f groote boomachtige Wortel-fitbietcnde Huyslook; DÉ 1
M inus arborescens , o f kleyn tot een Boomt je op-
wajfend Huyslook; X . M inus densifolium ,,.. o f
Huyslook. met korte , dikke, kleyne en ronde Bladeren, .
blcck-verwig ,~ en digt op malkander nattende, ook ver—
cierd met een .gantfeh witte-Bloem. , M ag derhalven ,
mijns, oordeels , -met regt. genoemd, worden Sedum
minus album , o f kleyne witte Huyslook; XI. Sedum
minus stellatum , ó f osoer kleyne Stars-wijie gefielde
Huyslook, X II. Sedum rubrum M ontanum
G naphaloides fab ii co lumn* , o f roode wöjr
‘ -achtige Berg-donderbaard van Fabius columna.
Niet alle zijn ze van de zelve B omving en Waarnee-
Eevenwel beminnen ze al te zamen een goede, hol-
- I e , zandige , en met twee-jarige Paardemift wel-voor-
- ziene aarde , een opene , luchtige, bequaam ter Zon
gefielde plaats, en veel-Water; óók tamelijke droogte.
Verdragen de flerke JKinter-kpude, en alle andere on-
geleêgerithéeden des tijd?. GceVen zelden eenig volkomen
Zaad. Worden echter genoegzaam vermèenïg-
vnldigd door hare aangegroeyde jongen; welke men
afneemt en verplant.
Het Sedum minus stellatum , o f z,ecr kleyn Zeer
Stars-wijtce gefielde HuyslookJ heeft veelê digt op mal- kleyn
kander zittende korte en dikke.,, voor fpits toegaande St£jys-wij3
Bladert jens, met een witte wolligheyd van boven Nets- Hu^io^
wijze beziens-waardig en wonderlijk overtogen. Krijgt
in de Maand May en Juniw een Steel, zóo lang als de
grootfle vinger aan eens menfehen hand; een flloo dik,
ron d , bleek-groen , en bekleed met een witte wolligheyd..
Aan de zelve komen digt boven rfialkander in ’t
ronde veele Bladertjens, onder aan de Steel veel bree- Bjaderc ,
der, dikker en gróoter, als de andere; ook aan de punt
gemeenelijk een weynig rosachtig. U y t wiens boven-
fte Hert, twee o f drie andere Steelt jens voortkomen, Steden.’
voorzien metéenige tamelijk-dikkè Knop jens, ovaals- Knoppen,'
wijze rond; houdende in het ronde krans-wjjze agt
langwerpige, groèn-verwige, met’er tijd wat roodach-
tig wordende Bladert jens: u yt welke in de Maand Ju-
nuu , door drift der natuur , de Bloemen te voorfdiijn Bioeme
worden gebragt; zijnde bleek-rood van verwe,'groot
na gelijkmatigheyd van de Plant. Beflaanuyt zéeven en
agt Stars-wijze gefielde, voor fpits toegaande Bladeren.
Hebben in het midden een bruyn- o f donker-
röode Streep; ook inwendig veèle zeer duyfler-roode
opflaande Draadjens, welke ver cierd zijn met een kleyn
geel Knopje. Als ze v ijf , zes, o f zeeven dagen hebben
geópend geflaan , vergaan ze in haar zelven'; nalatende
in het laatfle van 'Julius een zeer kleyn zwart
Zaadje , in een tamelijk-dik Knopje ,' eerft, groen , 2aad
en boven voorzien met zes o f agt fpit ze puntep;
daar na bleek wordende , en dan zich agtrkantig veri (
tonende.
Het Sedum majus arborescens, o f groot Boom-GTQQt
achtig Huyslook^, is het teedérfle van alle. Geeft in boomach-
deeze Landen noyt eenige Bloemen; welke, ter plaatze
daarze zich'vóbrtdoen, geel-vérwig zijn; eh gemeene-100 ’
. lijk beflaan uyt zeeven , voor fpits,toegaande,ViSYm-
wijzoe gefielde Bladert jens-, hebbende van binnen eeni-'
ge langachtige Draadjens, boven véreierd met kleyne
Knop jens. Kan óp geenerley wijze eenige Winter-kou-
de uytflaan. Moet derhalven , in het Voorjaar m een
Pot geplant zijnde, in OU ober (eer ze van eenige Rijp Deteedrr.
mogt overvallen worden ) binnens huys gebragt; óp J|
een plaats, daarze gedurig de Lucht genieten kan, ge-
field ; met matige vochtigheyd onderhouden , en zoo
zeer voor de warme Lucht des vuurs, als voor de Förft
gewagt zijn ; vermits ze de zelve gahtfchlijk niet kan
Verdragen. En daarom, die deeze Plant vóór dé
Vbrft kan bewaren in een plaats zonder vuur , doed
alderbefl:-
Doch indien zulks niet gefchieden kan, en dat ook Hoe men
bij-géfloteneVenflerende^Korft lang aanhoud, zpó moet dezelve
men deeze Plant voor alles droog houden. Dan krim- waarncc.)
pèn hare Bladeren in, verdroogen langzaam; en de Tak- meD.
jens,o o k der zelverHert, blijven gantfeh goed. Intee-
gendeel, wanneer de aarde ter dier tij d vochtig is, verflap-
pen lichtelijk de onderfle, en verderven haafl.aan hare
Steelen; op welke ze dan neerhangen , en door hare
verrottede vochtigheyd ook de Tak jens zelfs aanfleeken;
waar op ze met malkander vergaan, j Hier op flaatwlij-
tig te letten : eïi- de verdervende neerliangende Bladeren
moet men, tot aan de góede tóe, t’elkens met de
hand wech neemen; zoo blijven de andere, immers de
Tak jens» goed. . ^ . ,t
Als nu de Korft voorbij is, moet-men de Plant ter-
flond de Lucht weer laten geniéten; want daar in h^eflaat
de bélioudenis haars leevens. A l quarhze ook in e^ien.
langdurige Winter al hare Bladeren te verliezen ( t wel
zomtijds wel gebeurd) zoo zal ze echter, als maar de
Steelen groen)blijven, op nieuws weer,uyt loopen, in-
'dieh men z e , zoo ‘ haafi de Korft voorbij is , ter-
•flond weer Lucht geeft , / ën .haar field in een Ingang,
Portaal,' voor eén open Vén fler, o f wel over