noch in Egypten zelfs| maar wel in Ooft-Indicn, op
het Eylana J a v a ' , gelijk men dit ieder jaar daar ondervind
5 en in deeze Figuur genoegzaam vertoond
genen, kpude nagton, en hayrige fthrale Winden. Dus
verkrijgen ze te eerder Bladeren, welke wql nauw gewagt
moeten zijn voor fterke wmdbuyen , vermits ze de zei-
ve niet konnen verdragen, ja dikmaal daar door worden
geicheurd en in {lukken gebroken,
Hebben ook deeze aanmerfens-waardige eygenfchap,
lïftge en dat ze geenerley vochtigheyd van buyten aan haar wil-
aanmerke- Jen gedogen, o f laten hangen; ja al reegende hetfchóon
lijke zeld- ^en o^heelen dag lang. Want zoo haaft het Water
5Mt4mheyd op deeze Bladeren valt, zoo vloeyd het terftond daar
- van weer af. Zij vergenoegen zich, met het geen haar
de Natuur meedecld, door de Wortelen aan zich getrokken
, en lijden geen ander. Maar daar is noch een
zonderlinger aanmerkelijkheyd. Deeze Plant komt
voort ujt het Water zelfs, te weeten, u yt de Rivier
de N i j l , welke door cAEgypten loopt ( waar van daan
zij de naam van A rum iE.GYPTiACUM heeft bekomen)
'en word van daar in deeze Landen gebragt. ’t Is der-
halven géén wonder, dat ze zoo dikmaal in de Zomer van
van deeze Reegen-water wil voorzien zijn. Maar dit is wonderlijk.
Plant. Als ze het Water, van onder in een Pan gegoten, door
de gaten des Pots na zich heeft getrokken, fmijtze het
zelve ’s nagts weer uyt door de fpitze punten harer
Bladeren, als ze ontrent half open, en noch in malkander
gewonden zijn ; zulker-wijs dat het met een Boog
op de manier van een Fonteyn , van zich ftraalt, met
een ftraaltje, zoo fubtyl, zoo dun , als een hayi des
Hoofds. Eevenwel konnen nauwkeurige aanfchou-
- wers het zelve niet alleen genoegzaam zien , maar ^
o o k , als ze de hand daar onder houden, lichtelijk voe- ;
len , wijl de zelve van dit zeer reyn en zuyver nat be- ;
vochtigd word. ^ .
Vervolg Als nu de Bladeren geheel open zijn gegaan , word
vaa dit. hare drijvende kracht een weynig verminderd, en dan
geevenze uyt de gemeldde hare punten geheele druppelen
Water, zoo klaar als k ryftal, van zich; welke
op de aarde neervallende, de zelve nat maken. Dit ge-
ichied ieder jaar, in het warmfte van de Zomer, bij
goede heldere dagen , zoo lang, tot dat de koude in
At Herfft begindte vermeerderen, en haar zulks verhinderd.
Men ziet het van ’s avonds ten zes tot ’s morgens
ten agt uren zonder ophouden : maar dan van
a,gt tot zes uren niet meer; vermits in dien tijd de hitte
der Zonneftralen de vochtigheyd verteerd., Doch tee-
gens den avond gaat dit Natuur-wonder weer zijn vorige
gang, wijl de Plant, door de afneeming der hitte
en wech wijking der Zon, als verquikt, en in hare kracht
herfteld word; inzonderheyd als men haar voor de middag
van onderen wel met Water heeft voorzien. Want
hoe meer vochtigheyd zij na zich trek t, hoe meer zij
ook door hare Bladeren weer u yt werpt.
Jn den Dit Wonder der natuur zal den Leezer biiyten twij-
Hof van njet apen VYeemd , maar veele ook veellicht onge-
fchijnen. Eevenwel is het inder daad gantfch
waarachtig en zeeker: ook zeer meenigmaal van veel
aanzienlijke en eerlijke Perfoonen in mijnen Hof met ey-
gener Oogen gezien, en met verwondering aangemerkt
geworden. Indien echter iemand hier aan noch
al mogt twijffelen, die Queeke deeze Plant zelfs, op
de nu verhaalde w ijze , zoo zal hij in zijnen eygenen
H o f de waarheyd hier van bevinden, en andere too-
nen konnen.
Het A rum ./Eg y pt ia c um minus, oikleynKalfs-
Kalfsvoet voet M) t Egypten > bemind de zelve grond en warme
uyt M- plaats, zoo wel in de Zomer als Winter; in welke z e ,
gypten. droog zijnde, lauw-gemaakt Reegen-water moet genieten,
zoo dikmaal als 't van noden is. O o k kat ze in
r ) niet al hare Bladeren vallen,
zeldzaam
Natuurwonder,
deeze tijd (de M'
maar blijft gedurig groen.
Geeft zelfs Deeze geeft niet alleen in Egypten jaarlijks Bloemen ,
in deeze maar ook in onze koude Neederlanden ( alhoewel zon-
Landen ^er Zaa^) met warme en goede Zomers ; welke aan
Bloemen. ket A r u m ALg y p t ï a c u m ma jus , o f groot Kalfsvoet
uyt Egypten, no yt gezien worden, noch hier,
>rd*
Zij (de groote foórt) he eft, op de wijze van een Gedaante
kngwerpige Raap, o f Knol, een korte, knobbelige Wor- der Wor-
t e l5 boven dik en rond, doch onder wat dunner toe- ï ^ atnl!et
lopende; voorzien met veele lange , fterke , ronde, gyptif^hè
uyt den witten bleek-rood geverwde Veezelen. Dé Kalisvoet.
Wortel zelfs is inwendig bleek-bruyn-verwig, van
binnen w i t , met eenige geelachtige ftippelen en kley-
ne ftreepjens doorlopen. De fitbftantie en fm aa f is
als die der Knollen; doch zeer fcherp en bijtend op
de Tong.
U y t welke in het laatfte van April de Bladeren, dé Eygentlijk
een na de ander, boven malkander uytfteekende, voort- ^ngt,
komen ; zelden in eene Zomer meer dan v ijf o f zes in
getal, op lange, bleek-groene Steden , boven rond,
van binnen vol nat, en zeer fponsachtig; onder dik,
breed , en na binnen geuts-wijze ten halven geftdd:
waar uyt het middenfte en regt-opftaande H e r t, t’el-
kens hooger uytfchietende, zijnen oorfproeg neemt.
De eerfte uyt de Wortel voortkomende'Bladeren zijn de
kleynfte, de laatfte de grootfte ; doch in grootte zeer
verfchillende, na dat de warmte, koude o f Reegen in
de Zomer meerder o f minder is. Zomtijds zijn de grootfte
meer als twee voeten lang , eene Maat-voet en vier
duymen breed: dan weer in teegendeel maar ruym eene
Maat-voet en zes duymen lang, in het midden op- het
breedfte : van een zeer fchoone, beziens-waardige, en m degel
een Hert-gelijkende gedaante : zijnde altijd jnet hare Gaarne | j
punten volkomen uytgewonden; neerwaarts hellende;
boven donker, o f gras-groen, doch niet blinkende van Bladeren,
aart; onder verciefd met een bevallijke bleekgroene
verwe. Als men ze in de Mond knauwd, fteekenze
en bijten ze zeer in de Keel en op de Tong. Lichtelijk
breekenze door een fterke Wind. Aan de randen zijn
ze effen en fle gt; doch zomtijds met een vouwtje of
twee begaaft. In het midden voorzien met een groote
, heldere, dikke en waterachtige A d e r , waar uyt
voortkomen tien o f twaalf andere kleyner; en uyt die
weer andere veel kleyner; boveU niét zoo wel zichtbaar
ab*onder; lopende met een fchoone ftreeps-wijze zwier
neerwaarts na de Randen.
De gemeldde Bladeren beginnen teègens en in de Win* Bloemen;
ter van onder op een geele couleur aan zich te trekken,
en.alzoo al langzaam te verderven in haarzelven. Noyt
geeft deeze Plant ( gelijk alreeds gezegt is ) in onze
Geweften, maar wel in veele Plaatzen van Ooft-Indie»,
Bloemen en Vruchten. Welke Bloem, op de manier van
onze gemeene A rum , o f Kalf.svoet, in zijn huysje,
doch grooter, voortkomt. Eyndelijk vergaan zijnde,
word gevolgd van veele blinkende, groene en ronde
Zaadknoppen, op een fchoon-blinkende Steel Druyrs-
wijze te zaam-gevoegd; eerft met een teedere bladerachtige
huyd overtogen, die zich daar na in v ijf deelen
van malkander fcheyd; vercierd met een zeer fchoone
leevendige roode verwe. -
Eevenwel word deeze foort, gelijk ook hét Arum Aanwin«
AÜ.GYPTIACUM minus , o f kjeyn Egyptifche Kalfsvoet, niD5*
genoegzaam aangewonnen door hare aangegroeyde
jonge Wortelen; welke men met een waffende Maan in
April van de oude afneemt, en verplant. Deeze jonge
moet men in ieder Voorjaar ( inzonderheyd vati de
kieyne Egyptifche Kalfsvoet) vlijtig van hare voornaam
fte Bol-wortel doen ; want hier door worden ze
dies te bequamer gemaakt, om hare Bloem voort te
brengen. M Gro0t
Het A rum foliis L a c in ia t is ma jus , or gro^ p-^voct
Kalfsvoet met gejheedene Bladeren, het welk ook m t mct ge'
Latijn Serrentario major , o f groot Speerworte ,
in het Hoogduytfch Schlangenkraut ; in t Franje
Serpentaire word genoemd , bemind een zeer zan
dige aarde. Geeft wel een verwonderens-waard/ge J>^
en B lo em e nmaar in deeze Landen noyt vólkomen
Zaad. Moet tamelijk diep gezet zijn, o f loopt, door
een fterke Vbrfi, gevaar van te vergaan; o f door ver-
i'Aanwto- rotting te verderven. Word ook alleenlijk vermcenig-
I piag- vuldigd door hare aangewaffene jonge Wortelen t welke
men in Auguftus opneemt, en in September wéér aan
de aarde beveeld.
HetDRACONTIUM AQJJATICUM, ofDRACUNCULUS
I Water- p A lustri s; in ’t Neederlandfch en Hoogduytfch genoemd
lüruyd!' W aterslangen-kruyd , bemind een luchtige, zan*
■ di^e.grond -, wel vermengd met twec-jarige kleyn-ge*
wreevene Koeyemift : liever een donkere, fchaduw*
achtige , als een opene, . vrije , wel ter Zon geleegene
plaats; en veel Water, waar door het weelderig, groeyd,
en zeer vermeerderd. Doch brengd geene Bloemen \oort,
*t welk het echter, in zijn eygen Element, ’ t Water; j
ftaande, genoegzaam doed. Verdraagd fterke Vbrjf en
blijft eenige jaren lang in het leeven.
K R A C H T E N .
ÏAirt. 'X Z ' -dlfskruyd, ó f Arum , is heet en droog töt in
IV den vierden graad : daarenboven openende, ver-
^ teerende, doorfnijdende, afvagende, en dunmaken-
J de van aart. ^
Zoo wel de Bladeren als de .Wortelen in Wijn en
Oly gekookt, doen de uytfchietende Aarsdarm weer
ingaaïi. Geneezeh de Takken aan het Fondament,
daar op gelegt zijnde : delgclijks de gebrandheyd der
H f Huyd.
Hp/tmer- Ui. Het gediftilleerde Water hier van verftrekt de Vrouws-
■ a.c.99. perfoonen voor een Blankfetzel, vermits het een wit
en blinkend Vel maakt. Zuyverd ook de zeeren en
znveeren. Is goed voor de gefcheurtheyd, vier lood
daar van ingenomen.
De Wortel in Melk gezoden, en met Zuyker vermengd,
Verdrijft alle:(lijmerige vochtigheyd van de Borfl;
defgelijks de Hoeft , en zuyverd de Longe.
HgXkfc.l.i. De Wortel. gedroogd , tot fto f gemaakt, en eèn
Drachma daaf van met Theriac in Wijn ingenomen ,
^ B rgo.' ’ neemt w.ech de Peft, en alle inwendige befchadiging.,
^ÊLonicer. door g if veroorzaakt. Het zelve fto f gebruykt met
H 2, c,lH' twee Drachmen Zuyker , verdrijft de Engborftigheyd,
en reynigd de Maag, Tw e e Drachmen der zélve Wortel
met Wijn ingedronken., drijft uyt de Nageboorte ,
zuyverd de Moeder : doed de Maandftonden voortkomen,
en verwekt de Bijflapensluft.
Dit Poeder in Wonden gedaan, belet de groëying van
het overvloedige vleefch in de zelve ,. en neemt wech j
m het geên’er alreeds in gegroeyd is. Het Zaad kan
van lichtvaardige Vrouws-perfoonen zeer misbruykt
worden- , -
^ ^ a^eren van u^rtim foliis Laciniatis majus ,
* ' ^gVoote Speerwortel, noch groen zijnde, worden op
varjfche Wonden gelegt, ter geneezing.
^det Water, hier van gediftilleert, en daar van drie
oncen, ,met eeven zoo veele Water, van Angelica en een
Drachma Theriac, te zamen in genomen, doed fterke-
lijk zweet en, en verjaagd daar door de Peft. Het zelve
Water zuyverd ook de Wonden. Houd de Fiftelen, o f
^ loópende Gaten open.
■ n ' Het fto f der Wortelen met Wijn ingenomen, doed
wel wateren. Drijft de doode Vrucht u y t : verwekt de
■ TA™«»,." u het nebte-werki en is' goed tesgens v t r g é
V. i.e.ij, * .Zap van de Wortel, ook van het Zaad, maakt
een helder Gezicht, en neemt wech alle Schellen , o f
Vliezen, van de Oogen.
• "P.e Vrouwen , zwanger zijnde, moeten dit Kruyd,
■ m zijne Bloem ftaande , niet te na komen : want door
zyne quaadaardige reuk zou het haar lichtelijk een mif-
Val konnen veroorzaken. *
Het Arum majus zAzgyptiacHm, o f groot Kalfsvoet
Egypten, word van de Egyptenaren en Indianen veel
gegeeten, in plaats van Knollen, om hare geylheyd
uyt te werken, en dies te beetèr te voldoen; na dat het
tweemaal in Water opgekookt i s , om de fcharpheyd
van de Wortel wech te neemen. Is daarenboven goed Caji. Du*
voor de Borft, de Hoeft , de Kortademigheyd, met Z u y - r
ker ingenomen t defgelijks teegens meer andere hier bo- ' 4/‘
ven verhaalde gebreeken.
Het Arum. Paluftre , o f Water-Kalfs-voct, komt LoM. L u
in krachten met dé andere foorten zeer overeen. De/^‘ 712,
Bladeren gedroogd , gepulverifeert , en met Wijn
ingenomen , zijn ook zeer g oed , om te geneezen de
beet en der Slangen en anderer giftige Dieren.
He‘t zelve Poeder, met Z u yke r, o f Honig ver- Mgm. 1.7.
mengd, genéeft de voorteetende en kankerige zeeren 3-
van de Neus, Polypi genoemd : ook andere zeerighee-
den , welke niet wel te geneezen zijn , van de Grieken
geheeten Caceetha.
Het Arifarum is bijna van gelijke werking, doch Diofc. 1. 1.
veel h: har per van aart ï ook zeer goed teegens de c'
Peft. Aan de heymlijke Leeden der Dieren gehan- c tnI ’
gen, dood het der zelver Vrucht. Het hier van gediftilleerde
Water maakt ook (gelijk hier boven in
den aan vang van het Arum is gezegt), een helder,
blinkend VéU
LX I I I H O O F D S T U K .
M A N S O O R .
S jfcEeft in het Neederlandfch niet alléén Vcrfchey-
^ deezen naam, maar ook bij veele dien dc namcn*
^ van Ha'ZElwortel. Word in het
lut Hoogduytfch Haselwurtz : in het
2a Franfch Cabrrêt ; en in het Iïa-
liaan fch A saro , Nardo salvatico , o f Bac- -
CARA.
Hier van zijn mij in haren aart bekend gewórden Twee bij-
twee bijzondere foorten, te weeten; I. deeze genoefti- zondere
de A saruM v u l g a r e , o f gemeene Mansoor, en I I. oorten*
A sarum C anadense, o f Mansoor van Gandda in A<-
merica : waar van de Steelen en Bloemen ruyger; de
Bladeren niet Zoo groen., maar veel bleeker en droeviger
van verwe vallen. Zijn ook niet zoo veel, maar
flegts een weynig blinkeiide. Beyde zijn ze van eeven
dezelve Bowwing en Waarneeming.
Zij beminnen, èeri goede, zandige, welgemeftte aar- Wat voor
d e : liever een fchaduwachtige o f donkere, als een ope-
ne luchtige plaats ; ook veel vochtigheyd. Geeven nen.C
niet alleen Bloemen, vroeg in het Voorjaar, maar zomtijds
wel volkomen rijp Zaad» Krijgen ook twee- doemen,
maal in het jaar nieuwe Bladeren , zonder dat de ou- Zaad*
de vergaan; te weeten : m May en September. Kon-
-nen felle koude, en alle andere- ongemakken des tijds
uytftaan.
. Worden aangewonnen op tWeederley wijzen. F.erftt, Aanwip
door haar Z a a d ; het welk met een waffende Maan mn2
. van September o f Maert niet diep in de aarde moet ge*
zayd worden. O ok ziet men ’t dikmaal van zelfs genoeg.
opflaan.
Ten anderen , door hare aangegroeyde jonge Worte- Op twee
len, dié men op de genoenidè tijd-, en met de gemeld- wijzen,
de Maan , tweemaal in het jaar opneemen, o f van
de oude affteeken, en op de gedachte plaats verplanten
kan.
K R A C H T E N .
DE Wortelen van Afarum, o f Mansoor , zijn MefnesUL
verwarmehde in dén tweeden, verdragende in Stmp.c.xx.
den derden graad; daar beneeyens openende, en
dun makende van aart.
Dé Bladeren, niet zóo warm en droog zijnde , ge- ’Fuchfhift.
‘ floten, Uier Wijn vermengd, en op onrftookene Oogen,
Z l fprin