
 
        
         
		Op  d it  doorwrochte  ÏV erk. 
 fchrand’re  M u n t i n g   ,  in  een  Paradijs  op  aard  
 * G ewoon'  te  leven,  en  te  kennen  d’aart  der  Kruiden  ,  
 § W j l   . .Gehaalt  uit  O o f t ,  e nW c f t ,  van  ’t   Noorden.,  en  van  't  Zuiden,  
 f e g * E n   door  die  kennis  al  de  Wcrreld  door  vermaard, 
 Vond  ’s  hemels  L u lth o f  zijn  béfehouwing  veel  meer  waard; 
 Dog  ze lf'g eneg en ,  om ,;n a   't  fcheiden  uit  dit  leven, 
 Zijn   mede-menfehen  nut  zijn  ’s  onderzoeks  te  geven  , 
 Had  hij'dit  Kruidboek  voor  d e n   Naneef  nog  gefpaard  ; 
 Met  regt  een  Wonderboek  ,  dat  óns  'niet  flegts  van  buiten  
 Den  fchets  to o n t ,  maar  Natuurs  geheimen  weet  t’ontfluiten  , 
 En  niets  vergeet  wat  tot  al  ’t  Aardgewas  behoort. 
 Wat  wroet  gij  ,  A rtzen ,  o f   Kruidkenners  ,  en  Bloemiften  ? 
 Wat  moogt  gij  zoekende  al  uw  tijd  en  arbeid  quilten  ? 
 Hier  is  des  Werrelds  Tuin.  Treed  binnen  ,  op  mijn  woord. 
 P.  R A  B Ü £ 
 Op  het  zelve. 
 Aar  Honk  ooit  kundigheid,  in  't  teelen  der  Gewaden, 
 Met  meerder  luijier  uit  als  in  t  doorwrochte  Werk  
 Van  M u n t i n g   ?  die  hier  door  klom  hoven  t  Heemelszwerk  
 In  roem,  hoe'zeer  de  nijd  hier  teegen  aan  mogt  haffen. 
 Roe  vulde  hij  met  V  fuik  der  Planten,  potten  ,  haffen I  
 Waar  van  zijn  Weeldenhof  en  Boek  droeg  blijk  en  merk  $ 
 Waar  vond  men  Aardgewas  in  bloei  en  kracht  zoo  flerk  ? 
 Als  daar  hij  dag  en  nacht  tjuam  Cybele  of  te  paffen  ! 
 Voch  geenzins  z e lf  voldaan  met  't  geen  hij  voortijds  fchreef, 
 Bevangt  hem  de  eedle  lu jt,  die  hem  tot  fchrijven  dreef, 
 Om  nochmaal  zich  ten  dienjl  zijns  Landsgenoots  te  zetten  * 
 Rij  bouwd  op  nieuw  zijn  Werk,  waar  in  't  gebrekkig  bleef, 
 Wil  dat men  Kruid  en  Bloem  ter  artzenij-konjl  geef: 
 Dus  opend  hij  V  geheimjl  van  Vefiaas  kabinetten. 
 F.  HALMA. 
 Op  ’t  afïterven  van  den  zeer  vermaarden  en  zeer  ervarenen 
 ABRAHAM MUNTING Henriks Zoon, 
 jirts,  jM.eefier  der  ‘vrije  konften  ,  en  in de doorluchtigé  Groeningef  
 Hooge  Schole  Hoogleermeefier  der  Kruidkunde. 
 Gedaan  in  t  Koor  der  Akademifche  Kerke  den  XiX.  Vaü 
 Sprokkelmaand  des  jaars  clo  Ioe  LXXXIIL 
 Vit  het  Latijn  met  vrijen  trant  vertaald 
 jks  was  ’t  verlies,  bij  defe  ’s  Lands  Öpperfchole  geleden ,  door  
 ’t  afïterven  van  beroemde  verllanden,  die  tot  cieraad  der  Godgeleerdh 
 e id ,  uit  allerley  konlten  en  wetenlchappen,  groot  behulp hadden toe-  
 gebragt  ,  met  eene  ernltige  lotge  des  aanfienelijken  Raads  geboet  ;  
 nauwelijks  waren  nieuwe  Leeraren  ontboden,  dewelke  door  hun  vernuft  
 ,  en  doorwrochte  blijken  van  geleerdheid  ,  dog  londerling  door  
 hunne  Ichranderheid  en  bequaamheid  tot  het  Leeraar-ampt,  getoond  hadden,  dat  de  
 ledig-gewordene  plaatfen  hun  vrijelijk  mogten  werden  toevertrouwt  :  fie  daar  !  onlê  
 leer  waarde  Amptgenoot,  door  ’t  onvermijdelijke  llerflot  dele  beroemde  Akademie  
 ontrukt,  befnoeit  wederom  ’t  getal  der  Onderwijferen.  Nauwelijks,  fegge  ik ,  had  
 defe  Akademie  het  treurgewaad  afgelegt  ,  en  een  blijder  kleeding  aangetogen,  fris  op*  
 geheldert  voor  den  dag  komende  ,  fie  daar  krijgt f e ,  t’wijl  het  lidteeken  nog  niet  
 toegeheeld  is,  en  ’t  noodlot  dus  w il,  wederom  een  nieuwe  wonde  ,  en  men,  fiet  ons  
 weder  droevig  in  den  rouw  geileken.  Z o o   gaat  het  menigmaal  tegen  onle  verwag»  
 ting,  en  onle faken  fijn  van  hooger  bellier  afhankelijk, 
 *  *  *   1   De 
 ■ ■ H Ü