
 
        
         
		Een won-  g   
 derbaarlijk 
 Kamen. 
 Grond. 
 C C X V I I I   H O O F D S T U K . 
 INDIAANSCHE  
 D OO RN AP P E L - 
 S  een  z>eldz>aam  en  wonderbaar lijk^Ge-  
 was,  zijnde veel-hoekig;  rond,gelijk  
 als uyt  veele  Bladeren  (van  verwe en  
 fubftantie eens Indiaanfchen  Vijgs,  genoemd  
 Opuntia  ,  o f  F i c u s   Indi- 
 ______  c a , waar van  in ’t boveriftaande Hoofdfu 
 k ,  is  gehandeld )  te  zaam-gegroeyd ,  en  in  ’t ronde  
 konftig begaafd met zeer veel fcharpe Stars-wijz,e voortkomende  
 Doornen;  ook plat op de aarde -leggende.  Is  
 ontrent  tVee  voeten  en een vierendeel in  ’t  ronde dik,  
 boven wat  fmaller,  en aldaar  ftomp-rond  toelopende.  
 De hoogte is van  ontrent agt vingeren breedte.  Is voorzien  
 met tamelijk fterke Wortelen  ,  van onder uyt haar  
 ligehaam  voortfehietende.  Werd  in het Neederlandfch  
 genoemd I ndiaansche Doornappel  :  Latijn 
 Pomum Spinosum O puntiatum  ;  ook van  zbmmi-  
 ge geheeten E chino-melocactos.;  van  de Italianen  
 Pomo spinoso O puntiato. 
 Zij  bemind een  zandige goede aarde ,  met  een  weyr  
 nig  Mol  der  verrotte  Boom-bladeren  en  een-jarige  
 kleyn-gewreevene Hoenderdrek doormengd;  een warme  
 ,  vrije ,  'wel-geleegene  plaats;  voor koude Oofte-  
 en Noorde-winden  genoegzaam  befchut.  Is zeer  tee-  
 der van aart,  en  kan  de lucht deezer Neederlanden niet  
 wel  verdragen. 
 Hoedanig,  Werd  derhalven  met  een  wallende  Maan  van May  
 de^Zomer.m  een  Pot  geplant,  e n ,  zoo  wel  in  de  Zomer  als  in  
 den  H'erjfi,/ voor veel  Reegen  gewagt.-  Kan op-geé-  
 nerley  wijze  koude  nagten  o f  Rijp  uytftaan',  ook  na  
 den vijftienden September  niet  de  alderminfte  vochrig-  
 jieyd lijden.  Moet  ter dier oorzaak  in  ’t  laatfte deezer  
 .Maand  binnens  huys  werden  gebragt  op een bequame  
 plaats;  en om hoog gefteld;  op dat ze door de opene  
 Venfteren tot den twintigften van Oüober,  o f  daar ontrent  
 ,  niet alleen de lu ch t,  maar ook de  Zonneftralen  
 mogt genieten  ;  en na dien  tijd  de  warmte; des  vuurs  
 en in de  .door  een  yzeren Oven  :  eerftom den  tweeden  ,  verwinter, 
   volgens  ieder dag daar in Rokende;  maar als ’t  kouder 
 wa.ar re  werd,  daselij ks twee- ó f  driemalen;neemen j  0 - 7   .  .  .    te we, eten, ’s, mor-  
 gens om  zeeven  ,  s middags om  een  ,  en  s avonds ten  
 zes ó f   zeêven uren.  Als. nu de Vorft  voorbij,  en de  
 lucht wat zagter geworden  is, doet men  in  ’t laatfte van  
 Maert  de  Venfteren  bij  dag  een  weynig  open,  doch  
 geenzins  ’-s nagts;  om  haar allenxen weer  aan  de lucht  
 te  doen  gewennen  ;  daar  na  warmer  geworden  ,  zet  
 men ze o o k ’s nagt op.  Doch niet voor in 5t  laatfte  van  
 J4pr il,  o f  ’t begin van May,  met  een aangename lucht  
 en  zoete Reegen  (vermitsze dan droog is ,  en door de  
 geheele Winter geen water heeft mogen  genieten )  weer  
 buyten de Zonneftralen voorgefteld;  dan noch wel gewagt  
 ,  en voorzichtig gedekt voor 1koude nagten en hay-  
 rige  'winden, 
 1 verngt. Deeze zeer beziens-waardige Plant,  op zoodanig een 
 wijze als nu gezegt is gequeekt en waargenomen  ,  is  bij  
 mij  drie jaren lang goed gebleeven  ,  doch verging in  ’t 
 vierde  ,  door onverwagte  verrotting onder. 
 Had in deeze koude Geweften  noyt Bloem te voorfchijn  
 gebrast,  veel min Vrucht,  o f  Zaad  ( waar door ze  alleenlijk  
 kan vermeenigvüldigd werden) onaangezien  deez 
 e ,  Anne  1  nieuwelijks uyt America gebragt,  en  
 mij.door.den  Schipper Henr ik  Barendsz vereerd,  
 Vruchten,  was vercierd  met  twee Vruchten  ( de  voor-gedagte In-  
 diaanfche Vijgen niet ongelijk)  ook met half verdorve-  
 Bloemen.  ne Bloemen,  gelijk de  hier neevens-gaande Figuur genoegzaam  
 aan wij ft.  De verwe was niet  geel,  gelijk die  
 van  de  gemelde  Indiaanfche  Vijg  ,  maar  roodachtig.  
 Doch de eenz Vrucht, welke de grootfte was,  had zijne  
 Bloem verloren,  en was van binnen met Zaad gevuld. 
 KRACHTEN. 
 DE  Indiaanfche Doornappel,  o f  Pomum Spinofum Dc 
 Opuntiatum,  is verkoelende van  aart.  In  ftuk-  * ^  
 ken  gefneeden  ,  en  gelegt  op de Roos,  op  alle  
 hitsige Wonden  ,  en vuyle Gezwellen ,  ook aan vuurigc  
 Apojlematien, neemt de  brand  daar van-wech;  zuyverd  
 en /geneeft ze. 
 Een Drachma der  gedroogde Wortel  gepulverizèert, des  1  
 o f  Eet uytgeparftte  Zap  met  Rhijnfche  Wijn  ingeno- Doorn.  
 men,  is goed voor het Graveel,  en  een kittige Leever. aPPcIs  
 Neemt  wech de brand der Nieren,  van de 2Haas,  en  
 doet gemakkelijk  wateren, 
 ’twGemelde Zap  verdrijfd ook de  roodheyddes Aan- ia deGe-1  
 qez.igis,  delgelijks  de Puyften  en Vlekken  van  ’t zelve, neeskoal  
 daar  op  geftreeken  zijnde.  Daarenboven  de  roodheyd  
 en  blauwe  plekken  der  Oogen. 
 C C X IX   H O O F D S T U K . 
 RU ERKRUYD. 
 Emeénelijk in  Neederlandfch zoo ge- o0r.  
 SÏBS*‘   d   noemd  volgens *t Hoogduytfche woord fprong  
 Rui-ir  en  R ot  ruhrkraut  zoo Naami  
 veel als Loop-  en  Roodeloop-kruyd, wijl  
 ’t  zonderling  zeer teegens  deeze  Qtiaal  
 werd  gepreezen.  In  het  Latijn  geheeten  
 Filago  Impia  (om  dat  hare  jonge  Bloemen  amcn;  
 hoger dan de oude opfehieten,  en de zelve verdrukken)  
 ook  C entunculus  :  in  Italiaanfch G naphalio,  
 Filag o ,  en C ar-t a f il ag o .  ^ 
 Hier  van  zijn' mij  in  haren  aart  békend vier onder- v  
 ftheydene foorten;  namentlijk,-’  r.onno  ;  deSJ  
 .  I.  Fj lago m Ajor ,  of groot Ruerkruyd,  II. Fila- deneH   
 GA minor,’  ö f kjeyn Ruerkruyd,  III.  Min im a ,  öft£n‘  |  
 alderklqnfie.  IV .  Filago L u sitanica ,  of Portu-  
 tugalfch Ruerkruyd:  al te zarnen van eeven dezelve Bon-  
 wing en Waarneeming, 
 Zij beminnen  een g o e d e g em e e n e ,  zandige en ma- Grond,  
 t-ig gemeftte grond:  een  vrije,  luchtige,  wel-geleegene  
 plaats,  en weynig water. 
 Blijven niet meer dan  eene Zomer in  ’t leeven.  Gee-^aad.  
 ven  voor  de  Winter  volkomen Z a a d ,  en  werden dan  
 door  een  kleyne  Rijp van  ’t leeven  beroofd.  Moeten  
 derhalven  in elk Voorjaar,  met een wallende Maan van Aanwin*]  
 Maert o f  Apr il, na. geleegentheyd van de bequaamheyd ning.  
 des  tijds,  óp  nieuws  werden  gezayd,  nauwlijks  een  
 ftroo-breed diep;  hol en  luchtig.  Hier door  konnen  
 ze alleenlijk aangewonnen  wérden.  Dikmaal komen ze  
 u yt  haar  neer-gevallene  Zaad  genoeg  van  zelfs  voort. 
 Zie hier bij na het Hoofdfiukjvan G naphalium. 
 k r a c h t e n . 
 ZJerkruyd,  o f  Filago ,  is verdrogende,.  en een Aart.  
 weynig te zamen-trekkende van  aart. 
 In  Wijn  gezoden  ,  en  daar  van  ’s morgens, ?«ƒ/•  .  
 eenige dagen  agtér malkander,  een Roemertje gedron-  j  
 ken,  ftópt  alle Buykloop,  ’t roodMeliz.oen,  en de onnatuurlijke  
 Vloeden der Vrouwsperfonen. 
 Het Kruyd geftoten,  vierentwintig uren lang in Oly foliljjkm  
 gew eykt;  dan  gezoden  ,  en  op de blauw-geftotene  en p-i  
 gejlagene plekken gelegt,  geneeft dezelve. 
 Het uytgeparftte Zap met Wijn en Melk vermengd,  
 en  daar mee  gegorgeld ,  is goed voor de Squinantie en  
 andere Keel-gez/wellen,  j 
 Het  gedifiilleerde  Water  deezer  Plant  werd  .zeer  
 goed  gehouden  tegens  de  Kanker  in  de  Borfien;  da- cal ' 1  
 gelijks  een  doek  daar  in  nat  gemaakt,  en op de quaal  
 gelegt.  - 
 Het Poeder der gedroogde Bladeren,  o f  de ÈladerenDum  
 geftoten, 
 RI, 
  Pi  ge^oten'>  dan  op  oude Ziveeringen cn  VHjle opent gatm  
 f U   gelegt,  o f  geftroyd,  werd  zeer gepreezen. 
 C C X X   H O O F D S T U K . 
 f i l i p e n d u l a . 
 g U s  genoemd in  't Latijn ,  Italiaanfch, 
 breek  ,  werd  in  ’t Franfch  al  mee  
 Filipendule  geheeten  ;  in  ’t Hoog-  
 duytfch  R ot  ste in br ech . 
 Hier van  zijn mij  in haren  aart bekend v i j f  bijzondere  
 foorten;  namentlijk: 
 -  I.  Fil ip e n d u l a   officinarum vulgar is,  o f   
 OeNANth e , gemeene Filipendula,  in  alle Apotheek ers  
 Winkelen gebruykelijk.  I I .  A ngustipolia,  o f  met  
 fmalle  Bladeren,  III.  Mo ntana ,  o f   Berg-filipen-  
 dttla.  IV .  F il ip e n d u l a  Bulbosa Lu sitan ic a  ,  
 of Portugalfche Filipendula met een Bol-wortel.  V .   Filipendula  
 v irosa ,  o fO enanthe A p i i   folio  
 venenosa,  o f  vergiftige  Filipendula,  A l  te  zamen  
 zijn ze  van dezelve Bouwing en Waarneeming. 
 Zij  beminnen  een  gemeene,  goede,  zandige,  wel-  
 gemeftte  grond  :  een  warme,  v r ije ,  wel-geleegene  
 plaats,  en  tamelijk veel Reegen.  Vergaan  niet haaftig,  
 maar blijven eenige jaren lang in  ’t leeven.  Konnen ook  
 reedelijk wel  koude verdragen,  neevens  allerley andere  
 ongeleegentheeden  der Winter.  Bloeyen  zeer aardig en  
 vermakelijk ;  doch  geeven niet  anders,  als bij  goede,  
 droóge,  warme Zomers,  rijp Zadd3  
 n-  ’t Welk met een walfende Maan  van A p r il,  o f  ook 
 wel van Oïïober,  in  een Pot aan de. aarde werd bevolen.  
 Hier door werden ze aangewonnen en vermeenigvuldigd:  
 dan ook  noch door hare aangegroeyde Jongen ,  welke  
 men met de zeiveAprilfche Maan van de oude afneemt,  
 en  verplant. 
 K R A C H T E N . 
 D E  gemeene  Filipendula ,  o f  Filipendula  Officinarum  
 vulgaris ,  is verwarmende  en  verdrogende  i  
 hi den  tweeden Graad ;  maar de Wortel  in  den  
 derden:  daarenboven  ópenende,  afvagende, v en  een  
 weynig te  zamen-trekkende van  aart.. 
 1.3.  De Wortelen  en  Bladeren in Wijn  gezoden  ,  en  daar  
 van  gedronken  ;  o f  een  Drachma  van  de  gedroogde  
 É  tortel met Wijn  ingenomen  ,  o f  in  eenige Spijzen ge-  
 l  nuttigd,  helpt de geene ,  welke z,waarlijk haar Water  
 m R j g l  m*ken.  Is goed teegens de  koude P is ,  de val-  
 1,  '  en*e kiekte ,  Hoofd-Jwijmeling ,  C o lijkB u y k c k r im -   
 en Fngborfiigheyd.  Verfterkt de Maag: neemt  de  
 !•  inden  uyt  dezelve, weg  :  drijft  verwonderlijk  a f de  
 teen,  \  Graveel,  alle  flijmerigheyd  u y t  de  Blaas;  
 Polc de Nageboorte.  Geneeft  allerley gebreeken,   wel-  
 e haren-oorlprong  neemen  uyt koude o f  vochtigheyd:  
 aefgelijks de GeèUugt. 
 1  ^*tyeyidula Virofa,  ook genoemd  Oenanthe Apii  
 plioVenenofa ,  q f  Filipendula met Bladeren van Eppe  ,  
 j°  f  tterfelie,  is zeer quaadaardig  en  fchadelijk.  Al-  
 ecnJijk een  ftukje  van-de Wortel gegeeten  ,  o f  de Bla-  
 nÜ-1?  een!^  ^P*jZe gebruykt,  brengen  den  Menfch 
 zelven avond;  de Do flor *s anderendaags  's morgens  c  
 trent ten neegen uren  in groote  ellende de Geef g a f,. 
 der 
 terftond °m  ’t leeven  ;  gelijk de ervarentheyd  dikmaal  
 ee  c  gdeei-d;  en  daar van  noch  onlangs  geleeden een  
 Voorbeeld  is  gezien.  5  6 
 j  .  Ce^er -Do<^ör \n de Geneeskonft,  en  een  Chirurgijn  
 i- y ,  !aaJ  1 ^77*  binnen  ’ s Gravenhaag  bij  geval  in  een  
 p  uyn  bomende,  en  deeze  Plant  voor  een foort  van  
 eet er feite aanziende,  wilden de kracht en werking daar  
 vnn  ,on^ rZ0eben.  Sneeden  derhalven  elk  een  ftukje  
 quan^l  0rte^’   bnauwdenze,  en  aten ze op.  Dit be-  
 iaar  zulker  wijs ,  dat  de  Chirurgijn  noch  dien 
 C C X X I   H O O F D S T U K . 
 Hier  \ 
 W A T E R - 
 FILIPENDULA. 
 ! ^ Iet  sWeen  dus  in  liet Neederlandfch,  Namen,  
 ook Wa t e r -O enanthe  ge-  
 noenici.  In het Latijn  en Italiaanfch  
 F il ipen d u l a  Aquatica i  of O t -   
 m  nanthe Palustis.  Is een meede-  
 —E  foort van de voorgaande,  
 zijn mij  ih haren aart bekend  twee  bijzon- Twee on-  
 aeregeflachten,  te weeten:  >  ^  dtrfche)'- 
 ,  L .  O enanthe  Palustris  tenijipolia ,  0f dencI°or"  
 Water-filifendnla  met  fmalle  Bladeren.  II.  O enan-  
 the  A q.uatïca A piis  Folio,  o f  TVater-filipendula  
 met kpyne Bladeren,  als van Peeterfelie -,  doch die van  
 de Cicuta,  o f dolle K ervel,  veel gelijker ;  echter niet  
 zoo groot,  en gemeenelijk bleeker van  verwe.  Schiet Befdirij-  
 met een tamelijk-dikke,  ronde,  uyt den blcek-gro'encn ^i^der  
 blauwachtige,  en van binnen  holle Steel op ter hoogte  ° cnan,lle  
 Van twee,  drie, ook wel van  vier voeten,  na: geleegent-  toen'vaa  
 heyd dat de aarde wel gebouwd en gemeft is ; ook na dat Peetcrfc-  
 ‘t veel o f weynig reegend. Deeze Steel verdeeld zich bo- lic-  
 ven  in.veele  z,ijde~eahjcns ,  aardig in 't ronde gefchikt;  
 waar aan yoort-komen kleyne Bloemt jen t, kroons-wijze  
 veelvoudig, en daar na een rond, bleek^*a^. Beydedee-  -  
 ze foorten  zijn van eenefley Bouwing en Waarneeming. 
 Zij  beminnen  een góede,,  gemeene,  zandige',  luch- Grond,  
 tige  en  vet-gemeftte grond  :  een wel-geleegene  plaats,  
 en  veel  water.  Konnen  ,  ter  oprzaak  van  haren har- RI  
 den aart;  HértePhrft-,  en  allerley  ongeleegentheeden  7 °™ ' " ’  
 der Winter uytftaan.  Blijven  eenige  jaren  lang  in  hét  
 leeven.  .  Geeven  ieder  Zomer  Bloemen,  doch  zelden  
 rijp  Zaad, 
 Werden  echter genoegzaam aangewonnen en  vermee- Aanwin-  
 nigvuldigd door hare aangegroeyde Jongen;  welke men  nin8-  
 met  een  wallende Maan  in April van de oude afbeemt,  
 en  verplant. 
 K R A C H T E N . 
 DE  Filipendula o4<ptatica,  o f  Watcr-fiUpenkula,  is Doi.lib.  
 verwarmende  en  verdrogende  in  den  eerften  10ie-  
 Graad. 
 Zoo  wel  de  Wortelen  als  de  Bladeren  in  Wijn  ge-  T-obel.  1.1.  
 k o o k t,  en  daar  van  ’s morgens  ,  eenige  dagen  aster f°1,894*  
 malkander,  een Roemertje gedronken  ,  doed gemak-  
 kelijk Water  lojfen.  Drijft het Graveel voort:  verwekt  
 de Maandfionden  :  jaagd de doode Vrucht,  en de  Nageboorte  
 af. 
 C C X X I I   H O O F D S T U K . 
 WILDE  HANEKAM. 
 SN   het  Neederlandfch  niet  alleen  dus, Namen,  
 maar  ook  van  zommige  R a t e l e n 
 l i  ,  o f ook Alectorolophos ,  en 
 Hier van  zijn mij  in  haren  aart  twee Twee hij-  
 bijzondere foorten bekend;  namentlijk:  zondere 
 I.  C r i s t a   G a l l i   f l o r e   l u t e o ,  Of foorten*  
 wilde  Hanekam  met  een  geele B'oem,  I I .  C  r i s t a  
 G a l l i n a c e a   f l o r e   p u r p u r e o ,  o f  wilde  
 Hanekam met een purpure Bloem ;  die ook van  veele  
 werd genoemd F i s t u l a r i a ,  en Pedicular is. 
 O  o  Zijn