83 B e s c h r y v in g v a n d e B o o m e n , I B o e k ,
Timme,
en wilde
Sorben*
Door En
ting.
Berg-
Sorbenboom.
verfchiüen xk zeer veèl in gedaante, doch wéymg in
hare Oueeking en Waarneming.
‘De~TAMME en wilde ‘Sorben boomen beminnen
u y t eygener aart een gemeene zandige , zoo wd-ge-
meftte als ongemeftte grond: een opene,vrye en luchtige
plaats; vedReegen, en ook Hechts matige vochtigheid.
Bloeyen in de Maand May , doch geeven
Vruchten, niet voor teegens detTmter een volkomen-rijpe/W>f,
gemeenelijk ieder Jaar: zijn zeer hard van natuur: kon-
nen zeer gemakkelijk Sneeuw ^ Storm-winden, en iter-
ke Verft uytftaan. S Aanwin- zij werden op tweederley wijzen.
ning E e r f t door hare Vrucht, o f Z a a d , t welk met
doorZud. fien dheemende Maan van Oblober , November , Fe-
bruarius o f Maert in de aarde, ook w d in Potten, werd
'gelegt. y [ ..
Ten anderen, door de konft van Enten, t welk gemeenelijk
, en alderbequaamft . gefchied in ’t midden
van Moert, op Haagdoorn, Quee- o f Appelboomen ;
ook op meer andere.
De A r ia van T heqphrastus, ofBERG-soRBENBoom
, in ’t Latijn Sorbos alpina van Gesnerus ;
in *t Hoogduytfeh Melperbaum ; in ’t Franfch Cor-
mier de Montaigne , en in ’t Jtaliaanfeh Metal-
lo , bemind niet alleen een zandige , maar ook een
kleyaditige , o f andere , doch wel-gemeftte grond :
eenopene, luchtige plaats, en veel Water. Geeft ie-
iloemen. der Voorjaar vede witte Bloemen, en in denUerjft gerechten
, noegzame Vruchten; die echter zdden, 'M ij mendee-
loyttot ze Boomen met een walfende, met een v olle, o f met
t,1 maakt- een afgaande Maan van M o e r t, A p r il, oF eenige an-
SteLan- dere Maand heeft gezayd, ten voorfchijn komen: het
[en. welk mij doed oordeden , dat ze in deeze Gewelten
hare behoorlijke rijpheyd niet konnen verkrijgen. Ee-
venwel werden ze noch aangewonnen door hare bij o f
. nwin boven de wortel ~ ( ’t w d k men al dikmaal, ziet) ,uyt-
iiog. gelopene jonge L o ten , ten halven met een Mes inge-
• fnceden ( o p de wijze als men ontrent de Angeheren
handeld )'• en wel met aarde bedekt. Als ze <fcm Wortelen
gefchoten hebben, moet men ze nietwoor ft twee-
t de o f ’derde Jaar daarna van de Oude afneemen, en
met een afgaande .Maan des Voorjaart , niet in den
H e rfft, Verplanten... . .
De ftrenge Winter-kgude, en allerley ongeleegent-
heeden des tijds konnen ze uytftaan. Behouden niet altijd
hare Bladeren , maar laten ze ieder jaar in den
Herfft vallen.
out. ’t Hout deezer Boomen is hard van aart, zeer be-
quaam , om goede Kolen van te branden ; waar tóe t
' dan ook zeer veel werd gebrüykt.
uaalfter- De Sorbus AUCUPARIA , Sorbus ALPINA SYLVÉ-
)om, of sTRiSj órnosj o f F raxinus sylvestris in het La- 5v,er’ tijn, werd in \ Neederlandfch geheeten Q ua al st e r ,
rchcn' Q u a l s t e r , Q uaalboom , ofHAVER-ESSCHEN: in
’t Hoogduitfch M ahlbaum : in ’t Franfih O r g n ie r ,
.. CORMIER SAUVAGE, F rESNE SAUVAGEUj o f ToR-
MIGNE.
De Vrucht zelfs noemd men in onze Landen Lyfter-
zAen , om dat ze van de Lyjiers , Sneppen , Krams-
o f Krametzv-vogelen , en meer andere , geeme gegee-
ten'; o ok dezelve daar door aangelokt, en zoo gevangen
worden. .
f Deeze Boomen beminnen allerley üach van grond,
die wel omgeworpen , en met. oude Mift van twee ja-
ren voorzién is. Alderliefft echter hebben ze een zandige
aarde: een opene, vrye en luchtige plaats; veele
o f ook matige vochtighéyd. Ieder jaar geeven ze ,
voo rde Winter, volkomen-rijpe Vruchten : verdragen
ook ftrenge Vbrjl , zonder eenige ongeleegent-
heyd.
Werden aangewonnen, zoo wel door haar Zaad,
o f Vrucht, als door ingefneedene bij de Wortel f y t -
waflende jonge Loten ; gehandeld op dezelve tijd en
w ijz e , beyde in ’t z,ayen en injhijden, als hiér boven
Hardheyd.
5e Vrucht
jenoetnd : yeZj
Jjfti
. .. 84
van de Berg-Sorbenboom is gezegt. Na de Wortet-
fehieting moet men zè ook op dezelve manier, voorts
op-queeken.
K R A C H T E N .
,E Vruchten van al de gemelde foorten der S o r -V Agmt.
benboomen zijn koud in den eerften , en droog
in den derden graad. Hebben een verftoppen-
de kracht, doch nier zoo fterk als de Mifpelen : geeven
geen goed voedzel, en werden daarom van me-
mant ligtelijk gegeetèn, als van jonge, hitzige Heden,
(w e lk eze , matig gebrüykt, weymg fchade doen) en
de Vogelen. I .. . .
’t Poeder der gedroogde Vruchten met Wijn mgeno- M R
men, o f in. Clifteeren gedaan, ftopt alle Vloeden. Het
W a te r , waar in gekookt zijn onrijpe Sorben, (welke +42.
veel meer als de rijpe te zamen trekken) maakt B W w M I .
der eng, de Borften hard en kleyn. Dezelve, ook de ff™, M
Bladeren , gekneufd , gek oo kt, en dan in dit Water ca^ g
gezeeten , döed de neer-gefchotene Mrs-darm weer
0Pt o L n n’iemant , van een dolle Hond geheeten ge-
weeft , eenige jaren na de geneezing , onder fteezen
Boom zittende;, in;ftiiapi geraakte’ 200 zou dezelve d°l'
hejd hem weer pp nieuws aankomen.
X X X V I H O O F D S T U K .
LINDENBOOM.
t g Eder genoeg bekend, heeft m 't Nee-
mk derlandfch, geenen anderen naam dan
. deeze: werd in’tL a tijn geheeten T i - Twccjcr.
? i i a , o f ook Ph il y r a : in ’f Hhog- leyfiw:-
f duytjch L inden- baum : in ’.t Franfch ten.
___________f T l t j T i l Let7, T il l è o l : in ’t lta-
'liaanfth Carpin’O'Nero, e n T E G t lf l, ook T il ia .
Hier van zijn mij in haren aart bekfnd twep qnder-
fcheydenè foorten; namentlijk, T ilia mas , o f Ijin-
denb'oom mannetje ; en T ilia Ecémina , o f Lindenboom
wYfje. Beyde zijn ze van eeven dezelve
Waariieeming,
Zij beminnen een gemeene , zoo wel zandige en Waarnce-
kleyige, als goede., vochtige en wel-gemeftte grond. m,nS‘
Een flechte , dprré , o f ongemeftte aarde doed haar
treuren , en ortder blijven! Daarenboven- willen ze een
opene , vrye , luchtige , en wel ter Zon geleegene
plaats; ook yeelWater. Geeven dikmaal volkomen-rijp
Zaad : konnen fterke Vbrjl, venfallerley ongeleegent-
heeden des tijds uytftaan : .werden.uyt eygener aart werdw
zeer oud , en laten ieder jaar teegens de Wtnter hare
Bladeren vallen/ '
De T i l i a FceMiNA , o f L in d e n b o o m w y f j e , is Linden-
u y t eygener natuur zeer vruchtbaar.. Blor/d gemeene- hoom
lijk ieder jaar , in ’t midden van May ,' en geeft in de ^ *
Maand September Volkomen-rijpe Vruchten, hangende
aan twe e, drie, vier o f v ijf lange Steeltjens, na dat de
Boom oud, fterk o f dik’is. Haar maaksel is rond , en
'zijn gevuld met'kleyn zwaïtachtiglZa^d. Alszerijp
z ijn , .barftenze van malkander, en latep ’t gedagte
Zaad vallen. 1 ' ,
De T ilia mas , o f Lindenboom mannetje ,
meenen veele onvruchtbaar te zijn, vermits hij niet ie- Man0?t_
der Zomer Vruchten voortbrengd , gelijk het Wijfje.
-Eevenwel bloejd hij om ’t zefde , zeevende, dikmaal
om 't agtfté Jaarftn 't laatftè van Map eeris, en men
vind’er volmaakte rijpe Vruchten aan ; ron d, p la tten
veele bij malkander; Druyfs-wijs aan kleyne Steeli-
jens hangende. T ..
Beyde werden ze op geen andere w ijz e , als door Aanwi
haar Zaad ,• aangewonnen ; ’t welk in de Maand van nInS
M o e r t, o f ook wel in Ottober, November, Februa-
L t N D E N B O O M . I P E N B Ö O M.
Jn oude ■ _
tijden dee-
zen Boom
gebrüykt
jn plaats
van Papier.
Martian-
Caftäa»
! f ob. Xiphi-
Sympb.
I In Thiiy- ’
I drukt, of
I gefchree-,
■ als duy-'
■ zend jaren
look eenige
Inoytge-
I drukte
■ Werken .
lopdc Baft
Kdeezes
■ Booms,
■ De Poet
idneßa.
mjirißopharius
, in een-goede gemeftte , wel-bereyde aarde hol
en luchtig geza yd, ftraks na *t laatfte Ouartier der
M aan, overvloedig opkomt, en wel aangroeyd.
Voortijds jjd°e men noch geen kennis had van ’t maken
en ^gebruyk des Papiers, ’t welk , volgens ’t verhaal
van V arro, eerft in de tijd van de Groote A lex-
ander , Kóning der Macedonters, als hij in iv£gypten
had gebouwd de Stad, na hem genoemd A lexan-
dria , is uytgevonden en bekend geworden, hebben
de Oude al hare Wetten en Ordonnantiën doen vervatten
in de Baft en *t Hout van deezen Boom ; niet alleen
op daar van gemaakte Berden , o f Tafelen , maar
ook in daar Van toegêftelde Boeken, welke aan beyde
zijdèn konden befchrëeVen werden. De Tafelen wier-
den in ’t midden der Markt opentlijk opgehangen, op
dat ze elk zien en leezen m o g t ; volgens de berigten
van J ohannes C hacus , M artianus C apelxa ,
H erodianus en C urtius Symphorianus. Del-
gelijyks wierden daar in aangeteekend de Namen dèr
geene, welke een t ’zamen-zweering hadden gemaakt,
om iets , uyt te voeren tot verderf o f nadeel des
Lands.
Dit Schrift'wierd van haar genoemd in T ilia , o f
Philyra ; waar van de Regts-geleerde U l pi anus
gewag maakt. O o k is dit woord Philyra , o f Plano,
noch heedenfdaags zeer gebruykelijk. Dus zegt men
r een T afel, Placeaat, Lijft, enz,., alleen op de eene
zijde van een geheel Blad Papier gedrukt, in Philyra
.o f in Plano , dat is , effen , glad , ongevouwen , gedrukt
te zijn: oorfpronglijk daar van daan, om dat de
Baft en *t Hout deezes Booms zeer effen , fle cht, zonder
eenige Knoeften is., gantfeh bequaam om daar in
o f op te fchrijven , gelijk oud-tijds gefchiedde : daarenboven
tot dit werk zeer dienftig ; wijl deeze S to f,
als ze maar droog gehouden word , veele honderd ja-
r ren goed en onverdorven kan blijven : waar van ik
zelfs een oog-getuyge, b en , als dip hier van een Boek^
heb gezien, meer dan duyz,end jaren oud.
Eene zulker Boeken wierd ook in ’t Jaar 16 6 1. binnen
Bruffel, door de Graaf, van Saint uimour , Gouverneur
van Arras, voor de Keyzer g ek og t, en daar
voor betaald agtduyz,end en eenige guldens, ’t Was gekomen
uyt de Bibliotheek^ van de Kardinaal J ulius
Mazaryn , dien grooten Staats-dienaar der Franfche
Kroon ; en bevattede het tot noch toe noyt in ’t hcht
gekomene Werk van Marcus Cicero de Ordinanda
Republica , en -, De inveniendis Orationum exordiis.
*t Werd n u , als een dierbare Schat, binnen Weenen
bewaard.
’t Ligte Hout deezes Booms heejft men ook doen
dienen tot andere gebruyken. De oude Gefchied-
fchrijvers getuygen , dat de Griekfche Poet C inesia
zoo mager en dun van Ligchaam was, dat hij ’t zelve
met Berderen van Lindenboomen omkleeden , en d us,
weegens de zwakheyd, onderfteunen moeft.
Hier teegens gebruykte Philetas, een ander Poet,
groote Ringen van Lood aan zijne voeten, om , ter
oorzaak van zijne magerheyd en ligtigheyd , door de
wind niet wech genomen o f om verre gefmeeten te
werden.
De Keyzer A ntonius Pius , vólgens ’t berigt van
Capitolinus , weegens de lengte zijns Ligcnaams
krom o f gebogen gaande, wierd om deBorft en Rug-
ge in dunne Berderen van Lindenboomen omvangen,
ofgereegen ., gelijk de Vrouwsperfoonen met Roks-
lijven, om dies te beeter regt op te konnen gaan.
K R A C H T E N .
DE Bladeren en Baft der Lindeboomen zijn warm
en te zamen-trekkende van aart. Gekneufd,
en op Wonden gelegt, geneezenze dezelve. Met
een weynig Azijn gefloten, verdrijvende allerley Krau-
1wagie en Ruydigheyd»
i Met het Z a p , het w dk uyt de ihgefneecteiïe Bdft,Gtf»w:
yloeyd ; ’t Hoofd nat gemaakt, verhinderd de uyt-» Hiß. Plant}
valling des Hayrs; en doed ’t uytgevallene weer aan- f°^%
groeyen. De Byen konnen de Bloemèn deezes Booms,
welke warm en droog van aart zijn , geenzins verdrag
gen: derhalven moeten in de Blpey-tijd de By-korven
verre van daar gezet werden»
■ \Water* uyt deeze Bloemen gediftilleert, als matig- Water uyt
warm en d roog , is. zeer goed ten gebruyk in de Val- ^e BIoe'
lende Zaiekte, Hoofd-z/wakheeden, Hert-kjopping, pijn,
in de Moeder, en ’t Graveel, anderhalf once daar van
ingedronken. Daarenboven dienftig , * om de Vrou■» Lome. lik
wen, in arbéyd zittende , tot een haaftige veYlofftng té
helpen» ’t Zuyyerd de Oogèrt', verfterkt’t Gez,igt der
oude lieden , en geneed de verbrandheyd, inzonder-
heyd als’er Ouee-kprlèn in gelegen hebben. Verdrijft •
daarenboven de Leedenpijn.
De taye en {lijmerige vochtighéyd der inwendige, ■ frag.lib.%*
Baft geweykt in Rozen-water, is zeer goed voor de. cap. 74.
eng-borjligheyd.
De gebrandde en uytgedoofde Kolen van dit Hout Houts- •
w;erden gebmykt tot de Buskruyd-makjng. De zei- !j?len; ....
ve , noch gloeyend, in Edik uytgelefcht, en m e f ,.^ .* ,„8*
Kreeftcn-oogen ingenomen , is een zeer dienftig middel
teegens *t bloed-fpou-wen : jaagd ook ’t geklonterde
bfoed uyt ’t Ligchaam, eeven zoo w e l, als ’t gediftil-
leerde water der Bloemen.
De Vruchten, o f deKnopjens, gedroogd, gefloten, Vruchten ü
en.met roode Wijn ingenomen , geneezen de Bloed- of_KnoP'.
gang. Dezelve met een weynig Edik gepulverizeert,
en in de Neus gedaan, flild ’t bloeden uyt dezelve op
een zonderlinge wijs : doch noch beeter w;erd dit verlig
t , als men zes., zeven o f agt deezer Knopjens in de
Neusgaten fteekt, volgens *t getuygenis van C ame- ^amer- Uk
RARIUS. A , ’ v . I. C^.47.
De Vruchten der Lindeboomen in Water g ek ookt, Dod.lib-
werden .van zommige geb rüykt, om daar mee fchoon 29‘ caP' -
geel te verwen. De Bladeren zijn goed tot voedzel
voor veelerley Dieren.
X X X V I I H O O F D S T U K .
I P E N B O O M.
Eeft in ’t Neederlandfch niet alleen dee- Vcrfchey-
zen naam, maar werd ook wel Iper- de namen<
o f O lmboom geheeten : in *t Latijn
U lmus : in T Hoogduytfeh R ust- ,
.t R uster- , iFFEN-.en U lmen-baum :
in ’t Franfch Orme ; en in ’t Italiaanfch
O lmo.
Hier van zijn mij in haren aart kundig geworden Driedef-
drie verfcheydene Soorten; namentlijk: I. U lmus ieyfoörtca!
MAJOR LATIFOLIA, o f GROOTE» BREED-BLADE-
rige Ipenboom. I I. U lmus l a Tifolia media,
o f middelmatige soort Van O lmboom met
breede b lad e r en ; en III. U lmus m in or , o f >
kleyn e Ipenboom. Alle zijn ze van dezelve Bou-
wing en Waarneeming,
Zij beminnen van naturen een gemeene, fteenige, Waameo*
kleyige, o f andere diergelijke, doch meefl al te zamen mlnS*
alderhefïl een vochtige , wel-gemeftte aarde. Alder-
qualijkfl konnen ze verdragen een drooge , zandige
grond. Voorts willenze eenopene, v ry e , en luchtige
, liever als een donkere o f fchaduwachtige plaats;
en veel Reegen. Felle Vbrft , en andere ongeleegent-
heeden des Winters konnen ze zeer wel uytftaan. Als
ze groot en oud zijn geworden, geeven ze gemeenelijk Zaad zon*
ieder Zomer volkomen rijp Zaad, ’t welk men van de der Blo*-
eene Soort ziet aan de onderfte zijde in ’t midden des men* »
Blads beflotèn, fittende in een dun blaasje, o f huysje,
’t l s plat van maakzel, en bijna geheel rond: ’tgroeyd
van zelfs, door een ongemeene drift der Natuurwonder
Bloeyz,el, in ’t begin van het Voorjaar daar aan ;
F » Doc^r