493 A r t ic io c k . A nanas.
L wV I§ j daar óver gedaan, genuttigd, verfriffchen ze de Maag;
verfterken alle inwendige deelen ; vermeerderen het
Zaad , en verwekken een groote begeerte tot het
Echte werk.
bDurant. De Bladeren deezer Plant gefloten, eir het Zap
prb.fiii daar uytgeparft , dan een Prottw vier oneen daar van
fl>9u met Wijn doen indrinken, geeft te k e n n e n o f ze Bevracht
is, o f niet. W at indien ze het ingenomene weer
overgeeft, zoo is ze zwanger. Maar indien niet, zoo
zal ze dien Drank binnen houden, eh niet weer uyt-
braken.
De zelve Bladeren in een Bedftcede gelegt, verdrijven
Weeg- o f Wandluyzen.
•*£/»./. 7* De Wortelen in Wijn gezoden , en een Roemertje
V;. daar va® gedronken , verdrijft de fterk^riekende- en
WMth.ly koffie P u ; doed gemakkelijk Water lojfen, en is 2
Wucifhifl'Soed voor de geene, welke met de Water- o f Geel-
«.f.308. zacht beladen zijn.
De zelve Wortel gefloten, en met Ëdïk gemengd,
neemt wech allerley rmdigheyd en quade Schurftheyd,
§ daar opgeftreeken zijnde.
Horten,
Bdaante
f der Blade-
C L IX H O O F D S T U K .
A N A N A S .
rit fchoone Gewas, waar aan de Natuur
haar wonderlijk vermogen betoond,
|| word van de Portugeezen , Needer-
landers en Latijnen met deezen, 1
mijns weetens, geenen anderen naam
& genoemd. Doch van de Cananjns word
het geheeten Ananasa .* van de Brazilianen ( uyt
welker Geweft deeze Pracht eerft na andere Deelen
en Landen des Weerelds is vervoerd geworden) Na-
na , o f Annanas : van de andere Americanen Ja-
jama.
Hier van zijn mij bekend geworden vier bijzondere
foorten; namentlijk:
I. Ananas major, o f groote Ananas. I I. Media,
of middelbare foort. I I I . Minor , o f kleyne foort.
IV. Ananas sylvestris , o f wilde Ananas. De
twee'laatfte foorten zijn in de bijgaande Figuur na
het leeven afgebeeld. A l te zamen zijn ze van eevert
de zelve aart: blijven ook niet langer dan een jaar in ’t
leeven, Konnen daarom ook de koude deezer Landen
gantfch niet verdragen.
De Ananas minor , o f kleyne Ananas, waft uyt
eygenef aart met zijne Pracht niet hooger als twee o f
derdehalve Maatvoet o p ; heeft een tamelijk-dikke, niet
zeer lange, doch in verfcheydene Zijde^-takken verdeelde,
bleek-bruyn-verwige Wortelt uyt welke tien ,
twaalf, ook wel vijftien Bladeren voortfehieten; ruym
een voet, dikmaal anderhalve voet hoog j- vier duy-<
men, wat min o f meer, breed; doch na voren wat
Imaller; en eyndelijk in een fpits punt toegaande. Staan
°°k gemeenèlijk een weynig inwaarts, o f Geuts-wij&ej
gebogen. Van verwe ztjnze donker-groen, wat dikachtig
van aart; aan de randen een kleyn weynig gelijk
als getand', en daar rondom met kleyne fcharpe Door-
nen j gelijk de A l o ë , aardig voorzien* Ruften op
geen bijzondere Steelen , maar komen digt-bij malkan-
*rer’ uyt de Wortel voort; van binnen' met geen zonderlinge
zichtbare Aderen doorlopen.
Dyt het middenfte Hert deezer Bladeren fchiet een
eenige Steel o p ; ron d, ruym een voet h o o g ; een
Vlnger > ö f duym d ik ; u yt den. geelen aangenaamst?
611 van verwe; van binnen gantfch gee l, en met
n6j°^ V*er k°rte> breede, doch voor fpitze, en digt
aan de Steel gefielde B lader tjens om Vangen. O p wiens
ovenfte punt men de Prucht ziet groeyen; hebben-
\ onder zich verfcheydene met de punt neerwaarts
&e eerde, vlak uytgefpreydde, en aan de voorfte pun-
C i r CjE a v a n P a r y s . 4 9 4
ten u yt den geelen bruyn-roode Bladeren; tuftchen Vrucht,
j welke wel een o f twee jonge Pracht en voor den dag
komen, die ook zomtijds tot hare volmaaktheyd gera-
raken. Mettertijd rijp geworden zijnde, heeft deeze
Prmht de grootte van een Meloen* Is Ovaals-wijze
rond, vertoonendé de gedaante van het Hoofd eens
Spinwrels; eerft groen , met zéér veele Leedjens, o f
bchubbetjens, alle voor met-fpitze punten .voorzien ;
| op de wijze der Pynappelen' wonderlijk gekarteld : tuf-
j fchen welke veele kleyne drie-bladerige, en drie-ver-
I ^ige fchoone Bloemtjens g ro e y e n d iè met’er tijd ver- Bloem
j gaan; en daar na word de Prucht, tot zijne rijpheyd mcn
gekomen, gezien zeer aangenaam bleek-groen, met
■ fchoon Incamaat doormengd:: ook de randen en de punten
van al de Schabbetjens met eed zeer bevallijk geel
wonderlijk -vercierd ; doch van binnen geheel geel t
vochtig vah aart, of vól Zap : houdende Van binnen
eenige doorlopende Lraadjens, ook inwendig èen hard Verder be-
en taai Marg; waar in men vind zommige Zaad-kor- v*n de
len , rpodachtig van verwe. Is zacht om door te fnij- Vrucht*
den. Heeft een lieflijke reuk , en aangename fmaak ;
eenige als die vaö een rijpe Perzik^, andere als dié van
een Rergemotte-peer; wederom andere als die wan Melk*
en van Honig. Het varfch uytgeparftte Zap uyt de Voortref-
Prucht is als to z tt Mo fi, waar aan men zich nauwelijks lrjkheyd
kan verzadigen, In Zonderlinge lekkerheyd gaan deeze t*cr ze^vc*
alle andere Pruóhten van America te boven ; waar in
nochtans de eene Ananas de andere, gelijk ook in grootte
, overtreft. -
Deeze nu befchreevene zeer fchoone en wel-fma- Op wat
kende Prucht heeft op zijnen top zitten een Tros van wijze dee-
kleyne, getandde , en digt te zamen-gevoegde Blade- *
ren, vercierd met een leevendig en blinkend-rood, zeer wonnen
bevallijk. Welke afgefneeden, en ten hdlven in de aarde word.
geftokenzijnde, fchiet Wortelen, groeyd voört, en geeft
na verloop van een jaar een nieuwe Prucht. Alleen deezer
wijs kan men dé Ananas Vermeenigvuldigen, en altijd
durend maken. Want als de Prucht rijp gewonden,
en afgefneeden is, vergaat terftond de oude Struyk,
en word wech geworpen.
De A nanas sylvestris, o f wilde Ananas, groeyd Ananas
op ter hoogte van tien, twaalf, ook wel veertien voe- Syfaefiris,
ten. Heeft een fterke, dikke, bleek-bruyn-verwige, ^an'
vol Z^ j zijnde , en in veele Zijde-takfen verdeelde wonel.'
Wortel; uyt welke voortfehieten zeer veèle en digt b i j .......
malkander gevoegde Bladeren, van èen aangenamegroen-
•heyd; niet dik van aart; ftaande gemeénelijk een wey-
nig Geufs -w ijs teén ‘fteevig ; in gedaante dié van de Bladeren.
A loë niet zeer ongelijk ; Veel langer en breeder als die
■ van de tamme A nanas , doch op de zelve wijs gefield
: ook aan de randen getand, en aldaar voorzien
met veêle zachte Doornen; eyndigènde voor aan in-een
fterke en fcharpe Doorn.
U y t het midden deezer Bladeren komt te vóorfchijn Steel, of
een ronde , gladde, met veele fcharpe Doornen, en Stam*
-van binnen met veele vochtigheyd voorziene Stam,
van zulk een hoogte, als alreeds genoemd is, en van
de dikte eener gemeene Karjfeboom. O p wiens boven-
fte punt (gelijk ook wel in het midden van de-Stam )
. eenige weynige Trojfen van digt te zaam-gevoegde Blo- Bloemen.
deren groeyen: uyt welke voortfehieten eenige Takfen,
houdende voor aan de punt een kleyne Tros, van eenige
digt bij malkander gefchikte, geel-verwige, teede-
r e , en zeer lieflijk riekende Bladeren; welke worden
gehouden voor de Bloemen zelfs. U y t deeze ziet
men fpruyten een dikke, korte, welriekende Ayr, die
van onze Rietten niet zeer ongelijk, doch fchooner van
Verwe : welke in haar zelven vergaat, en op de aarde
neervalt:
De Prucht en, ovaals-wijze rond , en hangende aan Vruchten,
ronde, niet zeer lange Steelen, komen voort aan het
onderfte der gemelde Takken. Hebben de grootte van
een gemeene Meloen. De verwe is zeer fchoon en aangenaam
uyt den geelen-rood. Zijn ook aa^ig ge-
fchsvden