
 
        
         
		579  Beschryving der K ruyden-, Bolden en Bloemen , III Boek  58a 
 Zijn-  beyde  niet  van  eeven  de  zelve Bouwiug en Wa, C C X X I I I   H   O   O   F  D   S T U K . 
 Aanwinning. 
 U h l   l. 
 fol. 62 6. 
 neemtng.  -  '  -  -  , 
 Het  C r i s t a   g a l l i   f l o r e   l u t e o ,   o f  wilde Ha-  
 xebam  met  een geele  Bleem  ,  bemind' u yt  eygéHér 'aart  
 een  dorre,  magere,  en'zandige plaats.  De Wortel moet  
 'gedurig in  ’t dónker  zijn door  een altijd blijvende fcha-  
 duw  van  een  niet  hoog  wadend  G r a s ,k a n   anders,  
 geerne  groeyende  in  een  opene  en  luchtige  plaats,  de  
 hitte der  Zon niet verdragen.  Blijft  niet langer als eene  
 Zomer  in  't  leeven.  Lieft  zoo  wel  veel  W a te r ,  als  
 groote  droogte.  Geeft  teegens  o f   in'  den  Herfft  rijp  
 Zaad,  en verderft daar meê.  Word derhalven in  ieder  
 Voorjaar,  met  een wadende Maan van' Moert, weer ge-  
 zayd,  niet diep ,  in  de  voor-gemeldde grond.  Komt  
 b o k ,  'door  het  neergevallene  Z a a d ,  van  zélfs  overvloedig  
 genoeg, op.  Hier  door  konnen ze vermcenig-  
 vuldigd worden.  - 
 Het F i s t u l a r i a ,  o f  C r i s t a   g a l l i   f l o r e   p ü r -   
 p u r e o   dat is,  1vilde Hanekam met een purpure  Bloem,  
 bemind  een  fle gte ,  gemeene  ,  ongemeftte,  zandige,  
 doch  liever  een  luchtige,  holle  ,  vochtige,  veenige  
 grond.  D e   Wortel  wü gedurig omfehaduwd  zijn met  
 natachtig Mo s,  ó f  kleyn  Gras;  op dat ze door de hee-  
 te  Zonneftralen  niet  beroofd  mogt  worden  van  hare  
 natuurlijke  vochtigheyd.  Door  het gemeldde  middel  
 blijftze  in,  een  goede  Haat.  Maar  deeze  belornme-  
 r in g ,  en  ook  aarde,  miffende,  moetze  binnen  wey-  
 nig  tijds  vergaan,  gelijk  men  lichtelijk kan bemerken,  
 wanneer men ze met  een  goede  klomp, aarde uytgraafd,  
 en,in  een goede grond verplant.  Bemind ook een  dpe-  
 n e ,  luchtige,  wel-geleegene plaats,  maar  gahtfeh geen  
 vettigheyd.  Blijft  twee,  o f  ook  drie  jaren  in  't  leeven. 
   Kan  felle  koude,  en  alle  andere ongeleegenthee-  
 den  der  Winter  verdragen.  Bloejd in-’t tweede jaar:  
 geeft  iii  den  Herjft  volkomen  rijp  Zaad,  en verderft  
 daar  mee. 
 Moet  derhalven,  op  de  voorgemeldde tijd,  en met  
 de  genoemde  Maan  ,  o f  ook  in  ORober,  in  een  Pot ’,  
 niet  diep,  ieder jaar weer gezayd worden.  Komt o ok,  
 door ’ t neergevallene Zaad, van zelfs genoeg op ,  en word  
 deezer  wijs  aangewonnen, 
 K  R  A  C I I  T  E  N;1 
 D E   wilde  Hanekam  met  een  geele  Bloem..  ,   o f   
 Crifia  Galli flore  luteo ,  is  verkoelende  en  verdrogende, 
   ook een  weynig  te  zaïpentrekkende  
 van  aart. 
 1.  Het  Zaad  gefloten,  en  in de  Oogen gedaan,  o f  hét 
 geftotene  Zaad met  Rozewater  gemengt,  en  op  de  
 Oogen gele gt,  gelijk zommige'willen,  neemt  der  zel-  
 ver  gekreeken,  ook  de roodigheyd thvuurigheyd wech;  
 D e  Hoenderen te  eeten  gegeeven,  maakt  haar zeer moedig  
 om  te vegten.  1  : : 
 8.  .  De  wilde  Hanekam met purpure Bloemen,  o f  Crifld  
 Galli  flore  purpureo,  anders  Fiftularia,  ook  koud  
 droog ,  en  te  zamentrekkende  van  aart ^  gekookt  in -  
 llerke  Franfche Wijn  ,  en  daar  van  gedronken  ,  ge-  
 neeft  de Fiflelen,,  o f  lopende Gaten \  ook  allerlèy holle  
 en  pnzuyvere  z-eeren.  Stopt  daarenboven  alle Vloeden  
 des  Ligchaams,  en  doed de Aiaandftonden ophouden. 
 Het  Zaad  fijn  gefloten,  gepulverizeert,  eti  in  de  
 Oogen gedaan,  maakt de zelve helder  én  klaar j  *t  Gezwicht  
 verfterkende. 
 z.  Als  dit  Gewas  van  de  Beeflen word gegeeten,  doed  
 het  Lttyzaen  op  hare  nuyd  groeyen,  waar  van  daan  
 het  ook  de  naam  van  Pedicularis  ,  o f   Luyskruyd  
 heeft  bekomen. 
 FLUWEELEBLOEM. 
 in  ’ t  Neederlandfch,  en  dan ook Namen,  
 c^ ^ ‘s'*noch  T unisbloem  geheeten...  In .’t  
 Latijn  Flos  T unetanus,  of Flos  
 Africanus,  om  datze  eerft  in deeze  
 Landen  is  gebragt  uyt  T u^ is   in  
 Afrïca.  In  ’t  Hoogduytflch Indlani-  
 SGHE  BLUM,  o f ook  I nDIANISCHE  
 Nagelein :  in - Y  Franfch O eilletz  d’I nde :  in het  
 Jjaliaanfch  Fiore  A fricano ,  ook  G arqfano  In-, 
 DIANO. 
 •  Hier .van .zijn mij in  haren aart verfcheydene fóorten VerfcherJ  
 bekend,  van  welke  d egrootflemet de naamwan  F los dencfodrlj  
 Africanus,  o f   Zlfricaanfche  Bloem,  de kleynfle met ten‘  1  
 dien  van  Flos  T unetanus,  o f  Tunis Bloem,  onder-  
 fchevden worden;  namentlijk  : • 
 L  Flos  Africanus  major- flore  aureo  pi.e-  
 no,  o f  groote  Fluweel-,  anders  Zfricaanjche  dubbele  
 Bloem,  met een goud-geele verwe.  I I . 'Flore  luteo  
 pleno  ,  o f   met  een gemeene geele dubbele Bloem.  III.  
 Flore  pleno  odorato,  o f  met  een  welriekende dub- '  
 bele  Bloem.  IV .  Flore  pleno Fïstuloso, -o f met  
 een  dubbele Bloem,  welker Bladeren boven  breed-rond,  
 en  geheel  hol  zijn,  na  de  gedaante  van  Trompetten,  
 Fluyten,  o f  Orgelpijpen:  ’t  geen  een aardige  aanfehou-  
 wing  geeft.  -V.  F lore  s im p l ic i ,  o f   met een enkele  
 gemeene  Bloem*  V I .  Flore  simplici  F istulosa, vanwclJ  
 o f  met  een enkele Bloem, gefield als Orgelpijpen.  Voorts: kc hier J  
 V il.   Flos  T unetanus  flore  luteo  pleno,  °fmorden 1  
 enkele geele  F l u w e e l .anders  Tunisbloem,  welke  menaangCwc|  
 ook  heeft  gegeeven  de  naam  van  Flos  A fricanus zen.  i  
 minor  ,  o f   kleyne  Zflricaanjche  Bloem.  V I I I .  Flos  
 T unetanus  flore  e  luteo  robescente  pleno  
 majore ,  o f  groote  geel  en  roode' dubbele  Tunisbloem. 
 IX . ,E   LUTEO-  'RUBESCENTE  PLENO  MlNORE  ,  of  
 dubbele  kleyne  geel- en- rood bonte Tunisbloem.  X. Flore  
 siMPLicj,,  o f  met  een  enkele Bloem.  Van welke  
 die  met.de  enkele  Bloemen  wech g ew o rp en én   alleen  ■   
 de  dubbele,  als  defchoonfte,  gehouden worden,  om  
 Zaad van  te winnen.  A l  deeze  foorten zijn  van eeven  
 de  zelve Bouwing en  Waarneeming. 
 Zij  beminnen  een  goede, . gemeene,  zandige,  metWatvóoij  
 twee-jarige Paerde- en  fCoeyemifl wel-voorziene grond:een^   
 een warme,  vrije,- genoeg  ter  Zon geleegene plaats,  en *1J  
 veel Reegen.  Blijven  niet meer dan  eene Zomer  in  het  
 leeven.  Bloeyen de meefle  tijd doof zeer  fehoon:  gee-  
 ven  teegens  de  Winter  volkomen  rijp Z a a d ,  en worden  
 dan  door  een  kleyne- Rijp  van  ’t  leeven  beroofd.  
 Moeten  derhalven  met  een  volle  Maan van Maert  pp Aanwia^  
 nieuws,  zeer-hö.1  en  luchtig,  niet diep,  gezayd zijn,n  
 op  d atze ,  opgekomen  z ijnde,  mogen  blijven  liaan.  
 Moeten  anders  opgenomén,  en  als ze  He  hoogte  van  
 ruym  een  vingerlid  hebben  gekreegen,  met een volle  
 Maan  verplant,  en  terflond met een weynig water begoten  
 worden.  ■  ,  .  v  . j  .  |  | 
 Het  befte  Zaad  word  gewonnen  van  ‘een  dubbele  
 Hertbloem,  welkers  Plant  van  onder af'tot aan de b o - ^   '  
 venfte  top  word  opgefnoeyd ;  zoo  dat’er ten hoogften moetwiu  
 niet  meer  als vier o f  v ijf Knoppen  o f  Bloemen  aan  blij- nen. 
 ven.  Van deeze is de middelfte de  alderbefte,  en  het 
 Zaad daar  van  bevind  men  zeer  krachtig.  Eevenwel  
 komen’er  u yt  voort  beyde  enkele-  en  dubbele  Bloemen. 
   Het onderfcheyd  kan men  bemerken,  als de Knop  
 zich  een weynig geopend heeft.  Want  als  men er dan  
 in  z ie t,  word  men  gewaar,  o f  puntige  Knopjens,  o  
 zulke,  die  van  binnen  hol als  Orgelpijpen zijn.  Deeze  
 geeven  dubbele,  maar de eerft-gemeldde punt-knopjenh  
 enkele  Bloemen  ;  welke  men  daar uyt neemt,  en  verwerpt. 
   De andere fnoeyd men  dan op, gelijk alreeds ge  
 zegt  i s ,  om  dies  te  flerker  Zaad en heerlijke B oernen  
 daar van  te mogen winnen.  ^ 
 m u U >   •