Ionie. I. i.
cap.46.
P. Ægin. I.
7. foi. 40)-.
Cor dus in
Hift. Fiant.
Natuurlijke
vijandschap
rul-
fehen de
Platanus
en FleeruElianus.
Verfchey-
dc namen
Wat voor
Geeft in
onrijpe
Vruchten.
Op wat
Beschryving van'
Met Honig vermengd , zijn ze bequaam , om alle
vlekken en onzuyverheeden derHuyd wecli te neemen.
Met eenig V et gefloten,geneezenze alle verbrandheyd.
De Bafl, defgelijks verdrogende van aart, in Edik
gekookt, verzacht het Tandvlecfch, en neemt de pijn
van 't’ zclve wech.
V elA fch , van deeze Bafl gebrand, verdroogd, en
is zeer re zamen-trekkende. Met p l y van Rozen en
Waich tot een Zalfje gemengd, verdrijft alle Schurft:
is bok goed teegens de Melaatsheid..
D e Wolachtige frbfiantie der ronde Krachten , o f
Knoppen, 'defgelijks ’t Stof, ’t welk men op de Bladeren
vind leggen , veroorzaakt een fchrale, quade Kecl,
zoo dat men nauwlijks kan fpreeken, ja ligtelijk zou
verflikken,, wanneer men ’t in de Mond krijgd , volgens
het berigt van C o rdus. 'Indien 't in de pogen
' v a lt , zoo is ’tz e e r fchadelijk voor ’ tgea.tcht : indien
in de Ooren, zoo verheft men daar door ’t gehoor.
Men heeft bevonden een zonderling-groqte natuurlijke
vijandfehap tulfchen deezen Boom-en de Fleer-
mms-, zoodanig, dat ze noyt daar op, onder, o f ontrent
zal gaan zitten : ja , daar een T a k deezes Booms
in een huys werd g e le gt, zal noyt Flecrmuys komen.
Eeven hierom dragen de Oyevaars. PlatanUs-bladeren
in hare Neften , wijl ze dan bevrijd zijn.vpor deeze
vliegende May teen ; welke, door een ingeboorne haat
cn eygenfehap, hare Eyeren zoo gantfeh fchadehjk
z ijn , dat ze die , volgens 't verhaal, van zE l ia n u s ,
onvruchtbaar en gantfeh krachteloos maken, wanneer
ze dezelve maar alleenlijk beademd, o f met hare Vleugelen
aangeraakt hebben, i
X X I I H O O F D S T U K .
BOOM DESLEEVENS.
■Erd in ’t Neederlandfch met geenen anderen
, als deezen naam genoemd : in
’t Latijn werd hij geheeten Arbor
v it« , of T huya van Theophrajhts,
ook wel Cedrus Lic ia , ó f Cederboom
uyt L icien : in ’t Franfch
A rbre de vie , en. in ft Italiaanjch A lbero della
VITA.
Hij bemind een zandige , gemeene en wel-gemeftte
grond: een opene, vrye en luchtige plaats , ook veel
water. Verdraagd in deeze Geweften tamelijk wel de
Winter-kpude, en allerley ongeleegentheeden des tijds:
verliefd echter door dezelve zómtijds zijne groenheyd,
zoo dat hij. een flechte , vaale verwe bekomt. Doch
met’er tijd vergaat deeze wanftal, en hij vertoond zich
weer met een aangenaam groen.
In deeze Landen geeft hij noyt eenige Bloemen,
■ maar wel bij heete Zomers (als in de Jaren i6 6 j .
1669. 16 70 .) aan zijne jong-uytgefchotene Takjens
.veèle Vruchten, aardig en kluchtig- bij malkander ge*
fch ikt, niet neerwaarts- hangende , maar teegens de
Takjens opwaarts gerigt. Doch in deeze Geweften ko*
men ze noyt tot hare volkoome rijpheyd.
Eevenwel kan men deeze Boomen aanwinnen door
afgefiieede Takken , . ’t welk gefchieden moet in de
- Maand van Maert o f A p r il, na geleegentheyd van de
tijd , een weynig voor volle Maan. Inzonderheyd
kan deeze aanwinning wel gelukken > wanneer men de
gedachte Takjens fteld in een donkere o f fchaduw-
achtige plaats, daar de Zonneftralen niet veel fchij-
nen , ontrent een halve voet diep in de .aarde.
Als men’erdan met veel Water onderhoud , zoo vatten
ze met’er tijd Wortelen , en groeyen voort ; doch
moeten niet voor ’t tweede o f derde Jaar daar na opgenomen
, en met een afgaande Maan in April verplant
zijn , ' vermits hare teedere Wortelen de eerder verzetting
zonder gevaar niet verdragen konnen.
de B oomen, I B oek, Co
K R A C H T E N .
DÉ Bladerenldeez.es Booms hebben een zeer fter- neJ. I. 3».
ke en olyachtige reuk . zijn bitter van fmaak,
eri dun van deden j derhalven warm en droog lj4'. u
van aart , volgens de ftelling van D odon« us en Tabem. ' ö ' ■ . , lib.i. cap.9. C lu s iu s . .. \ ■■■ • ■' -Y" , '
Zommige Menfcnen, in onmacht gevallen , komen
door deeze zware reuk weer tot haar zelven , wanneer
men haar de Bladeren onder den Neus houd : andere
daar teegens krijgen’er py« in*t Hoofd van.
U y t deeze Bladeren, gelijk C amerarius, getuygd, camtra-
. werd getrokken een Ö l y , en Water , dienftig teegens rins.
de fmerten van ’t Podagra.
X X I I I H O O F D S T U K .
CYPRESSEBOOM.
g rtjEeze zeer fchoone , en tot eeü onge- Verfchey.
| looflijk-groote hoogte regt-ppfehieten- d=
ft de Boom , inzonderheyd in warme
K Landen,heeft in ’t Neederlandfch geert
ê *C upressus , , o f C ypressus : in t
Hoogduytfch C ypr e sz -b a um : in ’t Franfch C y p r e s ,
en in ’t Italiaanjch C ipre sso.
Van deeze Boomen zijn mij in haren aart bekend Tweedet-
twee bijzondere Sóórten namentlijk , C urressus
MAJOR VUÏ.GARIS , o f GEMEENE HOOG-OPWASSENde.
C ypresseboom ; en C upressus humilis vir--
GINIANA BACCIFERA , o f LAGE CYPRESSEBOOM,MET
bleek- blauwe bezien u y t V ir g in ien . Beyde
zijn ze van ontrent eeven dezelve Waarneeming.
De gemeene hoogb C ypresseboom bemind een Gemeene
: zandige, drooge en ongemeftte grond : een opene,
luchtige, vrye , en weï ter Zon ftaande plaats j en, j,Q0m,
niet alleen oud, maar ook noch jong zijnde, zeerwey-
nig vochtigheyd , vermits hij dezelve niet verdragen
kan, en ftgtelijk daar door uyt gaat. ïn deeze G e -
; wellen konnen de Cypresbopmen , buyten g e z e t, de
iflerke koude des Winters niet \v,cl uytftaan moeten
derhalven met. een. afgaande Maan van -April in een
P o t , o f houte Bak (na dat ze grpot zijn) geplant,
; in ’t begin van OBober binnens huys gefteld, met een
' jveynig lauw Reegen-water, onderhouden, en niet voor
ter helft van April weer. buyten gebragt werden. In
; deeze Landen geeven zé wel Vruchten, m ap nq yt volr
kómen rijp*. Konnen ook door geen andere middelen,
dan door eeven dezelve , u yt warme G ewe^en herwaarts
gezonden , werden aangewonnen ; . t welk.zeer
gevoeglijk sefchied op dé volgende wijze. , .
J ; ■ Neem een houte Bakje, o f een P « : vul dezelve Aanwip
to t boven tbe met een flechte zandige aarde,; en leg uyt.
o f zay dan -t Zaad daar in , met een afgaande Maan warme
van Maert ó f A p r il, elk een handbreedte van mak. Landen
kander. . Als deeze Zaden opgekomen zijn, mag men ?
ze niet opneemen , , voor dat ze in eeven dezelve plaats
twee Jaren lang.geftaan hebben : dan werden-ze in
Maert. o f April met een afgaande Maan verplant. Men
moet ook'goede zorge dragen,dat geen Hert-fcheuten,
o f bovenfte toppen komen, te breeken , want dan zoudenze
ligtelijk al .quijnende verderven; gelijk ik door
ervarerïtheyd op verfcheydene tijden heb ondervonden,
en mét fchade zelfs geleerd. > Wanneerze nu.dus vo.or-
zichtiglijk verplant zijn , moet men ze van boven met
een weynig Reègen-water begieten; maar daar na geen
vochtigheyd meer geeven, als’tgeen u y t de Lucht op
haar komt te vallen : hier door zullen ze dies te heeter
beklijven, en te eerder opwaflen. . .. ..
De C upressus h um ilis V ir g Iniana baccieera,
p f lage Cypresboom uyt Kirginien , met fchoone bleek- ^irginien i
.blauwe Beziën, is bij mij krachtig voortgekomen in ’t mcc bleek-
Jaaf
C y p r e s s e b o om,
blauwe Jaar 1 ^ 57* 5 uyt mij toegezonden Zaad. D e Bladeren
Beziën* zijn die van de gemeene hooge Cypresboom gantfeh ge-
lijkvormig. Als men ze in de Mond knauwd, werd
men’er geen zonderlinge fmaak^ aan gewaar. De Bezaten
9 welke aan de uyterfte punten der Takken zitten
, digt bij den anderen gevoegd, zijn wat kleyner
als die van onze gemeene Juniperus, -Geneeverfoom
; doch in de finaak valt weynig verfchil.
Waarnce- | Deeze Boomen beminnen een zandige goede aarde-,
ming dee- met een weynigPaerdemifi3 twee jaren oud , en kleyü-
zer Boo- gemaakte Veengrond wel door malkander bearbeyd: eén
we opene, v r y e , wel ter Zon geleegene plaats , en matige
vochtigheyd. Konnen geenzins veel koude Herffl-
reegenen , o f de ftuursheyd des Winters, veel min een
. door-dringëhde Vbrfi verdragen. Moeten derhalyen in
’t begin yan Ottober binnens huys gefteld werden in'
een luchtige plaats, waar in geen vuur werd gebruykt,
dan wanneer’t vriefd. Zoo' lang de Winter duurd, moet
men ze begieten met een weynig lauw-gemaakt Reegen
water , en niet weer biiyteir brengen , voor ’t begin
, o f de helft van A p r il, met. een zoete warme
tucht# ;
■ Geeven In deeze Landen geeven ze geen volkqmen-rijp
■ hier geen Zaad, Echter heeft eene deezer Boomen in ’t, Jaar
■ rijpZaad 5 veel kleyne Bez,ién, zittende aan verfcheydene
eynden der Takken bij malkander, en niet verre ver-
ftro yd , voortgebragt. Zij vertoonden wel zeer aangenaam
de gedachte bleekblauwe verwe : doch met een
walfende Maan, zoo wel in ’t Voor- als Najaar, in de
■ >t Welk aarde gelegt zijnde, quamen noyt op. Ondertuftchen
■ echter’t is ’t goed en rijp Zaad ft eenige middel, om deeze
Ëiddel der ®oomeQ aan te pinnen % vermits ze zich noch door in-
Eanwin- gelegde , o f op de wijze der Angelieren ingelheedene,
Kling is. noch zonder Wortel afgefneedene; ook met een waf-
fende o f volle Maan in de aarde geftooke Takfen, op
een donkere plaats genoegzaam van water voorzien
geworden , nebben willen laten vermeenigvuldigen.
Meenigmaal heeft men dit tevergeefs gezogt.
H o e ec- Eevenwel, als eehe deezer Takfen met ’t punt van
Kenwel een Mes in de Maand Maert tot in ’t Hout geboord ,
■ culks noch en jn een p 0tje ingelegt was ( gelijk hier-boven van de
■ ftkis ge- Oranjeboom is gezegd) zoo liet ze zich vinden, en vol-
fchied. deed dé begeerte haars Meefters, zoo datzë voor de
Winter Wortelen fchoot ; waar door al de voor-
heenen aangewendde moeyte in vergeetenheyd wierd
gefteld.
K R A C H T E N .
Wpiofc.lib.x. ”W \ E j ° nge Spruyten en varflche Nooten van dee-
103. I 1 zen Boom zijn verdrogende en te zamen-frek-
^mabem kende, ’t Water, daar zë in gezoden zijn, d e f
WLnat.üb.i, dtNooten, geftoten, .en met Wijn ingenomen,
geneezen de Buyklpop en andere Vloeden : beletten ’t
Bloed-fpomven, ’t Hoefièn, en de eng-borjligheyd. De
Wïa/e». /. geftoote Vruchten , met Wijn genuttigd, zijn zeer
Wimp. 7. dienftig teegens de Wolf, en meer andere Zeeren , als
men ze daar op legt. ft Zap der Bladeren en Vruchten
heeft eeven dezelve werking. Met O ly vermengd,
IWamer. Ub. verdrijft de donkerheyd der Oogen. Ingenomen met
Spaanïche Wijn en een weynig Myrrhe, helpt de gee-
ne, die haar Water niet konnen houden : ook die met
de koude Pis gequeld, o f van Slangen gebeeten zijn.
-jmlatth. Ub. -^e Rl^dertjens , o f jonge Scheutjens , gedroogd en
kleyn geftoten , ftempen ’t Bloed, en heden de varflche
Wonden. De Edik , daar deeze Bladeren , . o f
Noot en , in gezoden zijn , verdrijft de Tand-pijn en
Tand-zweeringen , als menz’er dikmaal 'mee wafcht:
geeft ook aan ’t Hayr een zwarte verwe. Van deeze
Scheut jens en Nooten een Plaefter gemaakt, en op ’t
Ligchaam gelegt, is goed voor de geene , die imvendig
, J eenige deden verzaterd oPgebröken'hédbc.n.
27, De Bladeren alleen, geftampt, en met tweemaal zoo
# • veel Wittebrood en W ijn tot een deeg gemaakt, ftild
■t Z e e y e n b o o k
do fmerten van 't Podagra, winneer itiên ’t op dé pijn.
lijke plaats légt. Dezelve Bladeren, defgelijks d e ^ - » ^
ten, ^droogd , geftoten , en met Wijn ingëgeevën ,
doen de Warmen der jonge Kinderen ftervüi.
y D e Nooten in rbodé ó f óude Wijh gézo- t JEfmt,
den -, en daar van-ieder mórgen- een once gedronken , 1 7-fil.
geneeft de Otfihèurfheyd, als men ook dezelve met de 3S,°-
géftote bladeren öVer den B r e^ ft r ijk t , en daar op laat
leggen. De Bafi tot Sto f gemaakt^ en met Wijnrüyt
ingenomen, as goed teegens ‘ t Graveel.
■ ’t Schraapsel ’, o f Zaagmeel, van dit Cyprefen-hout TUn. Uil ''
ittót Wijtt ihgedfoftken, verwekt de Maandfiondcn, « f ■ <fen
geneefd de -beeten der Scorpióencn. *t Hars van dee-
Zen BoomJ ó f éeSpaandcrtjens enslffchaafzelcn, in de
Kaffen, en tuflehen de Kleedéren gelegt, bewaard ze
voor allerley foprten van Matten, welke door dé reuk
verdreeven , ja gedood worden.
X Y ,JV r , U 0 ,0 f D S T U K.
ZEE VEN B OOM.
■ Oerd in ft Neederlandfch niet alleen Verfrhey*
deezen naam, maar ook bij veele dien namc»
van Savelboom : in \L atijn werd hij
geheeten Sabina : in ft Hoogduytfch
Sibenbaum :in ft Franfch Savinier;
en in ’t Italiaanjch Sabina.
Hier vaa zijn mij eenige jaren. lang in haren aart be- Vierderley
kend geweeft vierderley Soorten: namentlijk: Sabi- SooiteQ-
NA HUMILIS-, o f LAGE .ZeEVÉNBOOM : SaBINa BaCcifera
, ,o f Bezien-dragende Zeevenboom: Sabina
Bacca, c^erulea ,i o f Savelboom met blauwe
Bezien ; en Sabina Baccifera Syriaca, o f
Savelboom met Bezien juyt Syrien. Niet alle
zijn ze van eevea dezèlve Qüeeking.
- Zij beminnen een gemeene, zandige, en matig ge- Waarnee*.
meftte aarde : een warme , vrye , opene, en wel ter m,nS*
Zon geleégehe plaats’, ook tamelijk veel Reegen. In
deeze Geweften konnen ze al vrij wel uytftaan Vbrfi j
Sneeuw, felle koude, en andere ongemakken des Winters.
Blijven gedurig groen , en geeven wel zómtijds,
bij goede heete Zomers , kleyne Vruchten , voortko- Vruchten ;
mende u yt hare Takken zonder Bloejfem, doch ver- zonijer
krijgen noyt hare volle rijpheyd. BIoefTem.
De Sabina bacca c « r ulea , o f Zavelboom met sabina
blauwe Bedien ; delgelijks de Sab in a baccifera Sy- baccacs.ru-
r ia c a , o f Savelboom met Bezoien uyt Syrien,. zijn niet ^ea' cn s*~
zoo hard als de voorige, maar veel teederder van aart;
konnen geenerley koude des Wtnfers, geen Sneeuw, gequeckt.
Storm-winden , o f v e e l. Flerff-reegenen verdragen.
Moeten derhalven, in Potten, o f houte Vaten, na geleegentheyd.
dat ze groot o f kleyn zijn , in April met
een afgaande Maan geplant, in ’t begin van OBober,
o f daar ontrent, na de geftalte'van ft W e e r , binnens
huys gebragt worden , op ..een bequame , niet al te
warme , doch voor éen door-dringende Porjl genoeg
verzeekèrdc plaats ; onderhoudên met een weynig
Reegen-water, en niet yoor het begin van April de
Zonneftralen weer voorgcfteld zijn.
Deeze fchoone Bo.omen, voortgekömen, van over- Krijgen in
gezonden Zaad uyt Tripoli in Syrien, Anno ló f tz . ,
'onder welke eene vercierd was met een uytneemende Bloemen
bleek-blauwe blinkende verwe , hebben tot noch toe noch Zaad.
in deeze onze Geweften geen Bloemen o f Bedien laten
zien; en ik geloove, dat het noyt gefchieden zal,vermits
de kpudheyd -deezer Wereld-ftreek.
AI de genoemde foorten der Zeevenboom, alhoewel Hoemen’
geene der zelve in onze Landen eenige Vrucht, o f vol-
komen Zaad geeft, werden echter genoegzaam aange- aanwia.
wonnen door hare Takfen,; op deeze wijze : Snij, met nen, •.
een volle Maan in April, zoo veel Takjen a f als gij
wilt j ieder een voet o f anderhalf lang: fhoey ze zoo