
 
        
         
		W S top  S ü 'M A C IIEOO M. 
 K R A C H   T E  N. 
 GalonMb.  -1 ^% E   Bladeren, Fruchten, en  *t Zaad deezes Böonls  
 Mei. simp*  ^ zijn  verdrogende  in  den  derden,  verkoelende 
 Cornpof*  8  '  r  *n  den.tweeden Graad,  en zeer te  zamen-trek-  
 Med.fec*  kende’van; aart. 
 Locos.  ,  Eene der genoemde drie,  o f  ook de Baß der Takken;  
 met E yke bladeren in Wijn gekookt,  ftoppen allerley  
 Bloedgang;i  delgelijks beyde de 'witte,  en  ook de overvloedige  
 roode  ALaandfiónden der Vrouwen.  Dezelve  
 Wijn verdroogd de lopende Ooren.  is  zeer goed'voor  
 1lin.Ub.r4. de bloedige  Takjgen  'Speenen ,  o f  -Ambeyen ')- Wanneer  
 cap. ii*  men!dezelve  daar mee wafcht.  Met  E d ik e n   Zuykef 
 Biofc.Ub.  v e rm en g d d a n  op dé Kanker,  ook  op ho lle ,  in-ert  
 1‘Cop.i  .  yO0rt^eet:en<j e y  ofdöpêhdè  Zweeritigeh-  gelegt,  ‘ ge-  
 neeft  dezelve.'  Als men er  ’t hayr meê wafcht,  werd  
 het?  zwarte 
 Uatthiol.  <  Men gebruykt 00 k de Bladeren,  óm’er Leer mëê tè  
 lib. i.cap*  bereyden. Defgelijks maakt men  eenALdJfairan'tZaad,  
 124  gedroogd,  gepulverizeert, dan met Gom van Arabieh  
 eriRöözé-watet vermengd.  Hier van  een  Drdchma,  
 op. de-Wij^e' van 'Billen  ,  ingenomen,  verhinderd  het  
 bloedi-fpouwen,  veroorzaakt  door  fcharpë  op d eb orft  
 vallende Vöchtigheéden.-  - 
 ; BoJon. lib.  De-varflehe  Vruchtengeftoten  ,  en  in  Weégbree-  
 ij.cap. 18. water  gediftilleert,  maakt  de  Tanden vd fi,  en  is zeer  
 g óed ,  Om  de  verrotting der zelve  te verdrijven:  'Vier  
 oneen van dit Water yoon de Maaltijd gedronken, véf-  
 .  fterkt  de  Maag ;  ' én  dbed  ook  allerley  Vloeden  ophouden. 
 iLonic.lièa.  Dp  Gom deezes  Booms verdrij fd de Tandpijn ,  wan-  
 I tap. 8a.  neer mén dezelve-fteekt  in de holligheyd der Tanden. i 
 L i l   h !o ’ g ; f   D   S  T   tT   K . 
 SASSAFRASBOOM*; | 
 IVerfchey.  En Eedele.  zeer heélzamëven pantfch 
 ■ de namen.  rare Boom ?  heeft bij  de  'Neederlan-  | 
 KNe\  £^rs  § e -n  ander-ejnaaródan  deezebe-  I 
 IgijN  komen.  In  ’t Latijn werd  hij  gehee-  I 
 tén:£A!$s'AFRAS a Rbo r *  in  'tJFranJjch  |  
 ■ A rbke  de  Sassafras  en  in  het  
 I   Italiddnfeh Sassafras  | 
 ■ Tweeder-  Hief van zijn mij  irt'hafen aartheköföd tivee  bijzon-  ;  
 Beyfoor-  deré foorten,  namePtlijkj  j I.r-Sassafras aRbor  fó-  j  
 I   '  Lio  FïGülneo^  ofS'ASSAFRASBOÓM  met B lader enop  j  
 de w ijz e ' van  een  V-ijgeboöm:  zn  II.  Sassafras  ar*-  !  
 bori 'Rolio  crenatOv/ - o f SassafraSbóöm  met- ge^  
 kerfde Bladeren ,■  zijfide diep in drie'dèélén gëfneeden-,  :  
 Baflafras  -gehjk  het  'Glema’piS1" passiflöRA' - FtoRE  röséö  :  
 EerfdeBIa  CLA^ATOï ° f ,   vblgensde gemeene noeming, Passië-  
 Eeren.  R ló'eW ,  doch  grootér j  < 'met  een) dóhkerë aangename 
 -groente boven,-’ maar Onder met eenwat'bleeker verWe  
 «vercierd ;  én in  *t ‘midden vafi- iédèt,yffcheydzel voor-  :  
 zien met een regt-doorgaande groote  A d e r ;  waar liyt  i  
 voortkomen  vcrfcheydefié  kleynè','  doch'  zichtbare  ! 
 ,  Adertjens f   uytfchietehde' 'tót  aan:  dë  kanten  y  wel-  •  
 keZaagS-wijze  getand  zijn  ,  op  dezelve  manier,  'als  
 die  van  de  Pajjie+bloejpïj  voor gaan  Ipitsachtig  toé-  
 -gaandbi  É  ” |m  ••"V.-vA vv 
 ^flafras  De Bladeren dexmdérè7A)n aafi de kaintengladen effen;  ; 
 J “ opdiC*’oök in  drie deekny  maar nauwelijks ten  h^veny  gelijk  
 manier  ’Zommige Vijgebladeren '3 ingëfnëeden.j anders in grootte,  •;  
 #an  een  yerWe  y  én  veëll^yd;van-dck)rlöpendë  iddertjens,  ook  
 «oom  fteev% hèy d  v%n  blady !wéynig  van -de vorige  ver-  
 p   fchillendé.  ’t.Middèlftè'deel  is  *t:  gróotfte -,  en  ten  .  
 naaften  bij  rond:  de twee1 andere  zijn .veel kleyner^ - en  
 g^n  ëen weynig  fpitzer^oë.  'Bëydë deèzè doorten-zijn  • 
 1  met een  bmyn-roëdvAro«r aan- al  hate^  Tdk£en niet  onaangenaam  
 Verciérdv  v In  ’t föit  16^  Wiërdenze mij,  ; 
 .  ónder jiieer andere rare Gewalfen ^ uyt  Vrrginien toëgë-  i 
 S A S S A H  A  S B OOM. 
 j  Zonden  door J óhan van W e l t yAmftcrdamftb Kóóp** '  
 f.  man,  die op  ’t genoemde Geweft handelde.'  ;  ' W  
 |:  ’  Deeze Boomen beminnen in onze Landen -een gróndi-Waarntfé-^  
 in ■ welke ze  bequaamelijk konnen gröeyen  j  en  die  ge** m,ng en  
 :  nbegzaam met hafe Natuur overeenkomt. Dezelve Wérd ^ 1166*-  
 !  bereyd  uyt  een  deel  goed e,  geen-verfcbimmelde  o f   'nfi  
 ;  qualijk-riekeiïdër'aarde j  ëen  deéÈMol  uyt  vërgaine  *-  *"f 
 ■  Boomen;  een deel-Oudé tweejarige Baerdemifty  en een'  
 goed  gedqeltë  g ro f; Zand  , r  wel  doof  malkander  ge^  
 mengd:  een warme*  openéy  vrye*  luchfigës' wèl té f  
 Zon geleegenë'plaats,  voor'alle koude Oofie- en Noor*  
 de^winden bevrijd,:  en  matigé vóchtigheyd.  Geevën'  
 in onze Ge wellén1 noch Bloétnén- vi6c)\ Vruchtenr kón-'  
 nen niet wel véél' ZomerJche'y  maar  noch  veel mindér  
 eenige  koude Herffl-reegenen  ,  necvelige Lucht,  fterkjp  
 Winden,  Rijp K Hagel)  en  felle Vorfl uyt  ftaan  :  wer- deezerkt-W  
 den  derhalvên i n ’t  Voorjaar,  met een  walTende Maan  deWen^  
 van April ,• igezet; in /een  aarde Pot * • gevuld met 'de gemelde  
 grond t  Ontrent half September  *  o f  een weynig  
 k te r ,:  -na  gelèegèntheyd  des -tijds y' w e l droog gewor^  
 den,-  en met  goéd Weer * - birineiW'huys. gebragt ,  bp  
 een luchtige bèquame plaats*  'daar bij' Vorfi irl gevuurd  
 werd ,•  door i middel  van  eëh  Kagchël. i   Zoo-lang "dë  
 Winter '-kofdde- d ö ö rd ,  móet  rjiëh zë  met^ een' \Vëynig  
 lauw-geniaak-f -“Reegen-watèr  t^ëë:o f  driemaal vah boven  
 begieten :  iflogèn niet nabij^:dén Oveh j-niet pókom'  
 laag Op de Vloer, maar ;hoog,  daar geen  tógtên zijn j  gezet  
 j  daarenboven öiët 'voor half A p r il,- o f  téegëns  de  
 'May,  na dat het Wëer ziëh  'Rihfteld,  mét ëen' zoétë  
 Lucht  en  aaihgenaam-warme R.ëegën,  indieh' zulks kan  
 gefchiedën,wéër büyten de Zonnêftralén voorgeflèld;daii  j  
 noch  vóór 4>ëïtde'ha<étén en andere örigelèégèhthee.dën,  ‘  
 tot in May wel gewagt,  en voorzichtig g ë d &  worderi* 
 Wijlze • téëdëf Vöh b ait zijn.  ■ Echièr  leevenzeddng-jj en  * -  ■  ,  ’ !  
 zijn verciera met een  altijdi-blijvendè  groende f d : «nWt  ' 
 ziet men'zé  bïadeflóós *  ten 2a) döór-iwakhéyd*J b f  ëè-  
 nig gebrek der hatüm:. :  :  I v  f 5 
 'i  Door^ i\Êk'éëtir)Oueekjng'èh  Wdarneemlng;  heb  ijc Hoe géi.. S  
 dö  Sa SsAfRa S'ARBOR  FOLIO’^ FfCULtJFO,r Ó f 'Sdflafrdh queektöji.i  
 boom met blndèren  'als die der  f^ijgé-boómen,  zëêvétiiai gekoefterd  
 -ren  lang goed en in zijn  kracht b'ewaardgèhad j--iiV’wH-  
 ke.tijd  hij  de  hoogte  van  ontrent v ijf voeten had  bekomen  
 ,  tot verwondering van veele. 
 Die mei  gekerfde  ó f getandde- Bladeren  \ -welke  de doch eyn-  
 meelle-warmte^van fiooden -hebben ^behield ik  ter nau-  dc^jk  ver-  
 wer nood  v ijf  j-arënv zijnde opgereezen  ter hoogte Van  lorcQ*  
 weynig. min  als  derdehalve  voet. (  Eyndelijk  zijn  ze  
 bèyde  veHórèn  gegaan  ;  de ‘ eehé' door  verrotting  7 
 Wortel5 / de Rndéfè'-dóor •ëëhbnvópiiiene >  fchielijkaaï&  -   
 komende yen doordringende Vorft'; welke ons GewëQ:  
 dikmaal  ohdërwórpen  is.  .'XiToyt  komen  mij  -de-  
 droogde  Bladeren  voor  ’r  g e z i c h t ' o f  ik  gevoel -oy«  
 dit  vëflies  möeyélijkhèyd  ip  niiinêri  Ge eff.^Ë cmer  
 hoop ik deezë, Bóómeii haafl: weef aangewonnen te zul-  
 leh'hebbeni  '  r:! 
 K  R  A  C H  T  E  N. 
 DE-  Blddèrèn  van  dëezé  welriekende^'* Boodi  zijn Woadteal-1  
 zeer  goed  voor  allerley1 varjfche *wopdèn,  ' daiar  
 opgelegt. 
 •  *t Hout  ig  warm  en  droog in deh  tweedéri,  de Bafl Nicol.  Mo*  
 daarenteegén  heet  in  den  tweeden  y  en  drÖQg'in  deri nf rtib  
 dërden Graad,  inzpnderheyd xlië van de Wortel;' wel- 14,  * 
 ké *t befte van rieezen  géhéëlënXWt» , Ook véél krachtiger  
 is , "als  die' van dè Takken  die yari ^ ^ ^ 'W e é r   .mttmgl  
 Veel beeter als die van de  Stam. 
 \  Dit Hout' heeft  een zeer lieflij k-geurigenrëlfk. 'Werd Deugdeii  
 van  GhriJioph.a Cofta genpeind L ignum M öl-ucrnSe^ ^ s^ uts'  
 en. diend  de  menfehen  torèêri  zéér gezonde Artzeny. ^ órtd  •'  
 Een  ftukje van' dit Hout bij  ?ieh gedragen,  en' dikmaal  ;  -.  \  
 daar  aangërökén  *  ; -is  zeer  goed  voor  een  pefiilentiale  ,  1  
 lucht,  eh Ajïeviey befmettënde ziekten. 
 Een lood van -’t gedachte Ho tlt,  o f  van de  Wortel; Tcegcni  
 YÏer