
 
        
         
		M E   Y   E 
 i R A C Ö T E N . 
 1 1 1 7.  T ~ "X E   W S B k   B Uturn ^  is vöcht en koud in'deh 
 c.y  I   I  tweeden  graad.  Geeft  geen  goed  voedzel  aan  
 L- ‘!0-  'ar  het  Ligchaaim  Is  daarenboven  de  Maag  onjgHÊ  
 * aangenaam ;  veroorzaakt groote onfteltenis, en doed geweldig  
 braken.  Word derhalven 'ondienïlig geoordeeld,  
 om  iöwendig te gebruyken. 
 vohon.lib.  De  Bladeren  in  Water  gezoden1,  en  daar  mee ge-  
 waffehen,  dood de Lu.jz.en en Neeten.  De zelve op  de  
 gebrandheyd gelegt,  geneeft ze. 
 Het  B Uturn rubrum ,  o f  roode Meyer,  geboden-,  en  
 de Vrouwen over dien  damp  g ez e t,  drijft  a f  de -Nageboorte  
 >  en doed de JlLaandflonden voortkomen. 
 L X I V   H O O F D S T U K ; 
 B E ERENOOR. 
 [Waaroirt  ,  mijns  oordeels,  eene der  vermaak- 
 ; dus in het  f g i gfi  | | | |E g  lijkfte, welriekendfte, en fchoonfte Ge-  
 Ikndfch'  welke de oogen van een nauw- 
 [genoemd.  keurig   en  begeferig  Liefhebber ,  door 
 I  ecn sangenafrie  en  zeer  aantreklijke bevallijkheyd, 
   in  'de  aanfehouwing  een  
 [Hoe in an-regt vergenoegen  konnen gèeven.  Wórd in  het  Nee-  
 Idcre talen, derlandflh  dus  genoemd  ,  om dat de Bladeren,  als ze  
 in het Voorjaar beginnen  te walTen  ,  de  ooren  van  een  
 Beer niet ongelijk fchijnen.  In het Latijn  A u r i c ü l a   
 ursi,,  A ü r i c u l a   u r s in a ,.  o f  A l p ï n a :  in  ‘t Hoog..  
 dujtfch B a h r n ö h r e n  ,  B a r s a n ik e l  :  in  het Franfch  
 Ö r e il l f   .d ’o ur s   ;  en  in  het  Italiaanjch  O r e c c h i a   
 i   m   O r so . 
 bemind een  goede ,  gemëene 1   zandige grónd >  met  
 Ir  ‘  twee-jarige KOeyemift wel voorzien:  eenopene,  vrije,  
 luchtige,  bequaamlijk ter Zon geleegene plaats  zoo  lie f  
 als  een  fchaduwachtige.  Kan  veele vochtigheyd verdragen  
 ;  fterke  Vorfl •,  en  allerley  andere ongeleegent-  
 heeden der Winter uytftaan. 
 tt>e natuur  Geeft ieder Voorjaar een Zeer lieflij kliekende Bloem;  
 ■ eczetil1  We^ e in onvergelijkelijke fchoonheyd en  verwonderens-  
 ■ loeiu  waardige  veelvoudigheyd  der  onnoemelijke  couleur en  
 Raar  tot  noch  toe geen weerga heeft,  voor zoo veel iemand  
 incefter  ^kend  ^Si  Zoo  dat een  regt kenner  en betragtér met  
 puk tc  volkomen  règt deeze Bloem het getuygenis maggeeven,  
 ■ ebben  dat de Natuur  alleen  in  de  zelve heeft willen vertonen  
 fcetoond.  grootfle kracht van hare vermogende ALajefleyt.  Geeft  
 °ok in  het  laatft van Junius volkomen rijp Z a a d ;  het  
 welk. zonder  eenig  verzuym  ieder dag voorzichtig  gewonnen  
 en  verzameld moet worden; zoo haaftdeZaad-  
 knopjens eeven geborften zijn;  maar eerder niet.  Anders  
 ■   valt het fchielijk daar u y t ,  en gaat verloren. 
 Endoor  ^   worden  in  onze .Geweften  vermeenigvuldigd  op  
 jonge Lo. iWee  bijzondere  wijzen;  te weeten i  
 Icnj  Eerfl,  door hare aangegroeyde  jonge Looten^  welke  
 ieder  drie  jaren  ,  in  hare  volkomene  Bloem  ftaande , 
 paar bij 
 opgenomen  ,  van  de  oude  afgefcheyden  ,  en  in  het  
 Voorjaar , met een wallende Maan,  in  een varfch ömge-  
 fmeetene  en  genoegzaam  gemeftte  aarde  weer  geplant  
 jooeten  worden,  ten minften een  halve  voet  van malkander  
 a f gezet.  Indien men dit'door  onachtzaamhcyd  
 quam te verzuymen  ,  Zoo dat ze ftil Honden,  o f  ongerept  
 bleeven, zoo verminderen ze niet alleen,   maar vergaan, 
  en krijgen geene Bloemen. 
 Men heeft ook ondervonden,  de  A u r iCu l a   ursi  
 flore  a Lbo e t   pur pür eo  vAr ie g a t o ,  o f  wit- en  
 purpur-bonte Becrenoor, van  zulk een aart te Zijn, dat ze  
 r  !e  er twee jaren van hare plaats opgenomen  ,  en op een  
 nieuwlijks weer gemeftte gezet wil worden:  .anders ver-  
 ïelt ze  hare Bontheyd\  en word een-verwig,  geheel wit,  
 *ey » it y   o f  gantfeh purpur.  Moeten  ook alle  ter-  
 °na  wel  met  Reegen-water zijn  begoten a  indien’er 
 E  B i  E  h Ó  Ö  R.  282, 
 van  boven geen  Reegen op  valt;  om  haar dies  te bee*  
 ter  weer  te  doen  beklijven,  en  te  bequamcr  te doen  
 voortgroeyen; 
 Verder  bevind men  ook in  ieder Voorjaar,  dat  dee- Önder-  
 ze  Planten door  de  Vorfl  des  nagts,  en  het weer ont-  viodiag*  
 dayen  door der Zonnen 'warmte bij  dag |  komen op  te  
 rijzen  j,  en  zich  uyt de aarde te verheffen.  Zoo haaft Middel  
 men  dit verneemt,  moet  inenze zachtjens  en behendig daar  tcc“  
 weer  indrukken  ,  zulker-wijs  dat  'de Wortelen niet  ge- ^cïls*  
 quetft  worden;  o f  liever  tot  aan het  Hert  met  aarde  
 aanvullen,  op dat ze  niet verderven,  en door de  fterke  
 Lucht des 'Voorjaars verdrogen mOgten. 
 Ten anderen \ Worden ze vermeerderd door haar Zaad> Wat voor  
 *t welk men moet winnen  van  de fchoonfte en  donker- 2äad  men  
 Bit  couleur en y  om weer Zoodanige te mogen bekomen;  moetwia‘  
 gelijk  doorgaans  gefchied;  daar men  in  teegendeel van nCD" 
 Hegt-verwige Bloemen geen andere als flegte krijgd. 
 De regte  en bequaamifte tijd,  in welke men dit Zaad I-ïoe  de  
 aan  de  aarde  moet  beveelen  ;  is de Maand September,  aanw»n-  
 met  een volle Maan;  in  de  Uur  als  de  Zon  regeerd  ; diTfaad°C  
 op  een vochtige plaats,  welke van de  Zonneftralen  niet gefchied;  
 o f  zeer  Weynig  word  befcheenen;  in  een  nieuwlijks  
 oftigegravene grond, wel voorzien met veel twee-jarige  
 kleyn-gewreeveneKoeye-en een weynig eenjarige Paer-  
 demift.  O p deeze plaats moet men het luchtig ftroyen;  
 dan  een  vingerbreedte  hoog  met  gemeene aarde over^  
 dekken;  en  voorts  gantfeh  ftil  laten  leggen  ,  zondet  
 het  eenigzins  weer  te  roeren.  Dus doende,  Zal  men  
 bevinden  ,  dät  het  in  ’t  volgende j aar  ;  in  het  laatfte  
 i  van Z p r il,  o f  in May -,  zal voor den'dag komen;  cerft  
 met twee kleyne  langwerpige Bladertjens, waar tuffchëii  
 zich naderhand ronde vertonen. 
 .  Deeze. jongen  dienen  met  droog Weêr  ieegens  den En  wat  
 avond dikmaal met Rèegen-water begoten worden;  an- daar hij  
 ders  zouden ze  lichtelijk  verdrogen  ,  en  zob  vergaan.  ’n ac^lt Sc"  
 Moeten  ook  alle  mét  een  volle  Maan  van Auguflus, moetwer-  
 o f   een  weynig  te  voren  ;  vah  hare plaats öpgenomen j den.  
 en weer in  een nieuwelijks  gemeftte  aarde  ,  op  een wat  
 luchtiger 'plaats  geplant  worden  ;  zoo  zullen ze dies  te  
 bequamer  voört-gróeyen',  en  konnen  dan  de  fterke  
 Vorfl in de Winter  beeter  verdragen.  O ok geeven  ee*  
 nige der zelve wel in  het eerfte jaar,  teegens de Winteri  
 Bloemen;  in  rt tweede jaar veele der andere;  in *t derde  
 jaar al te zamen. 
 Hier uyt word jaarlijks gezien  zoodanig eenverande- Meenfgte  
 r in g ,  niet  alleen  in  fchoonheyd  der  veelvoudige  cou- van  vcr-  
 leuren ,m 23X oök in grootheyd der Bloemen,  dat het mijn  
 Pen  onmogelijk zou vallen,  al de zelve  te noemen.  Ik  bij  den*  
 heb op deeze wijs;  in den  tijd van  acht jaren;  daaruyt Schrijver  
 gewonnen meer dan driehonderd en dertig genoegzaam- bek°mcn‘  
 kenbare verfcheydéne uytmuntende verwen ;■   waar  on*  
 der wären niet  alleen bonte,  gemarmelde;  donker met  
 eenwéerfchijn  blinkendfe  zuyvèr  purpere,  en  meteen  
 Sneeuw-witte  r in g ;  maar  oök  zwarter  als  een  zwart*  
 roode  Stokroos,  met een  aardige  geele ring bëgaaft,  en  
 onnoemelijk meer andere.  Onder dè  zelve wäs’er eenc;  
 met  twee  Bloemen  u y t  malkander  komende,  gelijk de  
 Primula  vera,  o f  Sleutelbloem  :  witachtig-gröen  van  
 verwe, met fchóone helders-geele boordën.  Dan  noch  
 meer andere diergelijke. 
 D e   A u r ic ü l a   ursi  BORRAöiNOtOÈS,  ö f  eólïo BecreHóöü  
 e t  FLORE  b ó r r a g ïn is , in  het Noederlandfch, Beeren- met BIad  
 oor met Blad en Bloem van Bernagie,  is blauw van  ver-  vän Bet"*  
 we.  Heeft de gïootte  en gedaante van  “Bernagie o f  Bor- nagié.  
 rago  ;  oök  u yt v ijf  Bladeren béftaande,   doch wél  zoo  
 breed;  en  voor ftoiiip-rönd toegaande*  Komen  voort  
 een,  twee,  o f  ook wel drie;  niet verre van malkander,  
 aan dunne;  bruyne;  en  ruygachtige Steeltjens;  zom-  
 migevier, andere v ijf , eenigeookwelzes vingerenbreedte  
 lang.  Nefcttien hären  oof/pfong niet u y t het Hert van  
 hare Plant,  gelijk de andere foorten van Auricula 'Ürfi,  
 o f   Beerenoor;  maar  rondom  onder  de  Bladeren,  ter  
 zijden  van  het  H e r t,  v i j f ,  z e s ,  zéeven,  o f  ook wel  
 meer  uytfpmytende  :  aan  welker  voorfte  punten  de  
 ßloem I