
 
        
         
		Aanwin-  Worden  niet  alleen  aangevtonnen  door  haar Zaad",  
 niQg*  het welk met een wallendeMaan van  A f  ril,  niet meer  
 dan  een  Stroo-breedte  diep  ,  in  een Pot word gezayd,  
 en  dikmaal  met  Water begoten  moet  zijn;  maar ook  
 gemeenelijk door hare  bij  de  Wortel  aangegrocyde jongen  
 ;  welke  men  ,  als  ze  Wortelen  hebben  gefcho-  
 te n ,  met  een  Aprilfche  waflende  Maan  van  de  onde  
 ‘  ai'nccmt,   en  verplant. 
 K R A C H T E N . 
 Averroes  4  Grimonie  is  warm  en  droog  in  den  eerften;  
 lib. simp.  graad  ;  een  weynig  te  zamen-trekkende;  dun 
 *^van deden;  ook doorfnijdende  en  zuy verende.'  
 Diofc.  In  Wijn  gezoden,  en  daar van  een matige Roemer  
 lib.+.cap.  vol met  een  weynig  Zuyker  gedronken,'  is goed  voor  
 uft  de geene,  welke Bloedpijfen:  met een verftopte o f  an-  
 ' derc  ongeleege/itheyd  van de.Leever gequeld-worden,  
 Galen.  Itb. en  brartd  der  Nieren gevoelen.  De  Koudepis  word’er  
 Simp. fac.  haaftig door verdreeven.  Is dienftig föt geneezing  van  
 RueU.iib.  de  beeten der  giftige Dieren.  Verfterkt het  Ingewand:  
 3. cap.  yj-.zuyverd  liet  Ligcnaam  van.alle  quadc  vochtigheéden  
 en  ftild de  Bloedgang,  o f  roode Loop. 
 De  Bladeren met  Zemel  in  W ijn -gekoo kt,  o f  met  
 Boter en Edik in  een  Pan gebraden;  dan  gelegt  óp ver-  
 v'  Jïuykfe ,  o f   op  bont en blanw-gejlagene ,  o f  u y t  ’t  lidt  
 geweeft lijnde Leeden,  helpen  de  zelve. 
 Deeze Bladeren  in Rozen-edik  gezoden,  'ën t’elkenS  
 daar van  een  Leepel vol ingedronken  ,  is  zeer  goed  in  
 allerley  flag van  Koortsen. 
 A. Lome,-  Het  hier van gediftilleérdè  Water reynigd de Mond  
 hb.  i. c.ip. yan  a]je  qUacJe onzuyvere Zweertngen  :  is goed teegens  
 'c.imerar,  het  Graveel,  en  Buyk^pijn.  Geneeft  de  Geelzucht.  
 Itb. 4.  cap. Rèynigd  ,  met  een  weynig  Syroop  van  Zoëthoüt  ge--  
 4°*  •  ■  bruykt,  de  Borft,  en  verdrijft de Hoefi. 
 Het  Zap  ,  daar  uyt  geparft  ,  met  wat  Edik  en  
 Zout  gemengd,  en  opdeSchurftheydgefecekenige^  
 neeft  de  zélve. 
 De gebrahdde  Bladeren verdrijven o o k ,  door haren  
 rook,  allerley  vergiftige  Dieren. 
 Het Poeder der gedroogde  Steel en,  Bloemen en Bladeren, 
  met Wijn  ingenomen, is  zeer goed  teegensdecyud-  
 de Lucht  te gebruyken; bijzonderlijk in tijden van Pefi,  
 en andere befmettelijke Ziekten. 
 Do Jon. lib.  Het  Zelve  Poeder  met  een  weynig  Zuyker  ver- 
 1. cap. 7.  mengd,  is  een  bequaam  middel teegens de  k,wellingen  
 des Hoofds:  in Roozen-honig gedaan >  voor een  zwellende  
 Hals.  .  .  .  L '  * - 
 Daarenboven  word  dit  Gewas  geroemd  voortreffe-  
 ■  lijk  goed  te  zijn  teegens  den  Hoefi  der  Paerden  en  
 Schapen. 
 X X I I   H O O F D S T U K . BOELKENSKRUŸD. 
 Verfchejr-  
 de namen. 
 E t  dien  naam  in  het  Neederlandft  
 p   bekend,  word  in  het  Latijti  gëhe  
 ten  E up a to riu m ,  C annabin-a ,  (  
 He pator ivm   ,  om  dat Het  voor  <  
 Leever  zeer  dienftig  is*:  in  :’t  Hoot  
 _  —  dttytfch  S.  K unigünö   RIiau t   ,  c 
 W asjerdorst  :  in  het  Italiaanfch  E u p a to r i 
 Hier yan>tijn mij  in  haren aart bekend geworden agt  
 virfche  verfcheyde iborten ;  namentlijk :  
 de  foor-  L , E u p a t o r iu  m  ma s '   v u l g a r e ,  o f  g em e en   B o e lten. 
   k en s -k rp y d   m a n n e t je .  I I.  E u p a t o r i  um  C a n n a b i -   
 n u m   VU.I.GAKE  .ALTERu m   o fp w o e d e g em è e n -  Bo e f-  
 k en s k ru y d  m a n n etje *   -  ITT.  A qtja't i c u m   foe m in a  ,  o f   
 W a te r -b o e lk e n s k r fty d .w ijfje .  IV . V IRGïn ia n u m   c a  ijl 
 e   PURPÛREO,  o f  B o e lk cn sk ru y d  u y t   V ir g in ie n  m e t   een  
 purpure  Steel.  Y .  V irginianum  gaule  atato , 
 o f   Boelkcnskruyd uyt  Virginien ,  met  een  gevleugelde  
 bladerige  Steek  V I .  S-picatum  novas  A ngh /e  ,  
 o f  ge-ayrd  Boelkcnskruyd uyt  Nieuw-Engelland.  V I I ,  
 A mericanIim.' bidens ,  o f   Boelkcnskruyd  met  twee  
 getandde  Zaad-huysjens,  o f  Peultjens ,  uyt  America. 
 V I I I . Eupatorium  A mericanum  MONTANllM  flo-  
 RE  cocciN EO ,  ö f   Berg-Americaanjch  Boelkcnskruyd  
 met Scharlakenc Bloemen.  Niet  alle  zijn ze van dezelve  
 ■ Bouwing én Waarneeming. 
 Ee ven wel  beminnen ze  meeft  al  te  zamen  een  ge- Watvoor  
 meene,  zandige  en  welgemeftte aarde;  liever een ope-cenaarde  
 ne vrije L u ch t,  als  een  fchaduwachtige plaats;  en  veel  zil bem'n»  
 Water.  Verdragen  tamelijk  wel  fterke  Vorfl,  en  an-nen’  
 dere  ongeleegénthecden  van' dé  Winter.  Geeven  alle  
 Zomer  Bloemen  ,-  maar  niét  alle -volkomen  rijp  Zaad  
 in  deeze  Geweften;  als,  het  Eupatorium  V irgi-  
 nianum  caule  purpureo ,  o f  Boelkcnskruyd uyt Vir- Bpelkcns-  
 ginien met  etn  purpure ;  caule  al’a t a ’-;  mét  een  ge- ^ru)'(l  uyt  
 vleugelde  Steel,  en  meer  andere.'  Beydë  dè  nu  g e -Vlr^n‘CQ  
 noemde ichieten  agt,  neegen  en  tien voeten opwaarts, purper-  
 Hebben  Bladeren, -een kleyne hand lang,  en  twee  vin- en meteen  
 .  geren  breed,  voor in  een  fpits  punt  eyndigende;  twee gev|c“gcl-  
 ’  en  twee  aan  hare  Steel  regt  teegens  malkander  over  C , Cee*’  
 voortkomende;  aan  de'randen aardig gedaagd,  en  in ’t  
 midden yoorziqn met  veele Aderen, welke uyt  eene haren  
 oorlprong  neemen%*  In  het  bovenfte  der  Steelen  
 ziet men veele kleyne,  veezelige  Bloemen,  kroons-wij-  
 ze  gefteld.  . Maar. ó f  wél  yan deeze  foorten  geen Zaad  
 kómt  ,  echter  konnen  ze  genoegzaam  aangewonnen Aanwin.  
 worden  ,  éeven  gelijk  het  gemeene  Boelkcnskruyd  ,  nitig.  
 door  hare  aangegröeydé  Wortelen;  welke  men  in het  
 -Voorjaar  ;  met-  een  waflende  Maan,  afneemt en verplant. 
 Het  E uTatoriüm  aoiiaticum  Pcemina,  en  Spi- Watcr-  
 CATÜ-M  NOViE  A ngltjÉ  ,  Water-boelkenskruyd  wijf- boclkcns-  
 je   ,  en  ge-ayrd  Boelkcnskruyd  uyt  Nieuw-Engelland,  ^  
 waflen  twèe,  derdehalf  en  drie voeten hoop op.  Zijn gca/rd  
 aan  een  tamelijk dikke,  ruyge,'  regt-opfehietende  Steelboelkens-  
 rondom  bézet  mèt'Bladeren,  eèn Ifcyne  vinger, ? W   
 meer  o f  min,  lang,  ook dezelve vinger breed;  aan dé Engelland,  
 randen getand•;  v o o r  fpits  toegaande1,  en  aan de Steel  
 alderfmalft  :  u y t wiens bövënfte Heft een  groote ayrs-  
 wijz,e- gefielde Knop opfehiet ;■   met veele veezelige,  uyt  
 den  groenen  geelachtige  Bloemtjens  ,  gelijk men  ziet  
 in  de Virga aurea,  g{   Goudene roede :  tuflehen welke  
 veele  zeer  kleyne  en' fmalle BIadertjens aan hare  teéde-  
 re  Steelt jens  voortkomen,  ’s Zomers  geeven  ze  góed  
 Zaad  verfterveri  voor  de Winter  :  doch  worden ié- Aanwin-  
 der -Voorjaar,  mét een waflende Maan  van April,  weer ning.  
 op  nieuws gezayd  :  komen o o k ,  door  haar op  de aarde  
 neergevallen  Zaad, wel Van  zelfs voort. 
 •  Het  Eupatörïüm;  A mericanum  bidens  ,  ó f Ameri-  ,  
 Ameriaanfch Boelkcnskruyd met korte ën matig-dikke ge-  
 tandde Zaad-pe uit jens,  is  teeder yan aart.  Bemind een i^dmet  
 zandige ,  luchtige-,’  met èen  weynig  twee-jarige  Paer- getandde.  
 demift en Veen-aarde genoegzaam  doormengde grotid:  
 een ‘opene, ; Vrije y, warme, wel  ter Zon  gèleegene plaats,  •  u J  
 -voor  alle  koude  ,  .fterke  Oofie-  en  Noorde-windenbè-  
 •waard;  oók matigeyochtigheyd. 
 Brer^d  Voort  aangenamé;  gantfchlijk  op  de  Wijze  ^   
 -van  Vitedra  Vïrgïnïana, r ó f  wilder Wijngaard uyt Vir- ^Blade-  
 girtien  ,  iti  v ijf  déelén Van malkander gefcheydette  Bla- ren. 
 -  deren;  waar  van  h e t ’middelfte'  hét  grootfte  is ;   dé  
 twee onderfte de kleynfte zijn,  van  yérwe bleek-groen,  
 en  zeer bevallijk;  welke, nochtans  in'het  bovenfte  der  
 Plant,  waar  tuflehen  dë  Bloemtjens,  klëynder,  eri  
 alleen  in  drieën  gefteld  zijifde,  voortkomen  .óp  de  
 manier  Van  hét  Peutaphyllum  , ;   o f   Vijfüirigefkruyd. 
 Voorts ,•  eert fchoone Steel,  Yoöfzien  triet' èen  cierlijk-  
 blinkende  purper-Vêrwe  ï  ook  kleyne  bruy'nachtigè  
 Bloemtjens, aan  zeer dunnè en  teederè Steelt jens,  rondom  
 dezelve,  regt-opftaande,  en  verfcheydene bij  malkander  
 zittéiide  f  beftaande  u yt  weynige  Bladert jens,  
 doch  in het midden  vereierd met  cenige geele  Afhang*