
 
        
         
		453  Distel . Driedistel. Kruysdistel.HöF-coMYtN.CAiuopHYLLATE.' 4J4 
 I D o l 
 ook niet anders dan  door  haar Zaad  kan  vermeenigvul-  
 digd worden :  ’t welk men met een wallende Maan  van  
 jipril aan  d’aarde beveekh  De jónge hier u y t  voortko*-  
 mende Planten moet men j  in  Potten  gezet  ,  ’s Winters  
 binnens  huys  brengen  ,  op een  luchtige plaats,  en de  
 zelve wel droog houden , zoo blijven ze in 't  leeven j gee-  
 ven  bij  een  goede Zomer weer volkomen  rijp  Zaad;  en  
 vergaan  daar  mee  gelijk  te  vooren.  Zie hier bij  na ’t  
 Hoofdfiuk^yan  de  Steekende  kaarden  u y t   ame*  
 r ica , -als een meede-fbort deezer D ist e l  zijnde. 
 K R A C H T E N . 
 DE   Carduus  BenediÜus *  gemeenlijk  gezegt Car-  
 dobenediEl,  is  verwarmende  en  verdrogende  in  
 den  tweeden  Graad y   daar  benevens openende ■,  
 zuyveréhde,  en  verteerende van  aart. 
 In  Wijn  gezoden  ,  en  daar  van  gedronken  ,  of*eert  
 Lrachma  van  't  Poeder  der  gedroogde  Bladeren  niet  
 Wijn  ingenomeh  ,  is goed voor de Pejl,  als men ’t binnen  
 vier-en-twintig  uren g ebruykt,  en  daar op zweet.  
 Koorts,, tegens allerley Vergif,  Koortsen, Pleuris,  Gra-  
 veel;  de  vallende Ziekte  der  jonge  Kinderen.  Is  zeer  
 dienftig voor uytdorrende, teeringachtige lieden, en vóór  
 die aan de Longe befchadigd ,  o f  met Fluimen  beladen  
 .  zijn.  r. 
 mrrapisM.  Verteerd, ook de vuyligheyd  van  de Maag  ,  opènd  
 ■ i.Mp.114. de verftóptheyd  der Moeder,  verdrijfd de Pijn  der 00-  
 boofdzwijmeling ,  de döofheyd der ooren  ;  ver-  
 mtllsLl  fterkt de Geheugenis,  en 't  Hert  :•  geneeft de gebreeken  
 mjlib.i.citti.  der Levér en M ilt ,  de beginnende Water en  Geelzucht:  
 ■  107-  verwekt  der  Vrouwen  Maandftondeh 3. dood de  Wormen  
 ,  en  zuyverd het Bloed. 
 Het Kruyd in Water gezooden,  en warm op de Mazelen, 
   o f  ook Kinderpokyens gelegd,  heeld  dé  zelve.  
 Het  gediftilleèrde  Water  van  Cardobenediïï  is  ook  
 goéd teegens al de nu genoemde Gebreekèn  ,  doch  
 werkt niet zoo  krachtig.  Geneefd daarenboven  de gë-  
 brandheyd,  allerley vuyle Zweeringen ,  en  Peflilentiale  
 Gezwellen;  de beetenen  fteeken van giftige Dieren ,  én  
 neemd  wech  de  brand  der Oogen.  Even  ’t  zelve  Vcr-  
 rigt het uytgeparfte Zap .,  o f  de groene  Bladeren Zélfs,  
 geftooten,  en  opgelegd. 
 De  Carduus Stellatus,  o f  Starre-Diftel,  is warm en  
 droog in  den  eerften Graad. 
 *t Zaad  gepulverizeért,  en  daar  van  een  Drachma  
 met  Wijn  ingenomen  ,  doet wel Wateren  ,  drijft  het  
 Graveel u yt,  is goed  voor de Lever ,  dienftig  voor  de  
 geene die de Pokken hebben;  voor die van Koortzen, kou-  
 dePis ,Scïatica,  o f  Heupen^pijn, Pleuris ,  en  *t opzwel-  
 *en der Milt  geplaagd werden.  Doet  ook z weet en. 
 Carduus  Maria  ,  o f  Mariën-Dijlel  rtiet  zijne  
 Wortel  (verdrogende,  verwarmende,  zuyverende,  en  
 een  weynig  t’zamentfekkende  van  aart)  ,  noch  geen  
 ■   Steel gefchooten  hebbende in W ijn  gekookt,  opend al-  
 le  inwendige  verfioptheyd,  jaagt  uyt  het  Water >  zoo  
 9- wel van de Blaas als  ’t geheele Ligchaam  ,  verwekt der  
 Vrouwen Maandjlonden  ,  is,goed  voor de  Geelzucht,  
 t  Graveel,  de  Zijde-pijn  ,  Bloedfpouwing  ,  allerley  
 ^er& f  i  en  de  Pefi  :  vermeerderd  ook  de Melk  in  der  
 Vrouwen  Borften. 
 I   Het Carduus Fullonum ,  o f  Dipfacus ,  in  't Needer-  
 andfch  Kolders Kaarden  ,  zoo  wel  tam  als  wild,  is  
 droog in den tweeden  Graad; afvagende,  en een wey-  
 nib  verkoelende van  aart. 
 . .  Pe bladeren gedroogd,  gepulverizeert,  en  in roode  
 wMÊ9  met  ’t nat  van grauwe Erweten gedronken,  
 °pt de ‘Buykloop,  en der Vrouwen  onnat uur lijke Vloembiofcor. 
 I lik. 3. cny ; 
 MLoi/d  l\b. 
 t/o ’MVdtn. 
 lib' 
 g   uv..  ^ . . aP der Bladeren in  d 'ooren gedaan,  dood  de daar 
 zijnde  Wormen.  Met  het^gediftilleerde' Water  de  2  \  6ren en Zeeren des Monds gewaflchen,  geneefd de  
 Ve*  Wortel in Wijn  gezoden  zijnde ,  kleyn ge-  
 _?°ten >  dan  geftreeken  op  de kloven en lopende gaten 
 des -Aarsdarms,  is  zeer  dienftig  tot  der zelver  geneé-  
 zing.  Verdrijfd ook de Wratten.. 
 De  Zaad-knoppen  wérden  gebruykt  van  de Laken-  
 bereyders,  om  ’t laken  daar ftreé  te kammen  ,  en  van  
 •de wolligheyd të zuyveren. 
 Het  Carduus  Sphcerocephalus,  o f  Difiël  met  ronde  
 "knoppen, gelijk een Sphara,  o f  Hemel-kloöt,  is warm  
 en  dröog  van  aart. 
 De Wortel in Wijn  o f Water,  gezoden  ,  en  daar van Wtofc.Ub.  
 gegeétën  , werd goed geoordeeld  teegens  de  gebreeken  3*  caP' 11  van  de Milt-, 
 t Poeder van  t gedroogde Zaad met Wijn gebruykt,  Lobellib.  
 drijft het Water uyt  de Blaas,  en  dóet het lofTen.  Ver-  * 1 f°^ ,li  
 wekt ook der Vrouwen Maandfiondeti. 
 C X X V I   H O O F D S T U K ; 
 D R I E D I S T E L . 
 U s  ,ih  t  Meèderlandfch  vdn  veelé  ge- VerfcHej>-  
 ^  nóemd,  word  in  ’t  Latijn  geheetert  ^ene na'   
 C a r l in a   s y l v e s t r is ;  onöpyxon mcn* 
 THEOPHRASTÏ,èn CIRSIUM LUTEUM:  
 in *tHoogduytfch D r e y -d is t e l , saw-  
 ö f   Sew-d is t e l   ,  en  Sa t Rr a ü t   :  
 in  ’t Italiaanfch  C ir s io . 
 Hier  van  zijn mij  in haren  aart  bekend  twee  byzon- Twee  
 'dere  fchopne foorten  ;  als: 
 I.  C a r l in a “SYLvEsTRis  m a jo r , o fgrooteDrie- byzon(lc-  
 difiel.  I I .   C a r l in a   SYLVESTRIS  MINOR,  o f ^ 00^  
 kleyne Driedtfieli  Beyde Zijn ze van  de zelve  Bouwing  
 en  Waarneeming:  ■ 
 Zij  beminnen  een goede,  gerneene ,  Zandige  aarde, Grond,  
 met  een-jarige' Paardemift  wel  voorzien  :  een  opene,  
 vrije,  wèlgeleegene plaats,  en  veel vochtigheyd. 
 '  Bloeyen  zeer vermaaklijk.  Geeven bij  goede drooge Aanwin-  
 Zomers  volkomen  rijp  Zaad ,  en  vergaan  ,daar  meé.  ning-  
 Moeten  derhalven  ieder  Voorjaar,  met  een  wallende  
 Maan  van  Ma er t,  weer  op  nieuWs  geZayd  zijn  ,  niet  
 diep.  Alleen  op  deeze wijze konneh  Ze  vermeenigvul-  
 digd  worden. 
 K R A C H T E N . 
 D Riedifiel,  o f  Carlina Sylvefirü,  is  verwarmende  clufiBijl.  
 en verdrogende van  aart.  ■  .  ^ ca' 
 In  Wijn  gezoden  en daar van  gedronken  , o f  *,caP‘ *  ‘  
 maar alleen op dén Hoed geftoken  (  volgens ’t bèrigt van  
 C lü s iu s )  verdrijft  de  heete opwerping  van  de Maag,  
 welke meii  in Onze  Landen  nöemd  de Soo  ,  o f  Soodei  
 delgelijks de nadorfi,  o f  ontfteeking der Keel i Veroorzaakt  
 door al te Veel dYinken. 
 C X X V I I   H O O F D S T U K . 
 KRUYSDISTEL. 
 Erd in ’t Meedèrlandfch dus, en,  mijns v erfchey-  
 weeterts,  met  geenen  anderen  naam in  dene na~  
 deeze Taal genoemd  :  in  't  Latijn E -   me  
 r yn g iu m : in \Hoogduytfch M an n s -  
 t r e w   (   Mans-trouw  )  ,  en  B r a - 
 c h e n d i s t e l   :  in V Franfch C h a r -  
 DON  TESTU  ,  F AN IC AU T   ,  o f   IRINGES  :  in  ’t ItO*  
 liaanfeb  E r i NGIO,-  o f   I r. in  g o . 
 Hier  van  zijn mij  in  haren  aart  bekent  veele Vérart-  VceIe  
 derlijke  foórten $  als: 
 I .  E r y n Gium   mAr inum  ,  ó f   Zee-kruysdiflel,  v e .  .  
 welke ook werd gèheeten  C r ocodiliitm  diosCo r i-  ]j:jce  föor„  
 d is .  I I.  E r y n g iu m   m on tan um   Vu m i l u m ,  o f  ten,  
 kleyne Berg-kruysdiflel.  III. M o n ta n um   v u l g a r e ,  
 o f gemeene  Berg-kruysdijlel.  IV ,  M o n t a n um   cce-  Ff  2  RU*