
 
        
         
		^3 B eschryving  v a n   d e 
 danig  o p ,  dat’er  boven  niet  meer  dan  een  Top  vin  
 jruym  een  hand-breed  lengte aan blijve:  kneus ze  êen  
 weynig aan  ’t dikke  e yn d ,  en  fteekze dan m  een ge-  
 mcene ongemeftte aarde  ;  doch  (zonder quetzmg van  
 ’t  teeder  en  dun  eynd)  in  een  Zeep-vaatje,  op  een  
 1  donkere plaats,  daar de Zon zeer weynig  fchijnt,  de  
 halve Zomer lang;  en geef haar,  in drooge tijden,  nu  
 en dan een weynig Reegen-water j  zoo züllenze onder  
 Knobbelen,  en Wortelen bekomen. 
 «nopquce-  Deeze,  op  zulk een wijze aangewonnen, blijven ge-  
 ken.  meenelijk  knobbelachtig,  cn  laag  nyt  eygener  aart. 
 Men  moet  haar  derhalven  bij  tijds  van  onder  opwaarts  
 befnoeyen ,  en aan f io le n  binden ,  zoo zullen ze  
 eyndelijk  tot een  tamelijke hoogte opfchieten  ;  t  welk  
 door  geen  ander  middel  kan  gefchieden.  Men  mag  
 haar ,  zoo wel in de aarde als in  't Zeep-vaatje g e z e t,  
 niet  opneemen  o f  verroeren  ,  voor  dat  zè  drie  Jaren  
 agter  een  daar  in  geftaan  hebben,   en wel  geworteld  
 zijn. 
 K R A C H T E N . 
 F'alm  lih  ï   L  Zeevenboom is warm  en droog tot in den  der-  
 siwp  ‘6.  *  I  1 den Graad  :  heeft  daarenboven  een-te  zamen-  
 Manard.  trekkende,  dun-makende,  verteerende,  openende, 
   en afvagende kracht. 
 F‘ S'  Met Edik  en  Wijn  gezoden *  dan over  den  damp  
 gaan  zitten ,  helpt de geene,  die zeer  geparft  werden  
 haar gevoeg te doen,  en  eevenwel  niet konnen-;  welke  
 ongeleegentheyd  van  de  Genees-geleerde  werd  genoemd  
 Tenafmus.  ' 
 M .  Lonic.  De W ijn ,  waar in  deeze  Zeevenboom  gekookt i s ,  
 W   l '  -gedronken  ,  maakt  een  zeer  goede  Ma a g , <  en  ver-  
 - drijft  de  Buy bekrimping.  Twee oneen van  *t gediftil-  
 leerde  Water  deezer  Takken  ingenomen  ,  verwekt  
 de Maandftonden  :  neemt wech dt  draying  ° f  Zuy z e  -  
 ling des Ho ofds,  als men’er doeken in nat maakt,   en  
 o pleg t:  zuyverd en verdrijft  alle vlekken  enfehurftig-  
 heyd der Huyd.  '  ,  ; 
 Cefher.  Met Honig gemengd, en opgelegt,  belet het voort-  
 rl'  lopen  van  ineetende,  verrotte,  vuyle  Zweeringen  en  
 ^  -Carbonkelen. 
 Gebreeken  Met  eeven  het  zelve  Water  de  Wratten,  o f  uyt-  
 aan. de  groeyende  knobbelachtigheyd  aan  t Manlij k^Lid,  o f   
 m m   op  andere  geheymé  plaatzen,  gewaflehen,  daarna  t  
 '  * Poeder daar op geftroyd;  o f  maar alleen  ’t Poeder,  op  
 de volgende wijze bereyd*  met een doekje daar op ge-  
 legt,  geneeft dit quaad.  
 jv .  Pulver is Sabina. 
 HermodaB. 
 Ochra. ana 3$ • 
 Mifce fiat Pulvis. 
 D e  Takjens gedroogd en  tot Stof gemaakt,  werden  
 met  groot  voordeel  gemengd onder alle verwarmende  
 Zalven  en Olyen. 
 Durant-  Een Drackma van dit Poeder,  met Honig en Boter,  
 Hifi.Plan.  onder  malkander  gedaan,  ingenomen,  is  zeer  dien-  
 fol. 40Ó.  {Hg voor dè eng-borftige.  Met Room  ,  o f  M e lk ,  ge-  
 bruykt  ,  doed  de  Wormen  fterven.  Met  Honig  en  
 W ijn   genuttigd,  verdrijft  de  Geelzucht,  volgens  ,t  
 berigt van P l in iu s . 
 Dezelve Takjens in Wijn gezoden ,  en  daar van  ge-  
 Ihn.Ub.  (bonken  ,  doen zoo fterk Wateren  ,  dat’er  ’t bloed op 
 24. cap.  
 Serap. cup. 
 volgd. 
 Hier  door  kan  men  ook  de  Nageboorte  en  doode  
 Vrucht  afdrijven;  de  Maandftonden  doen  voortkomen  
 :  derhalven moeten alle bevruchte Vróuwen haar  
 zeer voorzichtig hier voor wachten,  anders zouden ze,  
 indien ze  dit gebmykten,  hare leevende Vrucht doen  
 fterven-,  o f  een Mrfval veroorzaken. 
 Trag. 1. 7.  ° m de Hoenderen van ,de Pip te geneezen,  behoefd  
 t. f j ,   men  ze  flechts  over  den  rook  van  deeze  Takjens  te  
 houden. 
 B oomen,  I  B oek,  64 
 X X V   H O O F D S T U K . 
 LAGE CEDERBOOM, 
 met Vruchten van CYPRES. 
 ,N *t Neederlandfih dus geheetenfwerd Namen;  
 in ’t Latijn  genoemd  C edrus  6 um i- 
 LIS  SABINIFERA  FRUCTU  CUPRESSI  : 
 en  in  ’t  Italiaanfch  C edro  minore  
 COL FRUTTÖ  D Ï  ClPRESSO. 
 ______   Deeze zeer ongemeene  en rare Boom In deeze 
 is den  13. van  Jtmïus des Jaars  1654.  in  mijnen  H o f  
 gelukkig  voortgekomen  van uyt Sjrien  overgezondeft fcomel^yt  
 Zaad.  ^  Zaad vaq 
 Hij  bemind  een  zandige ,  luchtige  aarde,  met een  Syrien.  
 weynig  oude Paerdemift  van twee jaren en  ’t Mo l der  
 vergane Boomen  doormengd:  een  opene, vrye lucht;  
 een  warme,  wel  ter  Zon  geleegene  plaats ,  befchut  
 voor alle koude Oojle- en Noordenwinden,  en  een matige  
 vochtigheyd.  _ 
 Kan niet wel  uytftaan  veel  koude  Herffi-reegenen , 
 Sneeuw,  Storm-winden,  uw félle  Vorft.  Werd daar- neem^g.  
 om ,  met  een  afgaande  Maan van  -April,  o f  Maert ,  
 in een Pot met  aarde  ,  een  vinger-breedte  diep  ,  om  
 dat ze langzaam voortkomt, zoo wel gezayd als geplant  
 zijnde,  in ’t begin van  O Bob er ,  wat vroeger o f  later,  
 na geleégentheyd  de$ tijds ,  binnens  huys  g e z e t,  op  
 een luchtige,niet al te warme plaats: zoo  lang de Winter  
 duurd onderhouden met een weynig  lauw gemaakt  
 Reegen-Water;  wel  bewaard  voor de Vorft  ,  en niet  
 •voor  ontrent  ha lf Zlpril  met een zoet en  reegenachtig  
 Weer wederom buyten, en  in de Zonneftralen gebragt, 
 wel gedekt  en bewaard voor  koude  nachten,  fneeuwachtige  
 vochtigheyd,  en diergelijke ongeleegentheeden  
 destijds. 
 Hij  geeft  in  deeze  koude  Geweften  noch  Bloem  
 noch Vrucht.  , 
 Kan echter  aangewonnen  werden  door van hem  af- Hoe men  
 gefneedene Takjens -,  die men met een vo'tle een Maan  ;  
 van Apr il, o f  zomtijds veel beeter in September,in  een  Geweltm'  
 Pot  fte ek t,  gevuld  met  een magerachtige aarde  :  dan  kan aan.  
 ten minden  zes  weeken  o f  twee  Maanden lang de- wmnen,  
 -zelve bewaard in een donkere plaats,  daar geen  Zonnedoden  
 komen  ,  .met een  nauwe achtneeming  daar  op. 
 Dikmaal moet men ze begieten met Reegen-water,  in-  
 zonderheyd bij  drooge  tijden  ,  op dat ze  dies  te beeter  
 Wortel mögtenjvattén. 
 Eèveriwel laten ze  zich op deeze'wijze, zeer bezwaarlijk  
 vermeenigvuldigen  ;  maar veel bequamef  op  zulk  
 een  manier,   als  vdorheenen van de  O ranjeboom  is  
 gezegt. 
 k r a c h t e n . 
 DE  Vruchten  deezes Booms  zijn verwarmende en Genees-  
 zuyverende van aa rt:  .in gedaante  ,  grootte en middelen >  
 verwe die van  de C upressus  ,  o f  Cypresboom,  
 zeer gelijk  :  echter aan  de  fchilfferachtige  deelen  zich vruchten  
 niet van  een doende*  noch door hitte,  noch door ou- deezes  
 derdom,  maar  altijd  in  een  gefloten  blijvende.  In  Booms,,  
 Wijn gezoden-,  zijn ze  zeer goed teegens de  koude Pisy  
 ’t  Graveel,  ’t   beeven  der Leeden ,  en de  trekking der,  
 Zeenuwen.  .  • 
 T o t   Sto f gemaakt,  en dan  met Wijn ingenomen,  
 helpen  ze  de  geene  ,  die  inwendig  gefcheurd  zijn. 
 Jt Gedachte Stof,  voor zich zelven  alleen,   geneeft de  
 Wonden.  I  .  ; v  •  -  v' \ 
 D e  jonge Scheutjens ,  in Spaanfche W ijn gezoden ,  Jonge  
 en  daar van drie o f  vier dagen agter den anderen ’s mor- Scheut*,  
 gens nuchteren  gedronken,  maakt  een  goede  Jliaag; ^ens-  
 doed  de  Wormen  fterven,   en  geneeft  de  beeten  der  
 dolle  Honden, 
 P e r z i k b o om,  A 
 X X V I   H O O F   D   S  T   U   K. 
 PERZIKBOOM. 
 Eeze,  een  zèèr aangename Vrucht-dra-  
 gende Boom, werd in  ’t Nederlandfch  
 genoemd  Pe r zik ,  en  Perseboom  ï  
 in-  ’t eLdtijn  Malus  PersiCa  :  in  ’t  
 Hoogduytfch  Pfêrsigbaum  :  in  ’t  
 ‘ Franfch  Perscher  ö f   Pescher  ;  
 cn  in  ’t Italiaanfch Prrsicaro  ,  o f  Pesco. 
 Hier  van  zijn  mij  veele  fchoone veranderlijke foor-  
 ten  in haren aait  bekend geworden;  namentlijk  :  Malus  
 PERSICA  FRUCTU  VIRIDI  PALLIDO,  o f   PERZIKBOOM  
 met  een  bleekgroene  V r u c h t fr uc tu  rü-  
 dcr bro, met een  roode Vrucht:  rubro  e t   v ir id i   ele-  
 ve,r  g a n t e r . v a r ieg a to ,  met  een  qroene Vrucht en  aan-  
 I   genaam-roode  plekfen  :  ex  v ir id i   luteo ,  met  een 
 Vrucht  uyt  den grqen-geelen:  toto  lu t e o ,  met  een  
 gantfeh  geele  Vrucht;  ook w e l,.  wéegens  zijn  aange-  
 naam-geele verwe, genoemd in  deeze Landen M eloco-  
 tons ,  en  in  f  rankrijk^ M yrecotons j  doch  zeer zelden  
 bekomen ze  hier  hare  volkomene rijpheyd:  malus  
 PERSICA  , NANA.  FRUCTU  Pr^ECOCI  ODORATO  ,  o f   
 kleyne  avant  Perzik met  een welriekende  Vrucht:  
 MALU^  PERSICA  TRICOLORATA  t  o f   PERZIKBOOM  
 met  eén  drie-verwige gladde  Vrucht;  eerft  zwart  gelijk  
 Pek ,  daar na groen,  ten  laatften uyt  den blauwen-  
 rood:  malus  P ersica  montana  ,  o f   B erg-Per-  
 zik   :  malus  Persica  syöLLANA  ,  o f   Zwolsche  
 P er zik^  welke beyde laaffte hier voor de befte werden  
 gereekend:  malus  P ersica fi.ore  pleno roseo,  o f   
 P erzikboom  mek.een  zeer  fchoone  groote  en  dubbele  
 Bloem,  gelijk een  R o o s ,  bleek-lijf-verwig  :  behalven  
 noch veel meer andere. 
 Bueeking.  A l .te zamen beminnen ze een zandige gemeene grond, 
 iceming.  we^ voorzien met matige oude twee-jarige Koeyemift,  
 |   Varkensmift(als de beqüaamfte boven alle andere,  wijl 
 deezè Miften niet te h e e t,  maar koelder van  aart zijn,  
 -*t welk al deeze loorten van Boomen begeeren,  en daar  
 door-te beeter groeyèrif  ó'ok dies  te langer  leeven )  en  
 dan de aarde  ,  waar  in  hare eygene Bladeren vervuyld  
 z ijn ,  waar  doonze-,  om  dat  dezelve  langer  vochtig  
 blijft,-  en  zeer luchtig is’, '-krachtig infehieten,  en groter  
 Vruchten  voortbrengen.  V o o r ts ,   een  warme  ,  
 drooge, v rye,  opene,  én wel ter  Zon  geleegene plaats,  
 teegens éeri Heyning oï ALuui- j  daar ze genoegzaam befchut  
 zijn’voor koude  Oojle- en  fterke Noordcwinden,  
 die ze qualijk verdragen mogen.  Derhalven;dies te beeter  
 i s ,  dat  'mén  haar; boven befchermd met een  houte  
 Hoe men  oflóoderi  Goot  onder  de  Pannen  gelegt.  Hier  door  
 ^mei^rnoct Zu^en E S  ‘Bloemen, welke  zich  in  ’t laatfte van ALaert  
 dekken  ,  en >t: eerfté  van -April ppenen  ,  te minder fchade lijden  
 Jegens  de .door dé yan boven afvallehde koude en Nacht-rijp,  het  
 welk  haré  Vrucht  zich vafter  zal doen  zetten ;  inzon-  
 derheyd  wanneer ze  droog-zijn.  Want  als  de  Bloef  
 fem nat is',  en dan  een  fchielijke Rijp,  o f  kleyn Vörftje  
 komt,  bedérft dezelve terftónd,,  en valt af.  Hierom  
 is 3t zeer dienftig,  dat men deeze bloeyende Boomen met  
 Ma tten 'o f iét anders, teegens  de  nacht  d ek t,  ingeval  
 men koude  te  gemoet  z ie t :  anders  i s ’t onnodig,  ten  
 ware zij bóyén  geen Goot> o f  eenige  bejchutting mogten  
 m te  liehbep.  Om  de Bloemen binnen te houden, wanneer  
 irmf«.  2e te Yroeg willen open gaan in warme dagen,  waar op  
 gemeenelijk  koude  nachten  volgen  ,  kan  men ze ook  
 wel bij! dag-dekken voor de warmte der Zonen Lucht,  
 doch  niét  bij  nacht  :  want zóo lang de  Bloemen noch  
 gefloten,  o f  ook noch maar  half open  zijn,  werden ze  
 door  de Nacht-kpude  gantfeh  niet  befchadigd ,  maar  
 komen alléén  te  langzamer ,  doch dies  te verzeekerder  
 voort.  Dë Boomen zelfs werden  door  een  felle Vorft  
 wel  zeer bélèedigd, ' wijl ze van  een  teederen aait  zijn,  
 zulker wijs, dat ze geheelé Takken Verliezen;  inzorider-  
 heydrioor dc koude  en-winden des Voor jaars. 
 -Jachten, 
 der dager 
 B R I K Ó O S B O O M .   66 
 In drooge  tijden willenze  geeme teegens den  avond Wat noqh  
 dikmaal met Reegen-water begoten, werden,  cn, wan- ver^cr-  
 neer ze zich  flauw bevinden,  op de aarde harer Wortelen  
 bedekt zijn m^Duy vcnmift,  twee o f  drie vingeren  
 d ik ,  doch  niet  op de  Wortelen zelfs ;  want  dit  zou.  
 haar,  weegens de natuurlijke hitte der genoemde Mift,  
 m  plaats van voordeel,  tot  fchade gedyen  :  hier voor  
 moet men genoegzaam  zorg dragen. 
 Daarenboven  ,  vermits  deeze  Boomen  uyt  eygener otiwrnt  
 aart  niet  zoo  lang  in  *t  leeven  blijven als  wel andere,  
 zoo moet men  tijdelijk bij  de zelve planten andere Jon- waar  tc  
 gen,  om,  wanneerze zullen  verfterven,  hare plaats te neemen.  
 vervullen:  dit moet gefchieden met een afgaande Maan  
 Van Februarius o f  Alaer t,  maar  op  geenerley wijze in  
 denHe rfjh  want indien’er een fterke  Vbrft op  volgde,  
 zoo  zouden z e , weegens de teederheyd harer natuur, in  
 groot gevaar ftaan  van te verderven. 
 De alderbequaamfte tijd om  deéze  foorten  van  Boo- Snoey*tJj&  
 men  te fnoeyen,  te  zuyveren,  en aan  te binden,  is een  
 afgaande Maan in Februarius ;  doch indien  ’t dan noch  
 te koud  en vriezend is,  zoo moet men wagten  tot in de  
 volgende Maand Maert. 
 A l de gemelde  fchoone  foorten van Boomen konnen AanwinV  
 in deeze onze Landen op vierderley wij zen aangewonnen  ninS*  
 .werden;  te weeten : 
 Eerft,  door de konft van Enten en Zuy gen ;  ’twelk  cerftjdoot  
 alderbequaamft kan gefchieden met een wanende Maan,  £ntcn ea  
 ftraks  na  ’t  eerfte  Quartier,  in  M a er t,  op  blauwe  
 Pruym-ftammen  ,  o f  op  de  kleyne  bruyne  Pruymen ,  
 welke  in  Vriesland  E s jes ,  in  andere  Neederlandfche  
 Landfchappen Kroosjens werden genoemd.*  deeze zijn,  
 boven  alle andere,  de beqüaamfte hier toe, 
 Ten anderen,  door ’t Zayen dér Korlen,  ’tw e lk ,  op  'I*en  an<k*  
 .de  volgende  wijze  aaugelegt,  noch  veel  beeter Word ren.  
 gehouden. 
 Pluk  met de hand a f eene der  fchoonfte  en  grootfte  door  
 P e r z ik e n ,  eeven ter tijd als de Maan  vol is,  en  eerze  KorlenVen  
 noch  haar uyterfte rijpheyd heeft bekomen : bewaar ze,  hoe zulks  
 tot dat de Maan weer vol is geworden :  neem’erdan de gefchieden  
 Steen  jiy t:  laat ze  een weynig drogen,  en  leg ze  wech moct*  
 tot de naaft-volgende Maert.  Steek ze dan  ,  een vinger 
 breedte diep,  in  een  goede grond, ontrent  een  half  
 uur voor  volle Maan.  Als ze opgekomen  z ijn,  moet  
 men ze  drie jaren lang op dezelve plaats laten ftaan,  zonder  
 haar te roeren  :  daar na haald men ze uyt de aarde,'  
 en  men  fnijd  a f  de  geheele regt-neerfchietende  Hert-  
 wortel,  tot  aan  de  bovenfte zijde-wortelen toe.  Op  om welde  
 afeefneedene plaats legt men  een weynig WaPch ,  o f  ^ra2ende  
 een  andere Plaefter,  op dat  t Zap > waar m  des Booms  aan tewim  
 welvaart  beftaat, ;  piet  door  de  wonde  wechvloeyde.  nen. 
 Dan verplant men ze op  een warme plaats,  teegens een  
 Muur,  houte Heyning,  o f  Staketzel aan,  zulker wijs  
 dat de  Zon  haar,  de gantfehe dag lang,  zonder verhindering  
 kan  befchijnen ,  ieder  tien  o f  meer  voeten  van  
 malkander af;  met een  afneemende Maan in Februarius  
 o f  M a er t,  na tijds geleegentheyd.  Dus  zal men niet  
 alleen  beeter  en  fchooner  Vruchten  bekomen,  maar  
 ook zullen de Boomen langduriger zijn,  dan o f  ze op andere  
 wijzen waren aangewonnen. 
 Ten  derden ,  kan de  vermeenigvuldiging  gefchieden ^en ^er"  
 door Inoculât ie,  op de voor-gedachte Pruym-ftammet-  inflatie*  
 je n s ,  in  ’t  midden o f   ’t  laatfte van  Julius  ,  met  een  
 waffendèMaan.  Dit i$ de beqüaamfte tijd tot dit werk:  
 indiçn men dezelve verzuymd,.zoo  zal men met de Inoculât  
 ie tot  ’t volgende jaar moeten wagten. 
 Ten  vierden kan mén deeze  Boomen aanwinnen door  Ten vierde  
 konft  van  Laffchen  ,  dat i s ,  als  men  een gedeelte  
 van  een  eenjarige  T ak  der  gemelde Pr-uym  en  van  de van  LaC  
 Perzikboom de  baft  een  weynig,  ter  lengte  van  eene  fchen.  
 vinger,  zuyyer  affnijd ,  en dezelve,  wel net  op  malkander  
 accoi deerende,  in ’t laatfte van  de Maand Maert  
 vaftbind.  Zeer goed is  et ,  indien  ’t  gefchied  met  een  
 waffende,  of-teegens  de  tijd  der  volle  Maan.  Dus  
 groeyenze  aan  malkander vaft  :  daar  na in den Herfft  
 E   '  (nijd.