377 A stragalus met een driehoekige Z aadpeul. M eesterwortêe. 37g
; Twee bij.
I zondere
; foortcn.
Wat voor
ij een aarde
[ zij bemin-
Kleyne
Berg-me
: fterwor-
! Steelmens
Bladeren.
Gedaante
<kr Bloc,
punten.les, a g t , o£ tien langwerpige., ronden ruyge
Knop jens groeyen, bij malkander gefteld. U y t deeze
. komen voort geelachtig-wit-verwige Bloemtjens, begaande
uyt een lang opfteekend Blad, een Ezeh-oor
niet ongelijk, en onder twee kleyne teegens malkander
rond-ftaande Bladert jens, ; Als ze eenige weynigë dagen
open geftaafi hebben, vergaan ze in naar zélven, nalatende
driehoekige Zaadpevlen , welke een lid van een
vinger lang worden, gevuld met een donker-rgeelachtig
Zaad, de gedaante van een Nier. vertonende, Hier mee
verfterft deeze Plant.
K R A C H T É N.
HE t Aflragalm Triangulatie > .. o f Afiragalus-
kruyd met een driehoekige Zaadpeul f in rpode
Wijn gezoden, en daar mee gewaflehen allerley
bloedige eii onzuyvere Wonden, reynigd de zelve*
Het Poeder der gedroogdi Bladeren daar pp geftroyd,
verrigt eeyèn het zélve, en geneed: noch daarenboven
de Wonden gantfchelijk.. r
Het Z a ad , zijnde verzachtende, yerweekende, én
verdeelende van aart ', in yVater genoegzaanrgeweykt;
dan het Zap daar uyt geparft, ep met Wijn: vermengd,
geneeft de, Schurftheyd; verzacht alle hardigheyd> en
maakt een zuyver ZcL Scheyd o o k , 'verteerd en verzacht
alle u yt- en ihwendige ge zovellen en ontfieekin-
gen. Het zelve Zaad gefloten* met Edik vermengd,
èn óp de gezwollene Leeden gelegt, . brengt ze weer
te regt.
LXXII H O O F n s.T.U Ki
MEESTER WORTEL.
M hare treflijké deugden wil van vee-»
le zeer hoog geacht, èn eeven daarom
in ’t Neederlandfch met deezen naam
vereerd, word in het Latijn geheeten
A s t r a n t ia I m p e r a t o r i a , en O r
STRUTIUM: in het Hoogduytfch M e i-
STERWURTZ.
Hier van zijn mij in haren bekend twee verfebeyde»
be foorten; als t . . . . .
I* A str/An t i a m a jo r ï o £ groot e Meefter-wortel.
II. A s t r a n T ia a l p in a m in o r , o f fijg)'ne Berga
Meejlervjor.teL Beyde zijn ze van eeven de zelve Bou-
wing én Waarneeming.
Zij beminnen een goede, zandige , gèmèene aarde*
niet êen-jarige Paerdemift wel doormengd: een openey
luchtige, vrije , genoeg ter Zon geleegene plaats 5 eh
tamelijk veel vochtigheyd. Konnen ook vrij wel vèr-
drag'eh de koude en fterke Vorfi der Winter; inzpnder-,
heyd de m a jo r , o f groote Meefterwortei: welke echter
mon*e Landen no.yt eenig volkomen o f rijp Zaad te
voorfchijn brengd.
■ Im p e r a t o r ia a l p in a m in o r , o f kleyne Berg-
Meeflehvorieli fchiet.uyt een kleyn, teeder en bruyn-
verwig Worteltje niet meer als tót de hoogte van v ijf vin-
geren-brêedte op. Krijgt op zeer dunne, dóch tame-
ijk lange, bleek-groen é Steelt jens, ontrent zoo dik als
een Spelle, kleyne, fchoone Bladertjens, in de rondte
Zoo groot als een halve Schelling/wat min o f meerder]
ge cheyden in zeeven diep-ingefneedene deelen, van wel-
e de drie bovenfte de grootfte en breedfte zijn j al te
Zamen voor aan fpits eyndigende ; met cierlijke ge-
. a pt \andiens \ ° ° k veele zichtbare teedere Adert jens
inwendig voorzien: donker-groen van verwe , met ee-
o e bleekheyd doormengd.
• welker middenfte/frir opfehiet een vov\&Steelt-
; ohtrent zoo dik als een groöte Speïle , Zoo lang als
en eyne hand, o f daar ontrent; boven voorzien met j
ee* ° ° k vier Bloemt jens j niet groot, in het I
ronde kloots-wijze gefteld; beftaande uyt twaalf uyt-
wendige-, langwerpige, frrtallë/ witte, vóór fpits toegaande,
en aldaar een weynig groen zijnde Bladertjens-,
en-inwendig uyt veele witte Knop jens * ruftende ob korte
, groenachtige, draadige Steelt jens. Lang duren ze;
en als ze eyndelijk vergaan zijn r laten te na een kleyn ,
langwerpig en bleek-gróen Za ad je, bijna gelijkvormig Zaad.
dat van de Peeterzelie, doch nietzoodik, maar wat langer,
en ftreepsiwijze voorzien met eenige kleyne knop-
pige ruygheyd*
- Deeze .kleyne Bergymecfterwortel is wat teedërdër van Waarnee-
aart als de groote ; en word door felle Vorfi al dikmaal
-vaii het leéven. beroofd. Derhalven is het geraadzaam,
dat men eenige Planten in een Pot zet* op datmen dé
zelve Y Winters binnens huys bewaren, en alzoó, door 1
een onverwagt geval ontrent, de. buyten ftaande, niet
geheel van deeze foort beroofd worden mogt.
Bekomt, gelijk wij alreeds geztegt hebben, ieder Aanwin-
Zömer volkomen rijp Zaad\ \ welk “met éen wadende nin£’
Maan van November (vermits het lang in de aarde blijft
eer het opkomt/ib een Pot', niet diep gezayd moet worden.
Het geen in het Voorjaar deaarde word aanbevolen^
komt zelden, eerder o p, als in o f teegens den Herfft \ eh
deeze Planten iijü zoo goed niet $ om dat z e , weegens
hare jongheid veel teederder zijnde-,/meergevaar lopen>
van in de aanftaande Winter ichadc re lijden.
De A s t r a n t ia m a jo r , b frg r o o r e A f e e j le n v o r t e l'i Aanwirt-
kan niet aangew onn en worden , als alleenlijk door hare nln& c*er
aangègroeyde jo n g e :w o r te len ', welke, in een korte tijd Meefter- f
zich zeer vermeerderende , met een waflende -Maan in wortel.
April van de Oude worden afgenomen , en dan ver-»
plant.
K R A C H T E N .
A flrantia•, ö f ALeeJlerwórtel, 'is warm en vefdrö- Deugden»,
gende in den derden' Graad; oók dóorihijden-
de j Verteèrendei dunhiakende van aart’, en fijn
van deelen.
Zoo wel de Bladeren, als de Wortelen in Wijn ge- MatthioL
kooktc,, en daar van gedronken1, bebaard den Menfch
voor de Pefi, en alle quade Lucht. Drijft a f het Wa~ punt. c»p.
terdevBlaas,'déJVagehoortè jêt\ de doode Vrucht. Doed *9j. >
zweet en t ztïyvërd de Moeder : ■ neemt Weéh de onvruchtbaar
heyd der Vrouwen, veroorzaakt dobf koude.
Heeld alle inwertdige Wonden- ^ verdrijft het Colijkj tii
alle Wtnden uyt het Ligchaam; ook dè Tandpijn, ddari
méë gewalfchen zijnde. I Helpt de gebreeken dér Niet- Tnbern.
ren. Belet de opftijging der Moeder; doed d é Maand* '•
fionden voortkomen: verteerd alletley koude vochtighee-
den komt te hulp dé geëne,-Welke’ met Gèradktbeydj,
en met de vallende Ziekte zijn geqüeïdi
. De Wortel gedroogd', gepulverizëe'rt j en-eétt Ltach* Libel L
ma daar van>met Wijn ingenomen, is 2ëer goed vóór/^* 8,i8*
de Waterzuchtige; verjaagd de Koortzen , gebruykÉ
zijnde' eèr rrién de zelve gevoeld. Strijd tëègebs alle \
v e r g i f verfterkt een kpude Maag t gene'eft 'de beeten ■
der dolle Handen ! ’ verwekt cetenslufti doed 'de foijs,
verteeren: opend de verftoptheyd Van de M ilt, en dood
dè Wormen. Met een weynig Zuyker vermengd, ztiy- Tragus
verd de .Borjj, 'ëh geneeft een qüadeh Hóefr» ï . I c'
. Het zelve Poeder met O ly gemengd,, en opgelqgt, Dodo».
fcheyd hè tgerpnnene Bloedj doèd verdwijnen de Klie- h o .c .x i .
ren j allerley harde vergaderingen en gezwellen, de
klonteren in der Vrouwen Boffieti, en de blauw±gèjla-
gene plekken op eenige der Leedeh dës Ligchaaiiis;
De Wortel mét Granaat-fchellen ih Edik gezoden ,
en daar mee gewaflfchen, neemt wech deSpecnenoÏTak»
ken aan bet Fondament.
Het Z a p , 200 wel van dè Wortèl als vande Bid- Camerar.
deren, verteerd defgélijksj vetdeeld , ën geneeft a l l e L S V
harde gezwellen o f Vergaderingen. Met Edik gemengd,
Verdrijft allerley Crauwagie, o f Schurft heyd*
À a I LX X IIL