
 
        
         
		i o 3 B e s c h r y v in g   d e r   l a g e   B o o m e n ,  e n   H e e s t e r s , II B o e k ,  10 4 
 in  haar zelven vergaan,  en ter aarden neer-vallen,  zonder  
 eenig goed Zaad na  te laten. 
 K R A C H T E N . 
 DcugJen  — x   E  Bladeren  van  dit.  Gewas  zijn  van  een  te 
 van  dit  I   J  2amen-trekltende  aart;  verdrogende ,  verwar-  
 ewas.  -A—e   ^  cn afvagende.  Geneezen allerley wonden, 
   als men’er ’t Zap van de groene,  o f 't  Poeder van  
 de gedroogde inftroyd. 
 Èen  Drachma  van  het  gedagte  Poeder  met  roo-  
 de  Wijn  ingenomen  ,  doed ophouden  de  Bloed-Jpdn-  
 witsg,  de  onnamurlijke  vloeden  der  Vrouwen,  en de  
 Buyk^loop, 
 X X X IV   H O O F D S T U K . 
 S  P  I  R  AE  A  
 van THEOPHRASTUS;  
 na de meening van zommige. 
 Verfchey-  ^ n  aan§ enaam»  aardig,  beziens-waar-  . 
 rffKTx  P  dig Heefterachtig Gewas >  ’t welk tot  
 nóch  toe  in  het  Neederlandfch .met  
 geen  andere als deeze naam  bekend is.  
 Werd in het Latijn geheeten  Sp ir e a   
 T heophrasti;  o f  o o k ,  mijns  oon-  
 deels,  Salix  Botritis  Pumila  silesiaca  folio 
 SERRATO  ,   o f   LA GE  D R U Y FJE N S-W IL L IG E   U Y T   S l-   
 lesien-,  met  z.eer aardige en  net-gezoaagde  Bladeren j  
 vermits  ’t  in  eene  Zomer,  gelijk  de  Willigen,  zeer  
 hoogoprijft.  Wij  zullen  een  eygentlijker berigt hier  
 van.  geeven;_  ,. 
 Eygent-  Dit  Gewas krijgd uyt  een  dunne,  bruyn-geverwde,  
 lijke  be-  en  niet Zeer veele Veezelen begaafde Wortel,   Struyels-  
 fchnjving  w jjze vee]e Scheuten,  zes o f  zeeven voeten ho og ;  van  
 welke zommige zoo gantfeh haaftig opfehieten,  enaan-  
 groeyen,  dat ze in eeneZomer de hoogte van .vijf voeten  
 bekomen,  't   Mag  derhalven,  mijns  oordeels,  
 met  regt de naam van  Salix,  o f  W il l ig e ,  voeren.  
 Meerendeel  zijnde gantfeh rond;  hier en  gintfeh voorzien  
 met  een kleyn Ruggetje;  van buyten u yt den gee-  
 len  bruyn-verwig;  inwendig groen,  en  daar  begaafd^  
 met  een  tamelijk  groot  wit  P i t ,  ó f  214arg.  Zonder  
 Steelt jens  komen’er  veel  aardige  Bladeren  aan  v o o r t,  
 nu uyt de  eene,  dan u yt de andere  z ijd e ,  een  vingerbreedte  
 boven malkander;  zijnde  een  vinger lang,   en  
 der  Blade- een  groote  vinger breed;  in  het midden  allerbreedft  ;  
 rcn *  voor in  een punt eyndigende  :  aan  de  randen  zeer net  
 en  teeder ingezaagd;  hard van  fubftantie:  boven don-  
 ker-groen,  doch onder bleeker ;  niet blinkende:  in  ’t   
 midden voorzien met een regt-doorgaande  -Ader,  waar  
 uyt veele kleyner .Adertjens ter zijden uytvloeyen.  In  
 de Mond  zijn ze  bitter  van.fmaalo,.  en  een weynig  te  
 zamen-trekkende.  U y t   de  bovenfte punten komen  ,  
 Ayrs-wijze,  voor  den  dag  veele  ronde  Lijf-verwige  
 Knopjens,  Druyfs-wijzete  zamen-gevoegd,  ruftende  
 op  korte Steelt jens,  Deeze openen haar  na malkander,  
 niet van  onder ,  maar  altijd eerft van boven beginnende 
 ,  in  de  Maanden Julius  en  September,  Dan  ver-  
 toonen  zich  zeer fchoone,  kleyne,  Lijf-verwige;  ook  
 en  der  inwendig een weynig rood zijnde Bloemtjens,  beftaan-  
 Bloemen.  Uy t. vj j f  ronde Bladert jens  ;  riekende  ontrent als die 
 . van  de  O x y a c antha ,  o f  Hagedoorn :  van binnen  
 vercierd  met  veele-korte ,  ook lange,  teedere ,  Lijf-  
 verwige  D.raadjens,  welke  kleyne  Knopjens  hebben.-  
 Als ze  vier  o f  .vijf  dagen  open  zijngeweeft,  vallenze  
 niet op.de aarde.neer,- maar vergaan in .haar zelven ;  nalatende  
 kleyne- vijf-hoekige bruyn-geverwde Knopjens,  
 doch  zonder eenig goed Zaad, 
 Wat voor  Deeze  Heeft er achtige.  Gewaften  beminnen  een  goede, 
   zandige,  en met twee-jarige Paerdemift wel voor-  cen  aar(je  
 ziene  grond  :  een  luchtige  ,  opene  ,  warme,  vrye  , zij  begec.  
 en  bequaam  ter  Zon  geleegene plaats,  daar ze  onver-i ea*  
 hinderd aan  alle  kanten  van  de  ftralen  deezes  grooten  
 Lichts  béfeheenen  konnen  worden.  Begeeren  ook  
 veel  Water, 
 U y t  haar zelven  zijn ze hard  van aart.  Zonder  na- Zijn  hard  
 deel  konnen ze  uytftaan  ,  niet  afteen  Storm-winden ,  van  aart.  
 Sneeuw,  Hagel,  R ijp ,  en  miftige  L u ch t;  maar  ook  
 alle andere ongeleegentheeden des gantlchen Winters, 
 Zij  worden  in  deeze  Geweften  overvloedig  ge-Aanwin.  
 noeg  aangewonnen  door  hare  bij  de  Wortel  in  mee- n‘n2*  
 nigte  uyt-fchietende  jonge  Loten  :  die  ook  van  zelfs  
 genoegzame  Wortelen  bekomen.  Met  een  wallende  
 Maan van Lldaert worden ze  van  de  oude  afgenomen,  
 en  verplant. 
 K R A C H T E N . 
 It  Gewas  is  verdroogende van  aart,  en  bitter Dt  krach,  
 van  fmaak.  W at  voor  andere  krachten,  het  ten noch  
 zelve in de Genees-konft  mag  hebben,  is  tot »“^cnd.  
 noch  toe  niet  uytgeyorfcht. 
 XXXV  HOOFDS TUK.   ; 
 HONDSRARSSEN. 
 Eeze  Heefterige  Plant,  welke  in  onze Verfchey.  
 Landen gemeenelijk opfchict ter hoog- de namen,  
 te  van  v i j f  voeten  ,  o f   zomtijds  wel  
 een  weynig  hoger ,  draagd in  ’t  Neederlandfch  
 niet  alleen  deezen  naam,  
 maar  word  ook  van  zommige  G e y -   
 t e n b l a d   geheeten  :  in  het  Latijn C a n u m   C è r a s a ,  
 C l ym e n u m   ,   P e r ic l y m e n u m   ;  o f   X y l o s t e u m   :  
 in  het.  Hoogduytfch  H u n d t s k ir s c h e n ;  en  in  het  
 Jtaliaanfch  P e r i c im e n o ,  o f   C ir ë s a r o   d ï   c a n e . 
 Hier  van  zijn  mij  in  haren  aart  bekend geworden Drie ver-'  
 drie  verfcheydene foorten,   namentlijk  :  I .   P e r i c l y -  Icheycicne 
 MENUM  RECTUM  FRUCTU  C eRASINO  ,  ö f   R E G T - fo°rKn' 
 o p s t a a n d e   G e y t e n b l a d   ,  met  Vruchten  als  kleyne  
 Karjfen;  w e lk e   fo o r t   o o k   g en oemd w e rd   C h a m /e c e -   
 RASUS  ALPINA,  o f  LAGE B eRG-KARSSEBOOM.  I I . P e-   
 RICLYMENUM  RECTUM  FRUCTU  COERULEO  COR-  
 NUS  FCeMIN.iE  EFFIGIE  ,   o f   HONDSRARSSEN  REGT-  
 9PSTAANDE, in gedaante g e lijk   z ijnde de C o r n o e l j e -   
 b o o m   w y e j e   ,  met  een blauwe Vrucht,  II I .  P e r i -, 
 CLYMENUM  HUMILE  FRUCTU  RUBRO  MINORE  ,  o f 
 l a g e   H o n d s k a r s s en   meteen  kleyne  roode  Vrucht;  
 genoemd  C h am /e p e r ic l y m e n u m   ,  / t  welk:eeveh’t  
 zelve beteekend.  A l te zamen zijn ze van eeven dezelve  
 Bouwing en Wdarneeming, 
 Zij  beminnen  een  zeer . goede,  gemeene,  zandige, Wat voor  
 met twee-jarige  Paerde- en  Koeyemift,  van ydereeven.'eena^   
 veel ,  wel door malkander gemengde grond:  een  vrye,  •,  
 opene,  luchtige  en  genoeg  ter-Zon geleegene  wel zoo  |   
 hef,  als een donkere o f  fchaduwachtige plaats;  en  veel  
 Water.  '  '  -  - 
 Ieder Zomer bloeyen ze in  de Maand May;  en .gee- Aaft’  ,  
 ven  ,  bij goede  jaren  ,  in  den  Herfft  volkom.en-rijpe  
 Vruchten.  Werden  van  naturen  zeer  oud.  Verdragen  
 harde Storm-windenSneeuw,  Hagelt  Rijp,  fter-  
 ke  Vorft,  en  alle  andere  ongeleegentheeden  des gant-  
 fchen Winters.  •  / 
 Werden aangewonnen,  niet  alleen  door  haar Zaad, A_anw^  
 het welk met  een volle Maan van  Ottober o f  Afacrt in  
 een  P o t ,  ruym  een  ftroo  breed  diep,  moet  gezayd  
 z ijn ,  vermits  het  langzaam  voortkomt;  maar  ook  
 door  hare  bij  de  Wortel,  o f  boven  (Jp  aarde uytge-  
 ichotene  jonge  Loten  :  welke  men  ten  halven  infnijd  
 op  de  wijze- d er. Angelterew,  een  halve vinger  lang ,  
 en  met  aarde  aanvuld.  Als  ze  nu  Wortelen  hebben  
 gekreegen;