o f opregte Thijmbra. IXI- Sa tu r e ia , five T h y m -
b r a M ontana L u s i t a n i c a , o f Portugalfch Berg*
Kunneke. Niet alle zijn ze van eenerley Bouwing en
Waarneeming* •
Grond. Zij beminnen een göede j gemeene,, doch liever
een zandige grond, het zij> voorzien met een weynig
twee-jarige Paerdemift; *t zij zonder eenige vettigheyd:
een opene, warme3 wel ter Zon geleegene plaats; veel
Water j en ook matige vochtigheyd.
Gemeen© De Sa tu r é Ia a n n u a , ö f gemeene Kunneke y blijft
Kunneke. <je primer niet.over. Geeft in den Herffl volkomen
rijp Zaad * en verderft daar meê. Moet derhalven
ieder Voorjaar * met é'en waflende Maan.van April
o f Maert, niet boven een ftroobréedte diep, weer op
nieuws gezaayd, en alzoo door het gedagte haar Zaad
aangewonnen en vermeenigvuldigd worden. Anders ook
komt het dikmaal van zelfs genoeg te voorfehijn ter
plaats daar deeze foort eens gedaan hééft;
Langdu- De Sa tu r e ia p e r en n is , o f langdurende Satureyj
rende Sa- anders genoemtXHYMBRA leGIt im 'a j of opregte Kun-
turey. ° f nej^^ g eeft jn deeze onzeGeweden zelden eenig Zaadi
1 ten zij met zéér warme en drooge Zomen. Blijft
altijd groen. Kan derke koude en andere ongelee-
gentheeden der Winter, zonder fchade uytftaan. Word;
om hét derde jaar, met een waflende Maan van Maert3
opgenomen, en tot aan de Toppen toe in nieuwlijks-
Aanwin-' omgefmeetenê én varfch-gemedte aarde gezet. Dan
ning- fchieten al de Takjens Wortelen: welke men daar na
afneemt, op de genoemde tijd. Deezer wijs kan
deeze föort 'aangewonnen, en zeer vermeenigvuldigd
worden.
Berg^Satu- De Sa tu r e ïa M ontana L u s it a n ic a , o f Bergs
rey uyt Saturey uyt Portugal, vergaat ook niet haad ,• maar
Portugal. fange jaren in ’t leeven. V r ie ft, weegens hare
teederheyd, in koude tijden dikmaal dood, buyten
daande. Men moet derhalven , om van deeze foort
niet onverwacht gantfch beroofd te worden, -altijd eé-
nige Planten der zelve , in een Pot gezet, ’s Winters
binnens huys brengen; met niet veel vochtigheyd voorzien
; Ook niet voor in Jt begin van Apr il, met een
zachte Reegen, weer buyten dellen 5 dan noch haar
wagten voor koude nagten, en hayrige Winden.
Aanwin- Geeft in onze Landen noyt rijp Zaad. W o rd ech -
niög« ter aangewonnen en vermeenigvuldigd door hare Takjens3
behandeld op de hier boven aangeweezene wijzen
K R A C H T E N .
Mgin. I. f T / 'V n * KunnekeJ Keule, in ’t Latijn Satureia, is. '
C‘ iNw warm en droog in den derden graad ; ook
^ doorfnijdende, zuyverende, en dunmakende
van aart.
Tuchf, hifi. jn W ijn gekookt, en daar van gedronken, o f groen
llmt. cap. -n fpjjzen gebruykt, o f ook het Poeder der gedroogde
1iu'rantes Bladeren met Wijn ingenomen , gééft niet aljeen een
hifi. Plant, aangename geur aan *t eeten, maar verderkt ook de
fol.+if. Maag; verwekt eetenslujl; doed de fpijs wel verteer en:
drijft u yt de Winden, en *t Water van de Blaas: ver-
niofc. 1. 3'. warmd al de inwendige deelen des Ligchaams. Geneed
c * ï ’ de Opjlijging der Moeder, veroorzaakt door koude;
Ternel l 6 IÊÊÈÊÊÊÊ ^er Sorfi', de verftopping van de Blaas en
M e ih'' Longe. Doed der Vrouwen Maandjlonden voortko-
Med. men. Jaagt u yt de Nageboorte, en de doode Vrucht,
Maakt een helder Aangedicht: verdund en verteerd
alle dikke en taye vochtigheeden : verdrijft dé pijn in de
d ijd e , mét Tarwemeel vermengd, en daar op gelegt.
Is daarenboven goed voor de geene, welke met de
Jlaapziekte zijn gequeld: dood de Wormen, en verwekt
lufi tot het echte Werk*
C C C C X V I I H O O F D S T U K .
S T E ENB R E E K ,
8 U s génoemd in het Neederlandfch, Namen.'
b r e c h : in h et Franjch Sa x ïf r a g e ,
en in het Italiaanfch S a s s i f r a g ia .
Hier van 'zijn mij in haren aart be? Drié verkend
drie veranderlijke föorten; namentlij k : M M g
I. Sax ifr ag ia a lb a , , o f witte Steenbreek^ I I . Sat
x ifr a g ia aur e a , o f goude Steenbreek„• H L Sa*
x ifr a g ia a n t iq u o r u m , o f Steenbreek, der Oude.
Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waar-
j neeming.
Echter beminnen ze al te zamen. een goede, ge* Groqd.
fneene, zandige , zoo wèl gemeftte als ongemeftte,
én met een goed deel kleyngeklopte roode Steen doormengde
aarde.: één opene, vrije Lucht, en oök eeq
fchaduwachtige plaats. Willen veel Water.,
Geeven dikmaal, bij goede jaren , volkomep rijp Zaad.
Z a a d ; infconderheyd het Sax ifr ag ia aure a , o f
goude Steenbreek. Verdragen allerley ongelecgenthee-
den der Winter zonder fchade. Worden ook bequa- Aanwip
melijk aangewonnen en vermeenigvuldigd; niet alleen mn&*
door haar Zaad 3 ’t welk met een waflende Maan van
Maert op éèh fchaduwachtige plaats, niet diep g ele gt, -
de aarde moet aanbevolen zijn ; maar ook door hare
aangegroeyde jongt Worteltjens; welke men op de zelve
tijd van de oude afnèemt, en verplant. -
Het Sa x ifr ag ia a n t iq u o r u m , o f Steenbreej^der Steen-
Oude, fchiet u yt één dikachtig, heutig, briiyn-ver- q S “
wig Worteltje veele dunne,- zéér fmalle, en, voor fpits *
toegaande Bladertji»s, teederdèr als het gemeene kleyri
G rasd onkerg ro en van verwe t . fteeyig ftaande, en
naüwlijks een kleyne vinger lang, U y t welker Hert Bladert»,
een goed deel zeer dunne', ror.de, drie, o f ook vier .,
vingeren breedte hoog opfehietende^ Steeltjens te voort
fchijn komen; voorzien met veele teederé,' noch geen
lid van een vinger lang zijnde Bladertjem ; altijd twee
en tweeregt teegens over malkander zittende. Tuffehen
welke lange , kaale , andere Steehjces voortfehieten :
op welker bovenfte punten uyt langwerpige Kmpjcns
de Bleemtjcm zich laten zien ; zijnde gedachtig groen Bloemen:
van verwe i in gedaante gelijk die van de Ljchms fyl-
vejlris fexta Caroli Clufii, o f z,efde fio rt van wilde j e -
nette des Heeren C a r o h C l u s i i . Beftaan uyt v ijf
kleyne Bladen jens, zijnde boven 't breedft; in ’t.midden
met een kleyne Ke rf gefneeden. Als ze vergaan
z ijn, laten ze na een kleyn bruynachtig Zaad.
Deeze foort is teeder van. aart; zoo dat ze in deeze
koude Gewefien 's Winters n ie t, p f zeer,zelden overfeeacr.
blijft. Moet derhalven, met een waflende Maan van heyil.w«r
Hpril 'm een P ot, niet boven een ftroobreedte diep, ge- K ',e£"
zayd zijnde, in de Zomer met matige vochtigheyd ™
voorzien; op een v rije , luchtige, welgeleegene plaats
gefteld; voor koude llerffreeeenen wel gewagt, in Or/ö-
ber binnens huys in een luchtig doch geen warm Vertrek
gezet ; flegts met een weynig Reegenwaterfche
lauwgemaakte vochtigheyd ( gedurende deeze tijd )
onderhouden, en niet voor in Maert, met een aangename
Lucht en Reegen, weer buyten gebragt ;
dan noch eevenwel voorzichtig gewagt en gedekt worden
voor veel vochtigheyd, koude nachten, en hayrige
Winden* , ,
Vergaat niet haaft: blijft altijd groen, en eenige ja-Zaai!*
ren lang in *t leeven. Geeft, bij lieete Zomers, volkomen
rijp Zaad; ’t welk op de gemelde'tijd de aarde
moet aanbevolen, zijn. Alleenlijk hier door konnenze
aangewonnen en vermeerderd worden.
K R A CH -
KRACHTEN.
Aart. Teenbreekj, o f in ’t Latijn Saxifragia; is verwarmende
eri verdrogende in den tweeden graad.
j)od. 1. 10. Deeze Plant, met de Wortelen en ’t Zaad, ih
e,1r’ t 4 Wijn gekookt; dan daar van ’s morgens nuchteren een ,
narr. 17. Roemertje gedronken, breekt en jaagt uyt de Nieren-
ïtdhf.hifl. Jleen, ook de Jleen der Blaas. Doed wel water Ibjfen.
tl. c. 180. Geneeft de Koudepis ; de pijn der Lendenen. Drijft a f
de Nageboorte; de doode Vrucht, en verwekt derVrou*
wen Maandjlonden.
. C C C C X V i l l H O O F D S T U K .
S C A B I O S E.
Nanicn. geenen anderen naam als d e e z en ,
mijns w é e ten s , in ’ t Neederlandfch
bekend. V o e rd in ’ t Latijn en
geheeten A p o s t e n k r a u T ; G r in d k r a u t , als o o k
mèède S c a b io s e .
Veele • Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vee-
fchoone^ le fchoone veranderlijke foorten; teweeten:
fóot- L Sc a b io s a m a jo rs v u l g a r i s ,_ o f gemeenegroole
ten, Scabiofe. .I I . M a j o r H i s p a n i^ a , o f groote Spaan-
fche Scabiofe. III. C e n t a u r o id e .sT m a x im a , o f
aldergrootjle Scabiofe , met zwartachtige, dikjge, en
langleevende Wortelen, die. van het Centaurium ma jus
folio Cinara; o f groot Santorie met Bladeren van A r -
ticiokktn, niet ongelijk. IV . H i r c i n a , o f BoJ^fca-
biojih V . A l p in a , o f Berg-fcabiofe. V I . P e t r e a
T e n u i f o l i a , o f fmal-gebladerde Scabiofe, groeyende
op berg- en Jleenachtige plaat zen. V I I . P e t r e a L u-
s i t a n i c a , o f Portugalfche Scabiofe , op Jleenachtige
plaatzen voortkomende. V I I I . G lo bo sa fo l it s i n -
t e g r i s , o f Scabiofe met ongejheedenè Bladeren, en
rond-geknopté Bloemen. IX. I n d iCa f l o r e Pu r -
PUREÖ , ö f Indiaanfche Scabiofe met een purpure
van welke Bloem. X . I n d i c a f l o r è P u r p u r e o e t a l b o v a -
hierzef- r ie g a t o , o f Indiaanfche Scabiofe met een purpur-
denvoor- en wit-bonte Bloem. X f. Ï n d i c a f l o r e r u b r o , ö f
gefteld. Indiaanfche Scabiofe met een roode Bloem. X II. I n d i c
a f lo r e r u b r o e t a l b o VARiEGATO, o f Indiaanfche
Scabiofe met een rood- en wit-bohte Bloem. XIII.
iNDicA PROLIFERA, o f Indiaanfche Scabiofe met Bloem
uyt Bloem. X IV . I n d i c a p r ö l i f e r a in f l o r e
PROLIFERO, o f Indiaanfche Scabiofe met een dubbele
Bloem uyt Bloem ; teweeten,- uyt de eerfte, zijndè de
grootfte Bloem, in ’t ronde ter zijden vier, v i j f , en
pok zomtijds zes Bloemen, kleyner dan de zelvè voortkomende;
uyt welke ieder affonderlijk weer twee, en
ook drie, noch kleyner voortfpruy ten; *t welk een zeer
fchoone aanfchöuwing g ee ft, dóch niét ieder jaar ee-
ven gelijk worden gezien. X V . A n g u s t i f o l ïa p r a j
t e n s i s HiRSUTA i o f Scabiofe met fmalle ruyge Bladeren
, groeyende op grazige Velden. X V I . I n d ic a
a r b o r e s c e n s , o f Indiaanfche Scabiofe $ op fchiet ende
tot een Boomt je. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing
en Waarneeming.
Groöd. zij beminnen nochtans al té zamen een goede *
gemeene zandige aarde, met twee-jarige Paerdemift matig
voorzien: een vrije, warme , wel ter Zon geleege*
ne plaats, en tamelijk veel Water. ■> Zommige blijven
eenige jaren lang, andere niet zoo lang in ’t leeVen. Van
de eerft-gemelde foort z ijn:
Groote D e S c a b io s a m a jo r v u L G A R is , o f groote geniee-
w fmatC ■ me Scabiofe 1 en P e t r e a t e n u i f o l ia , o f Scabiofe
gebladerde met fmalle Bladeren , groeyende op fteenachtige Oor-
^cabiofe. den. Deeze verdragen de fterke koude der Winter}
veel Reegen; én geeven meeft den tijd volkbmed
Zaad: ’t welk men:met een waflende Maan van A+
HM aarde; niet diep; moet aanbeveelen. Alleen-
iijk hier door konnén ze aangewonnen en vermeenigvul—
digd worden;
De S c a b io s a a l p in a , o f Berg*ccabiofè} H I r g i - Ahdere
n a , o f Bok^Scabiofe; G lo bo SA f o l i i s in t e g r i s ; f° ° rtcn<
o f Scabiofe met ongefheedene Bladeren en rónde Bloemen;
A n g u s t i f o l ïa p r a t e n s i s h ir s u t A ; ö f Scabiofè
met fhtalle ruyge Bladeren; voortkomende op GrasveU
den ) en S c a b io s a I n d i c a ; o f Indiaanfche Scabiofè ,
met al hare meede-foorten ; blijven niet langer dan
twee Zomers in ’t leeven. Zijn teeder van aart: Kennen
noch veel koude Herfflreegenen, noch felle Vorfl
verdragen.
Moeten derhalven ; met een waflende Maan van A * Hoe ia dë
pril o f May in Potten gezayd of geplant zijnde, in ’t Wintet
begin o f laatfte van OSlober; na geleegentheyd van d e waartc
bequaamheyd o f onbeqüaamheyd destijds; binnens huys neeinea*
gebragt z ijn , op een luchtige plaats, daar; indien ’t
gefchieden kan , n iet, o f immers alleen met vriezend
W e e r , en ook niet lang, word gevuurd, vermits ze
de vuur-warmte minder als de Vorfl verdragen kon-
nen; Voorts moet men ze onderhouden met zeer weynig
vochtigheyd bij tijds weer de Lucht laten , ge-i
nieten; oök zomtijds; bij goed W e e r , haar over
dag na buyten , ’s uagts weer binnen brengen ; doch
in ’t begin van April geheel buyten laten blijven: ech*
ter haar genoegzaam wachten en dekken voor koude
nagten, hayrige en fchrale winden.
Geeven dan de tweede Zomer rijp ZaadS ’t welk Zaad;1
zomtijds van het Indiaanfch Scabiofe; vroeg öpgeko^
men zijnde, wel-in de eerfte Zomer teegens o f in defl
Herffl gefchied. Hief na verfterven zé. Wil iemand
van de Indiaanfche Scabiofe met Bloem uyt Bloem jaarlijks
weer de zelve zien, die winne ’t Zaad van de
zelve afzonderlijk; en zaye het op de voorheenen aah-
geweezen w ijze ; zoo zal hij uyt dit Zaad op nieuws
zoodanige bekomen.
De Scabiosa In d ic a Trol ifera , e t d u p l i - indiaao-
CITER pr ö l if e r a ; o f Scabiofè met een dubbele, o f fclie Sca-
enkele Bloem uyt Bloem , krijgt uyt een witte , van'
fmaak bittere Wortel aardige Bladeren ; ontrent een Bloem
kleyne. hand lan g ; .voor een vinger o f duym breed ;
achter zeer fmal gefneeden ih verfcheydehe deelen van BIadcrefl>
een ongelijke grootte; de onderfte de kleynfte; de voor-
aanftaande de grootfte, en gemeenelijk voor rond toe-'
lopende* Zijn een weynig ruyg van aart; aan de ran*
den wat rondachtig ingefneeden; voorzien met eenige
Aderen,' uyt eene in ’t midden voortkomende. In dé
Mond geknauwd wordende, zijn ze bitter Imaak; ook
lijmachtig van natuur.
U y t welker Hert een o f twee ronde, blèek-groen Stee!«/;
vèrwige, doch na de Zon gekeerd bruyn-achtige, eert
weynig blinkende, wat ruygachtige Steelen opfehieten;
doorgaans twee , derdehalve ; o f ook wel drie voeten
h o o g : aan welke Bladeren groeyen; hoe hoöger hoe
fmaller en tèederder,- altijd twee en twee teegens over
malkander gefteld, en onder de gelijk als omhelzende
; zich ook verdeelende in veele Zijdetak^
jensi
U y t der zelver voorfte punten komen te voórfchijn Gedaante
de Bloemens op lange, dunne, ronde, zeer tayé Steelt- der Bloc**
jen s , niet ligt te'breeken. Eerft beftaan ze uyt veele men*
in ’t rond bij malkander geftelde Knopjens, Als deeze .
de eene na de atideré geöperid worden , vertoemen zich
de vijf-gebladerde Bloemt jens , van de voorhéenén ge-
noemdp verfcheydene fchoone couleufén; van wélke dé
uytwendigfte de, grootfte, de inwendigfte de kleynfte/
echter al te zamen uyt v ijf Bladertjens toegéfteld Zijn* -
Waar van men de twee onderfte de kleynftè , de twee
middelfte wat grooter, en dé eene voorfte in ’t middert
de aldèrgrootfte z ie t ; doch alle lanewerpig, en voof
ftomp-rond toegaande; hebbende v èi binnen vier tee-»
| § i derf'